NJ 2019/266
Witwassen; hawala-bankieren en bewust aanvaarden aanmerkelijke kans dat geld afkomstig was uit enig misdrijf.
HR 18-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:984
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 juni 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
18/00233
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS67847:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:984, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:402, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑04‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑02‑2019
- Wetingang
Art. 420bis Sr
Essentie
Witwassen; dat hawala-bankieren geen voordelen heeft ten opzichte van gewone bankoverschrijvingen betekent niet zonder meer dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het geld afkomstig was uit enig misdrijf.
Samenvatting
Verdachte heeft in zijn hoedanigheid van hawala-bankier de beschikking gehad over verschillende (zeer) grote contante geldbedragen die op zeker moment in plastic zakken werden vervoerd en die de bestemming Engeland hadden. Die geldbedragen waren afkomstig uit enig door een ander dan verdachte begaan (fiscaal) misdrijf. Het hof heeft aan de omstandigheid dat voor de verplaatsing van die geldbedragen naar Engeland het zogenoemde hawala-bankieren wat betreft kosten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.