VR 2014/8
Bewijs van roekeloosheid in de zin van art. 6 jo 175 WVW 1994.
HR 03-12-2013, ECLI:NL:HR:2013:1552
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 december 2013
- Magistraten
mrs. Van Dorst, De Hullu, Van den Brink
- Zaaknummer
12/01306
- Conclusie
A-G Harteveld
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Verkeersrecht / Handhaving verkeersvoorschriften
Verkeersrecht / Inrichting wegverkeer
Verkeersrecht / Kentekens en kentekenbewijzen
Verkeersrecht / Rijbevoegdheid
Verkeersrecht / Verkeerstekens en verkeersmaatregelen
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Verkeersrecht (V)
Verkeersrecht / Aansprakelijkheid
Verkeersrecht / Algemeen
Verkeersrecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:1552, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑12‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:1537, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑11‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑10‑2012
- Wetingang
Samenvatting
De bewijsvoering van het hof schiet tekort. De door het hof blijkens de nadere bewijsoverweging in het bijzonder in aanmerking genomen omstandigheden dat de verdachte door haar alcoholgebruik haar auto niet voortdurend onder controle had en dat de verdachte als bestuurder niet voortdurend in staat was de handelingen te verrichten die van haar werden vereist, zouden toereikend kunnen zijn voor het oordeel dat de verdachte, zoals eveneens is tenlastegelegd, ‘zeer, althans aanmerkelijk, onoplettend, onvoorzichtig, onachtzaam’ heeft gereden onder de in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.