Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen
Artikel 10 Nuttige toepassing
Geldend
Geldend vanaf 04-07-2018
- Bronpublicatie:
30-05-2018, PbEU 2018, L 150 (uitgifte: 14-06-2018, regelingnummer: 2018/851)
- Inwerkingtreding
04-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-05-2018, PbEU 2018, L 150 (uitgifte: 14-06-2018, regelingnummer: 2018/851)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De lidstaten nemen de maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat afval overeenkomstig de artikelen 4 en 13 voorbereiding voor hergebruik, recycling of andere behandelingen voor nuttige toepassing ondergaat.
2.
Indien zulks noodzakelijk is voor de naleving van lid 1 en om de voorbereiding voor hergebruik, recycling en andere handelingen voor nuttige toepassing te faciliteren of te verbeteren, worden afvalstoffen gescheiden ingezameld en niet gemengd met andere afvalstoffen of materialen die andere eigenschappen hebben.
3.
De lidstaten mogen afwijkingen van lid 2 toestaan, mits aan ten minste een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
het inzamelen van bepaalde soorten afval is niet van invloed op het potentieel ervan om overeenkomstig artikel 4 voorbereiding voor hergebruik, recycling of andere behandelingen voor nuttige toepassing te ondergaan en levert een output van die handelingen op waarvan de kwaliteit vergelijkbaar is met die welke door middel van gescheiden inzameling wordt bereikt;
- b)
gescheiden inzameling levert niet de beste milieuresultaten op als de algehele milieueffecten van het beheer van de desbetreffende afvalstromen in aanmerking worden genomen;
- c)
gescheiden inzameling is technisch niet haalbaar wanneer rekening wordt gehouden met goede praktijken op het gebied van afvalinzameling;
- d)
gescheiden inzameling zou buitensporig hoge economische kosten meebrengen, rekening houdend met de kosten van negatieve milieu- en gezondheidseffecten van gemengde afvalinzameling en -verwerking, het potentieel voor efficiëntieverbeteringen op het gebied van afvalinzameling en -verwerking, inkomsten uit de verkoop van secundaire grondstoffen alsook de toepassing van het beginsel ‘de vervuiler betaalt’ en uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.
De lidstaten toetsen afwijkingen die krachtens dit lid worden toegestaan regelmatig, rekening houdend met goede praktijken op het gebied van de gescheiden inzameling van afval en andere ontwikkelingen op het gebied van afvalbeheer.
4.
De lidstaten nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat afval dat overeenkomstig artikel 11, lid 1, en artikel 22 gescheiden is ingezameld met het oog op voorbereiding voor hergebruik en recycling, niet wordt verbrand, met uitzondering van afval dat bij de verdere verwerking van het gescheiden ingezameld afval ontstaat en waarvoor verbranding overeenkomstig artikel 4 het beste milieuresultaat oplevert.
5.
Wanneer zulks nodig is voor de naleving van lid 1 van dit artikel en om nuttige toepassing te faciliteren of te verbeteren, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om vóór of tijdens de nuttige toepassing gevaarlijke stoffen en mengsels en bestanddelen van gevaarlijke stoffen te verwijderen met het oog op de verwerking ervan overeenkomstig de artikelen 4 en 13.
6.
Uiterlijk 31 december 2021 dienen de lidstaten bij de Commissie een verslag in over de tenuitvoerlegging van dit artikel wat betreft stedelijk afval en bioafval, waarin onder meer wordt aangegeven voor welke materialen en welke territoriale gebieden gescheiden inzameling heeft plaatsgevonden en welke afwijkingen krachtens lid 3 zijn toegestaan.