HR, 29-11-1991, nr. 14.479
ECLI:NL:PHR:1991:17
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29-11-1991
- Zaaknummer
14.479
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:1991:17, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑11‑1991
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:1992:ZC0498
Conclusie 29‑11‑1991
Inhoudsindicatie
Verbintenissenrecht. Vervalste handtekening. Kan degene wiens handtekening is vervalst zich erop beroepen dat de handtekening niet echt is? Is toerekenbaar dat de wederpartij de handtekening voor echt heeft mogen houden?
nr. 14.479
zitting 29 november 1991
Mr. Hartkamp
Conclusie inzake
[eiseres]
tegen
ARO Lease B.V.
Edelhoogachtbaar College,
Feiten en procesverloop
1) Het gaat in deze zaak om de vraag of de eiseresse tot cassatie, [eiseres] , als partij is gebonden aan een lease-overeenkomst terzake van een personenauto met Aro Lease, verweerster in cassatie.
In cassatie kan van de volgende feiten worden uitgegaan. [eiseres] , adjunct-directrice van een basisschool, liet op 5 november 1986 op verzoek en ten behoeve van [betrokkene 1] (met wie zij een relatie had en samenwoonde), maar op eigen naam als eigenaresse, een éénmanszaak onder de naam ‘’ [A] ’’ in het handelsregister inschrijven. Nadien werden de ingeschreven gegevens op verzoek van [betrokkene 1] gewijzigd (waarbij het hof in het midden heeft gelaten of dit is geschied met behulp van door [eiseres] eerder ingevulde blanco-formulieren of doordat [betrokkene 1] formulieren heeft gebruikt waarop hij de handtekening van [eiseres] heeft vervalst): op 11 december 1986 werd de naam van het bedrijf gewijzigd in ‘’ [B] ’’ en op 23 maart 1987 in ‘’ [B] B.V. o.i.’’. Op 30 juni 1987 is het bedrijf verkocht aan [betrokkene 1] , die kort daarna failleerde.
[betrokkene 1] tekende op 27 maart 1987 onder valse naam ( [naam] ) en in de hoedanigheid van directeur van [B] een overeenkomst met Aro Lease met betrekking tot de lease van een personenauto. Op dezelfde dag werd het contract gestuurd naar het adres van het bedrijf (dat overeenstemde met het in het handelsregister vermelde adres). Vervolgens is het contract geretourneerd met daaronder de handtekening van [eiseres] , die, naar in cassatie moet worden aangenomen, was vervalst door [betrokkene 1] .
Aro Lease heeft de overeenkomst op 25 augustus 1987 op grond van wanprestatie in de betaling van de lease-termijnen ontbonden en, stellende dat de auto beschadigd is geretourneerd, een vordering van ƒ 15.197,51 tegen [eiseres] geldend gemaakt. Zij heeft derdenbeslag gelegd onder [eiseres] werkgever, waarop [eiseres] in kort geding opheffing van het beslag heeft geëist.
2) De president heeft de vordering afgewezen, overwegende dat Aro Lease erop mocht vertrouwen dat de handtekening op het retour ontvangen lease-contract van [eiseres] was. De president motiveerde dit met de overwegingen dat [eiseres] in eerste instantie heeft gezorgd voor inschrijving van de onderneming in het handelsregister; dat Aro Lease de stukken heeft toegestuurd aan het adres van de onderneming; en dat [eiseres] ingeschreven stond als eigenaresse daarvan.
3) In hoger beroep heeft [eiseres] — die inmiddels een bankgarantie had verstrekt, zodat het beslag werd opgeheven — haar eis gewijzigd en het prijsgeven van die garantie door Aro Lease, met schadevergoeding, gevorderd. Het hof heeft echter het vonnis van de president bekrachtigd. Het overwoog
a) dat [eiseres] het risico droeg en volledig aansprakelijk was voor de inschrijving in het handelsregister, inclusief de wijzigingen daarin (r.o. 4.4.1);
b) dat het enkele feit dat [eiseres] op de voormelde wijze in het handelsregister stond ingeschreven niet voldoende was om haar gebondenheid aan de overeenkomst aan te nemen, maar dat die gebondenheid in casu moest worden aanvaard omdat
- (i) het contract was toegezonden aan het adres van de onderneming;
- (ii) het geretourneerde contract een handtekening droeg die op het eerste oog overeenstemde met de werkelijke handtekening zoals opgegeven in het handelsregister;
- (iii) [eiseres] heeft toegelaten dat [betrokkene 1] vrijelijk toegang had op het adres van de onderneming (waardoor hij in staat kan zijn geweest het toegezonden contract te tekenen) en hem wat de bedrijfsvoering betreft de vrije hand heeft gelaten, hoewel het bedrijf op haar naam stond en de B.V. nog niet was opgericht (r.o. 4.4.3);
c) aan het voorgaande niet afdoet dat in het handelsregister noch [betrokkene 1] noch [naam] als gevolmachtigde is vermeld, nu [betrokkene 1] ([naam]) in het lease-contract niet als gevolmachtigde is opgetreden maar als tussenpersoon tussen Aro Lease en [eiseres] (r.o. 4.4.5);
d) voor Aro Lease geen reden bestond voor het vermoeden dat [betrokkene 1] handtekeningen zou vervalsen (r.o. 4.4.7).
4) [eiseres] komt tijdig in cassatie op tegen 's hofs arrest en voert een uit vier onderdelen bestaand cassatiemiddel aan. Aro Lease is niet verschenen. [eiseres] heeft het middel doen toelichten.
Bespreking van het cassatiemiddel
5) Middel 1 is gericht tegen r.o. 4.4.1. Voor zover het veronderstelt dat het hof heeft beslist dat ‘’ [eiseres] ook aansprakelijk zou zijn voor onrechtmatige daden, overtredingen en misdrijven van [betrokkene 1] ’’ mist het feitelijke grondslag. Het hof heeft kennelijk bedoeld te beslissen dat ook indien de wijzigingen van de inschrijving in het handelsregister berusten op de hierboven sub 1 vermelde gedragingen van [betrokkene 1] , dit aan derden niet het recht ontneemt zich tegenover de eigenaar van de onderneming op de juistheid van de inschrijving te beroepen.
Deze beslissing schijnt mij juist. Zij is in overeenstemming met de tekst van art. 31 lid 3 Handelsregisterwet, waarvan ik, mede gelet op HR 3 februari 1984, NJ 1984, 386 m.o. G, niet aanneem dat hij een uitzondering toelaat voor het geval de inschrijving buiten medeweten van de eigenaar ten gevolge van handelingen van een derde wordt gewijzigd. Dit is de algemene opvatting. Vgl. Dorhout Mees, Nederlands handels- en faillissementsrecht I, Inleiding en ondernemingsrecht (1984), nrs. 3.51 en 55, Veldhuyzen, Handelsregister, verenigingen- en stichtingenregister (1986), blz. 116, De Jong, Registers, risico en goede trouw (1988), blz. 49 e.v., 192 e.v., Van der Grinten, Handboek N.V. en B.V. (1989), nr. 73, Buenk, De Kamers van Koophandel in de praktijk (1991), p. 37–38, Contractenrecht IX (Van Schendel), nr. 118 onder e.
Dit betekent dat — anders dan in het geval, onder de oude wet berecht door HR 2 januari 1953, NJ 1953, 531 m.o. Ph.A.N.H. — niet van belang is of die handelingen aan de eigenaar toegerekend kunnen worden. Overigens heeft het hof, zoals valt af te leiden uit de overweging dat [eiseres] [betrokkene 1] volledig de vrije hand heeft gelaten bij de bedrijfsvoering, kennelijk aangenomen dat van zodanige toerekenbaarheid in casu sprake is, en zulks niet alleen indien [betrokkene 1] misbruik heeft gemaakt van door [eiseres] getekende blanco-formulieren, maar ook indien [betrokkene 1] haar handtekening heeft vervalst.
6) Middel 2, is gericht tegen r.o. 4.4.3. Hoewel het middel naar de letter genomen feitelijke grondslag mist (het hof heeft zijn beslissing niet alleen gebaseerd op de toezending van het contract naar het adres van de onderneming, maar ook op de andere omstandigheden als hierboven in nr. 3 sub b vermeld) interpreteer ik het middel, gezien de vermelding van art. 1356 als geschonden wetsbepaling en mede gelet op middel 4 in fine en op de schriftelijke toelichting, in die zin dat het opkomt tegen de beslissing, zoals gemotiveerd in r.o. 4.4.3, dat [eiseres] aan het lease-contract met Aro Lease gebonden is.
Ik acht het middel gegrond. Het feit dat [eiseres] zich tegenover Aro Lease niet op de onjuistheid van de inschrijving kan beroepen, betekent op zichzelf niet dat zij aan de met de derde gesloten overeenkomst gebonden is. Men zie ter vergelijking het geval, berecht door HR 3 februari 1984, b.a. Het ging in die zaak om de aansprakelijkheid van de ex-eigenaar die zich niet uit het handelsregister had laten uitschrijven. Zowel A-G Biegman-Hartogh als de annotatoren Van der Grinten en Van Schilfgaarde (AA 1984, blz. 412 e.v.), wijzen erop dat voor gebondenheid van de ex-eigenaar niet voldoende was dat hij nog in het handelsregister stond, maar dat voorts vereist was dat de eigenaar zelf aansprakelijk was, d.w.z. of zelf heeft gecontracteerd, of bevoegd is vertegenwoordigd of om een andere reden gebonden is. In die zaak moest daarvan, naar Uw Raad impliciet oordeelde, in cassatie worden uitgegaan, in de onderhavige zaak wordt de kwestie door het middel aan de orde gesteld.
Als gronden voor gebondenheid komen in aanmerking: a) [eiseres] heeft zelf gecontracteerd, b) zij heeft de schijn opgewekt te willen contracteren, c) zij is bevoegd vertegenwoordigd, en d) zij heeft de schijn opgewekt dat [betrokkene 1] haar mocht vertegenwoordigen. De eerste mogelijkheid valt af, omdat er in cassatie van moet worden uitgegaan dat [betrokkene 1] haar handtekening vervalst heeft. De derde en de vierde mogelijkheid vallen af omdat het hof blijkens r.o. 4.4.5 de gebondenheid niet op volmacht heeft gebaseerd (deze beslissing is van feitelijke aard en niet onbegrijpelijk, zodat middel 3 daartegen tevergeefs opkomt).
Blijft over de tweede mogelijkheid. Daarvoor is, in de terminologie van art. 3:35, vereist dat Aro Lease een verklaring of gedraging van [eiseres] redelijkerwijze heeft mogen opvatten als een aanbod tot het sluiten van de lease-overeenkomst dan wel als een aanvaarding van een door Aro Lease gedaan aanbod. Het hof heeft niet vastgesteld op welke verklaring of gedraging van [eiseres] door Aro Lease is vertrouwd. Het enkele doen inschrijven van gegevens in het handelsregister is daartoe, zoals het hof ook zelf overweegt, niet voldoende. Ook het feit dat [eiseres] aan [betrokkene 1] de vrije hand heeft gelaten bij de bedrijfsvoering is dat niet, omdat naar mijn mening uit art. 35 voortvloeit dat het moet gaan om een verklaring of gedraging die specifiek met de te sluiten overeenkomst in verband staat. Verg. Parl. Gesch. Boek 3, blz. 172 e.v., 175, Asser-Hartkamp II, nrs. 97 e.v., Contractenrecht II (Blei Weissmann), nr. 215. Een dergelijk ‘’de vrije hand’’ laten kan onder omstandigheden wel de schijn van volmacht opwekken (zie Asser-Van der Grinten I, nr. 39), maar zoals gezegd heeft het hof zich dáárop niet gebaseerd. Dat zou ook moeilijk kunnen, want — hoewel de inschrijvingen in het handelsregister zich niet in het dossier bevinden — kan er blijkens r.o. 4.4.5 in cassatie van worden uitgegaan dat [betrokkene 1] daarin niet als gevolmachtigde (verg. art. 13 Handelsregisterwet) is vermeld, terwijl er ook geen andere feiten zijn vastgesteld waarop de schijn van volmacht zou kunnen worden gebaseerd.
7) Middel 3 faalt op de in nr. 6 vermelde grond. Middel 4 heeft m.i. geen zelfstandige betekenis. Voorzover het slot van het onderdeel betrekking heeft op de goede trouw van Aro Lease in het kader van, kort gezegd, (niet art. 3:61 lid 2 maar) art. 3:35, kan het na verwijzing nog aan de orde komen.
Conclusie
De conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en tot verwijzing van de zaak naar een ander Gerechtshof ter verdere behandeling en beslissing.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden,