PJ 2004/98
Vaststellingsovereenkomst is niet noodzakelijk limitatief wat betreft de vorderingen tussen partijen inzake pensioenverplichtingen.
HR 02-04-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1948, m.nt. prof. dr. E. Lutjens
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 april 2004
- Zaaknummer
C02/318HR
- Noot
prof. dr. E. Lutjens
- LJN
AO1948
- JCDI
JCDI:ADS916669:1
- Vakgebied(en)
Pensioenen / Algemeen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO1948, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑04‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO1948, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑04‑2004
Essentie
Vaststellingsovereenkomst is niet noodzakelijk limitatief wat betreft de vorderingen tussen partijen inzake pensioenverplichtingen.
Samenvatting
Wegens beëindiging van de arbeidsovereenkomst komen partijen een vaststellingsovereenkomst overeen, waarin onder meer de verplichting tot affinanciering van de pensioenaanspraken is geregeld. De werknemer vordert hiernaast afzonderlijke pen-sioenschade op grond van de stelling dat hieromtrent een afzonderlijke overeenkomst is gesloten. Rechtbank en gerechtshof aanvaarden het verweer van de werkgever dat de vaststellingsovereenkomst een uitputtende regeling bevat van de geschillen, gezien het feit dat finale kwijting is verleend en geen voorbehoud ter zake van overige pensioenschade (dan in de vaststellingsovereenkomst is geregeld) is gemaakt. De Hoge ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.