Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/627 tot vaststelling van eenvormige praktische regelingen voor de uitvoering van officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2074/2005 wat officiële controles betreft
Artikel 69 Erkenning van fabrieksvaartuigen, vriesvaartuigen of reeferschepen
Geldend
Geldend vanaf 06-06-2019
- Bronpublicatie:
15-03-2019, PbEU 2019, L 131 (uitgifte: 17-05-2019, regelingnummer: 2019/627)
- Inwerkingtreding
06-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-03-2019, PbEU 2019, L 131 (uitgifte: 17-05-2019, regelingnummer: 2019/627)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Dierenrecht / Veterinair recht
1.
Indien een fabrieksvaartuig, vriesvaartuig of reeferschip van een lidstaat wordt onderzocht met het oog op de erkenning van het vaartuig, voeren de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat officiële controles uit overeenkomstig artikel 148 van Verordening (EU) 2017/625, in het bijzonder overeenkomstig de in lid 4 van dat artikel genoemde perioden. Indien nodig kunnen de bevoegde autoriteiten het vaartuig inspecteren terwijl het vaartuig op zee is of in een andere lidstaat of in een derde land in een haven ligt.
2.
Indien de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat het vaartuig overeenkomstig artikel 148 van Verordening (EU) 2017/625 een voorwaardelijke erkenning hebben gegeven, mogen zij de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat of een derde land toestemming geven om vervolgcontroles uit te voeren met het oog op het verlenen van definitieve erkenning, het verlengen van voorwaardelijke erkenning of het toetsen van erkenning, op voorwaarde dat, in het geval van een derde land, het desbetreffende land is opgenomen in de lijst van derde landen waaruit de invoer van visserijproducten is toegestaan uit hoofde van artikel 127 van Verordening (EU) 2017/625. Indien nodig kunnen deze bevoegde autoriteiten het vaartuig inspecteren terwijl het vaartuig op zee is of in een andere lidstaat of in een derde land in een haven ligt.
3.
Indien de bevoegde autoriteiten van een lidstaat de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat of van een derde land toestaan overeenkomstig dit artikel namens haar controles uit te voeren, bereiken beide bevoegde autoriteiten overeenstemming over de voorwaarden van deze controles. Deze voorwaarden waarborgen met name dat de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat onmiddellijk verslagen ontvangen over de resultaten van de controles en over elk vermoeden van niet-naleving van de voorschriften, teneinde hen in staat te stellen de noodzakelijke maatregelen te nemen.