NJB 2023/2258
Getuigenverzoek: toepassing HR 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:576 (Post-Keskin). Het belang bij het oproepen en horen van een getuige moet worden voorondersteld als het gaat om een getuige ten aanzien van wie de verdediging het ondervragingsrecht nog niet heeft kunnen uitoefenen, terwijl deze getuige al – in het vooronderzoek of anderszins – een verklaring heeft afgelegd met een belastende strekking. In dat geval mag van de verdediging geen nadere onderbouwing van dit belang worden verlangd. Uit dit arrest volgt onder meer ook dat de rechter het verzoek om zo’n getuige op te roepen en te horen niettemin kan afwijzen, onder meer als hij tot het oordeel komt dat het (opnieuw) horen van de getuige voor de bewijsvoering van geen enkel belang zal zijn of geen toegevoegde waarde zal hebben. In casu heeft het hof het getuigenverzoek op deze grond afgewezen omdat ‘[verbalisant] tot vijf maal toe heeft getracht om de verdachte te bewegen zijn medewerking te verlenen aan een ademanalyse en dat de exacte bewoordingen van de verbalisant niet van doorslaggevend belang zijn voor de verdere beoordeling.’ De Hoge Raad acht dit oordeel niet zonder meer begrijpelijk nu aan het verzoek ten grondslag is gelegd dat de verdachte betwist dat aan hem een bevel is gegeven zijn medewerking te verlenen aan een ademanalyse en dat de verdediging [verbalisant] onder meer wil horen over de vraag of – en met welke woorden – aan de verdachte is ‘bevolen’ dan wel ‘gevraagd’ daaraan zijn medewerking te verlenen, hoe de verdachte daarop heeft gereageerd en wat er precies is gebeurd die avond.
HR 19-09-2023, ECLI:NL:HR:2023:1154
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 september 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, T. Kooijmans, C.N. Dalebout
- Zaaknummer
22/00193
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1154, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑09‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:598, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑06‑2023
- Wetingang
(art. 6 EVRM)
Essentie
Getuigenverzoek: toepassing HR 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:576 (Post-Keskin). Het belang bij het oproepen en horen van een getuige moet worden voorondersteld als het gaat om een getuige ten aanzien van wie de verdediging het ondervragingsrecht nog niet heeft kunnen uitoefenen, terwijl deze getuige al – in het vooronderzoek of anderszins – een verklaring heeft afgelegd met een belastende strekking. In dat geval mag van de verdediging geen nadere onderbouwing van dit belang worden verlangd. Uit dit arrest volgt onder meer ook dat de rechter het verzoek om zo’n getuige op te roepen en te horen niettemin kan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.