Einde inhoudsopgave
Landsverordening administratieve rechtspraak [Curaçao]
Artikel 44
Geldend
Geldend vanaf 16-09-2006
- Redactionele toelichting
In de oorspronkelijke plaatsting is dit artikel gepubliceerd met twee leden 5. M.i.v. 10-10-2010 bestendigd als landsverordening van Curaçao ingevolge art. 1, lid 1, van de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Curaçao (04-09-2010, A.B. 87).
- Bronpublicatie:
31-08-2006, Publicatieblad Nederlandse Antillen 2006, 71 (uitgifte: 31-08-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-09-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-08-2006, Publicatieblad Nederlandse Antillen 2006, 71 (uitgifte: 31-08-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
De getuigen zijn verplicht getuigenis af te leggen, de deskundigen en tolken hun diensten als zodanig te verlenen, een en ander behoudens geldige redenen van verschoning of overeenkomstig het Wetboek van Strafvordering.
2.
Het Gerecht kan bevelen dat getuigen niet worden gehoord en tolken niet tot de uitoefening van hun taak worden toegelaten dan na het afleggen van een eed of belofte. Zij leggen in dat geval de eed of belofte af in handen van het Gerecht.
3.
De formule van de eed of belofte luidt voor de getuigen: dat zij zullen zeggen de gehele waarheid en niets dan de waarheid; voor de tolken: dat zij hun plichten als tolk met nauwgezetheid zullen vervullen.
4.
Het Gerecht ondervraagt de getuigen en deskundigen. Partijen of hun gemachtigden kunnen met toestemming van het Gerecht en door zijn tussenkomst aan getuigen en deskundigen vragen stellen.
5.
Getuigen en deskundigen, overeenkomstig artikel 38 ter zitting meegebracht of opgeroepen, kunnen ook bij verzuim van de daar vermelde kennisgeving worden gehoord, tenzij de andere partijen of hun gemachtigden daartegen bezwaar maken.
5.
De volgorde waarin de getuigen en deskundigen worden gehoord, alsmede de met het oog op hun onbevangenheid ter zitting te nemen maatregelen worden door het Gerecht bepaald.
6.
Getuigen, deskundigen en tolken mogen zich niet verwijderen dan nadat het Gerecht hun daartoe verlof heeft gegeven.