Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode
Artikel 36 Afgifte aan de buitengrenzen van visa aan transiterende zeevarenden
Geldend
Geldend vanaf 02-08-2021
- Bronpublicatie:
07-07-2021, PbEU 2021, L 248 (uitgifte: 13-07-2021, regelingnummer: 2021/1134)
- Inwerkingtreding
02-08-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-07-2021, PbEU 2021, L 248 (uitgifte: 13-07-2021, regelingnummer: 2021/1134)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Aan een zeevarende die over een visum dient te beschikken voor overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten, kan aan de grens een visum met het oog op doorreis worden afgegeven indien hij:
- a)
voldoet aan de voorwaarden van artikel 35, lid 1, en
- b)
de desbetreffende grens overschrijdt teneinde in te schepen in, opnieuw in te schepen in of van boord te gaan van een schip waarop hij als zeevarende zal werken dan wel gewerkt heeft.
2.
Vervallen.
2 bis.
De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen werkinstructies vast voor de wijze waarop aan de grenzen visa aan zeevarenden moeten worden afgegeven. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 52, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
3.
Dit artikel is van toepassing onverminderd het bepaalde in artikel 35, leden 3 tot en met 5 bis.