BNB 2019/183
Invorderingsrente. Betwisting ontvangst aanslag; stelplicht en bewijslast ontvanger
HR 11-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1439, m.nt. J.J. Vetter
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. De Groot, Fierstra, Cools
- Zaaknummer
19/00151
- Noot
J.J. Vetter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS96192:1
- Vakgebied(en)
Invordering / Invorderingsrente en betalingskorting
Invordering (V)
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑10‑2019
ECLI:NL:HR:2019:1439, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑10‑2019
- Wetingang
Art. 28 lid 1 Invorderingswet 1990
Essentie
Invorderingsrente. Betwisting ontvangst aanslag; stelplicht en bewijslast ontvanger
Samenvatting
Aan belanghebbende is een tweede voorlopige aanslag IB/PVV 2014 opgelegd. Aan de accountant van belanghebbende is tegelijkertijd een digitale kopie van de aanslag verstrekt. Zeven maanden later heeft de Ontvanger aan belanghebbende een herinnering gestuurd, met het verzoek de aanslag uiterlijk op 4 februari 2016 te betalen. Belanghebbende heeft de aanslag voldaan op 3 februari 2016. Voor het Hof was in geschil of de Ontvanger terecht bij belanghebbende invorderingsrente in rekening heeft gebracht. Het Hof heeft die vraag ontkennend beantwoord, uitgaande van de juistheid van belanghebbendes stelling dat hij de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.