NJ 2020/394
Voorbereidingshandelingen. Het object waarop art. 46 Sr ziet, moet zijn bestemd tot het begaan van het misdrijf dat is voorbereid.
HR 07-07-2020, ECLI:NL:HR:2020:1198, m.nt. T. Kooijmans
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 juli 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
18/04908
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Noot
T. Kooijmans
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS238045:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1198, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑07‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:323, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑04‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑12‑2019
- Wetingang
Samenvatting
Bewezen is verklaard, kort gezegd, dat de verdachte ter voorbereiding van het (medeplegen van) gijzeling en/of wederrechtelijke vrijheidsberoving en/of afpersing opzettelijk informatie heeft verzameld over meerdere personen en vervolgens die informatie op schrift heeft gesteld, en aldus geschriften en foto's, bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft vervaardigd en voorhanden heeft gehad.