NJ 2016/434
Telen grote hoeveelheid hennep. Ten onrecht ook gekwalificeerd als telen in uitoefening beroep of bedrijf. Relevantie voor strafmaximum.
HR 08-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3486, m.nt. P.H.P.H.M.C. van Kempen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 december 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
13/03711
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Noot
P.H.P.H.M.C. van Kempen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124226:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3486, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑12‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:2358, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑11‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑07‑2015
- Wetingang
Art. 80a RO
Essentie
Blijkens hetgeen is bewezenverklaard en de kwalificatie daarvan, niet alleen inhoudende dat verdachte heeft gehandeld ‘in de uitoefening van een beroep of bedrijf’ maar ook dat het feit betrekking heeft op ‘een grote hoeveelheid’, heeft het hof niet alleen het 3e, maar ook het 5e lid van art. 11 Opw toepasselijk geacht. In het licht daarvan en gelet op de wettelijke strafmaxima en in aanmerking genomen voorts de door het hof opgelegde straf en de motivering daarvan, is het belang van verdachte bij zijn cassatieberoep niet evident. De schriftuur bevat evenwel niet de in NJ ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.