Hof 's-Hertogenbosch, 20-05-2021, nr. 20-003011-19
ECLI:NL:GHSHE:2021:1739
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
20-05-2021
- Zaaknummer
20-003011-19
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2021:1739, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 20‑05‑2021; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:941
Uitspraak 20‑05‑2021
Inhoudsindicatie
Gepubliceerd in verband met ingesteld cassatieberoep.
Parketnummer : 20-003011-19
Uitspraak : 20 mei 2021
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 18 juli 2019 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 03-082194-19 en 03-127859-19, tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1973,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van het tweemaal plegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht (parketnummers 03-082194-19 en 03-127859-19) veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden contactverboden ten behoeve van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en een locatieverbod ten aanzien van het [bedrijf] te Geleen. De hiervoor genoemde bijzondere voorwaarden zijn door de politierechter dadelijk uitvoerbaar verklaard. Voorts heeft de politierechter beslist op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] .
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het in de zaak met parketnummer 03-082194-19 en het in de zaak met parketnummer 03-127859-19 tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen hechtenis, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met een proeftijd van 2 jaren, waarbij de advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof aan het voorwaardelijke strafdeel dezelfde bijzondere voorwaarden zal verbinden als de politierechter heeft gedaan, te weten contactverboden ten behoeve van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en een locatieverbod ten aanzien van het [bedrijf] te Geleen, met dien verstande dat het locatieverbod volgens de advocaat-generaal niet van toepassing dient te zijn wanneer de verdachte voornoemd ziekenhuis dient te bezoeken in verband met zijn eigen gezondheid. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof voornoemde bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zal verklaren. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof deze vordering zal toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft in de eerste plaats bepleit dat het hof, anders dan de politierechter, geen onvoorwaardelijke taakstraf aan verdachte zal opleggen. Voorts heeft de verdediging zich, ten aanzien van de voorwaardelijke gevangenisstraf en de daaraan verbonden bijzondere voorwaarden, achter de vordering van de advocaat-generaal geschaard. Ten aanzien van de duur van de proeftijd heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van het hof. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] heeft de verdediging niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, behalve voor wat betreft de bewijsmiddelen, de kwalificatie van het bewezenverklaarde feit met parketnummer 03-082194-19, de opgelegde sancties en de strafmotivering, de beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] en de door de politierechter aangehaalde wetsartikelen, en zal in zoverre opnieuw rechtdoen.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het arrest gehecht.
Kwalificatie van het bewezenverklaarde feit met parketnummer 03-082194-19
In overeenstemming met de bewezenverklaring behoort de kwalificatie van het in de zaak met parketnummer 03-082194-19 bewezenverklaarde feit als volgt te luiden:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof heeft in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich ten aanzien van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] schuldig gemaakt aan bedreigingen met enig misdrijf tegen het leven gericht. Deze personen, die werkzaam zijn in het [bedrijf] , zijn door de verdachte (meermalen) bedreigd omdat de verdachte het kennelijk niet eens was met bepaalde beslissingen die zij, althans het [bedrijf] , hebben/heeft genomen over de moeder van de verdachte. De verdachte heeft hierdoor angst teweeggebracht bij de slachtoffers en daarmee een inbreuk gemaakt op hun gevoel van veiligheid. Feiten als de onderhavige versterken bovendien de in de samenleving levende gevoelens van angst en onveiligheid. Het hof neemt dit de verdachte kwalijk.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 16 april 2021, betrekking hebbend op het justitieel verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten.
Bij de straftoemeting heeft het hof voorts gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die tijdens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg zijn gebleken, en op de inhoud van de met betrekking tot de persoon van de verdachte opgemaakte rapportage Pro Justitia.
In de strafzaak tegen de verdachte met parketnummer 03-224074-19 is op 8 juli 2020 door GZ-psycholoog drs. I.J.G.P. Neissen een rapportage Pro Justitia opgemaakt omtrent de persoon van de verdachte. De verdachte heeft meegewerkt aan het onderzoek. Omtrent de vraag of de verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens heeft de deskundige geconcludeerd dat de verdachte lijdende is aan een autismespectrumstoornis, een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken en een zwakke verwerkingssnelheid. Het recidiverisico op toekomstig delictgedrag wordt als hoog ingeschat. De deskundige heeft geadviseerd de in voornoemde strafzaak tenlastegelegde feiten deels aan de verdachte toe te rekenen.
Gelet op het hiervoor overwogene ziet het hof aanleiding de verdachte te veroordelen tot een lagere straf dan in eerste aanleg is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd. Alles overziend is het hof van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden is.
Voorts zal het hof, ter voorkoming van strafbare feiten, aan deze voorwaardelijke straf drie bijzondere voorwaarden verbinden, te weten een contactverbod met [benadeelde 1] , een contactverbod met [benadeelde 2] en een locatieverbod ten aanzien van het [bedrijf] te Geleen, met dien verstande dat de verdachte zich wel op voornoemde locatie mag bevinden indien dit in verband met zijn gezondheid noodzakelijk is.
Het hof is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meerdere personen. Het hof zal de hiervoor genoemde bijzondere voorwaarden dan ook dadelijk uitvoerbaar verklaren.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 325,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij heeft te kennen gegeven de vordering in hoger beroep te handhaven.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 2] als gevolg van het in de zaak met parketnummer 03-127859-19 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks immateriële schade heeft geleden tot een bedrag van € 325,00. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering geheel toewijsbaar is.
Het hof overweegt daartoe het volgende.
Ingevolge artikel 6:106 lid 1 aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde onder meer recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding bij lichamelijk letsel, aantasting in de eer of goede naam of aantasting in de persoon op andere wijze.
Van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde meebrengen dat van de in artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen.
In de toelichting op het schadeformulier heeft de benadeelde partij [benadeelde 2] gemotiveerd en onbetwist gesteld dat de bedreiging door de verdachte dat hij langs zal komen met een mes en [benadeelde 2] zal doodsteken een grote impact op haar heeft gehad en dat zij maatregelen heeft moeten nemen om zichzelf te beschermen en zich veilig te voelen. Gelet op de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij, zoals hiervoor omschreven, is het hof van oordeel dat sprake is van aantasting in de persoon op andere wijze.
Het hof acht, rekening houdend met alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard en ernst van de normschending, de gevolgen, alsmede met de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te kennen, toewijzing van het gehele gevorderde bedrag ter hoogte van € 325,00 aan immateriële schadevergoeding billijk.
Het toe te wijzen bedrag zal, zoals gevorderd, worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 januari 2019, zijnde het moment waarop de schade wordt geacht te zijn ontstaan, tot aan de dag er algehele voldoening.
Het hof zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt (en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken), tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het in de zaak met parketnummer 03-127859-19 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde 2] is toegebracht tot een bedrag van € 325,00. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op
te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 6 dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde sancties en de beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- -
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd van 2 jaren niet zal bevinden in en rondom het [bedrijf] ( [adres 2] ), met dien verstande dat de veroordeelde zich wel op voornoemde locatie mag bevinden indien dit in verband met zijn gezondheid noodzakelijk is;
- -
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd van 2 jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [benadeelde 1] , geboren op 12 mei 1973;
- -
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd van 2 jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [benadeelde 2] , geboren op 6 oktober 1963.
Beveelt dat voormelde voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-127859-19 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 325,00 (driehonderdvijfentwintig euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-127859-19 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 325,00 (driehonderdvijfentwintig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 6 (zes) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 23 januari 2019.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. K. van der Meijde, voorzitter,
mr. F.P.E. Wiemans en mr. S. Riemens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.H.A. Dibbits, griffier,
en op 20 mei 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. K. van der Meijde is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.