V-N 2020/44.13
Aanmerkelijke kans dat ab-voordeel in aanmerking moet worden genomen, onvoldoende voor navordering
HR 11-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1411, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 september 2020
- Magistraten
Koopman, Punt, Van Loon, Van Kalmthout, Faase
- Zaaknummer
18/03850
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS231190:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
Inkomstenbelasting / Aanmerkelijk belang (box 2)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1411, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑09‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:707, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 26‑06‑2019
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat voor navordering onvoldoende is dat de aanmerkelijke kans bestaat dat een voordeel uit de fictieve vervreemding van het a.b. in aanmerking zou moeten worden genomen. De niet onwaarschijnlijke mogelijkheid dat de aangifte juist is, blijft dan namelijk bestaan.
Samenvatting
Y, de echtgenote van erflater, A, met wie Y in gemeenschap van goederen was gehuwd, houdt de aandelen in C bv. A overlijdt in 2010. Het vermogen van C bv bestaat op dat moment uit beleggingsvermogen. Omstreeks 15 december 2011 worden de IB-aangiften 2010 van A en Y ingediend. Alleen in de IB-aangifte van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.