Einde inhoudsopgave
Invorderingswet 1990
Artikel 15 [Versnelde tenuitvoerlegging]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2020
- Bronpublicatie:
20-12-2017, Stb. 2017, 518 (uitgifte: 28-12-2017, kamerstukken: 34786)
- Inwerkingtreding
01-07-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-06-2020, Stb. 2020, 192 (uitgifte: 23-06-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Invordering / Dwanginvordering
Invordering (V)
1.
Met betrekking tot een naheffingsaanslag als bedoeld in artikel 9, achtste lid, en in de gevallen bedoeld in artikel 10 kan:
- a.
een dwangbevel zonder voorafgaande aanmaning worden uitgevaardigd, of indien reeds een aanmaning is verzonden, in afwijking van de daarbij gestelde betalingstermijn, terstond worden uitgevaardigd;
- b.
een dwangbevel terstond na het bevel tot betaling ten uitvoer worden gelegd;
- c.
een dwangbevel indien het bevel tot betaling reeds is gedaan, voor zover nodig in afwijking van de daarbij gestelde betalingstermijn, terstond ten uitvoer worden gelegd;
- d.
een dwangbevel indien het hernieuwd bevel tot betaling, bedoeld in artikel 14, eerste lid, reeds is gedaan, in afwijking van de daarbij gestelde betalingstermijn, terstond ten uitvoer worden gelegd;
- e.
de betekening en de tenuitvoerlegging van een dwangbevel, in afwijking van artikel 64, eerste en tweede lid, eerste volzin, en artikel 438b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen situaties geschieden op alle dagen en uren;
- f.
in afwijking van artikel 19, negende lid, eerste volzin, een vordering worden gedaan zonder schriftelijke aankondiging daarvan aan de belastingschuldige.
2.
De voordracht voor een krachtens het eerste lid, onderdeel e, vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.