Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling zeevisserij
Artikel 130 Puntensysteem voor ernstige inbreuken
Geldend
Geldend vanaf 03-05-2014
- Bronpublicatie:
22-04-2014, Stcrt. 2014, 11484 (uitgifte: 02-05-2014, regelingnummer: IENM/BSK-2014/91236)
- Inwerkingtreding
03-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-04-2014, Stb. 2014, 161 (uitgifte: 02-05-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. I van de wet van 25-09-2013 (Stb. 2013, 381).
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
1.
De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 125 van de uitvoeringsverordening controleverordening, is de minister.
2.
De voor echt verklaarde kopie, bedoeld in artikel 128 van de uitvoeringsverordening controleverordening, wordt op aanvraag van de desbetreffende houder van een visvergunning verstrekt door de minister.
3.
Het is verboden in strijd te handelen met artikel 130, tweede lid, van de uitvoeringsverordening controleverordening en met de op grond van artikel 132, eerste lid, van de uitvoeringsverordening controleverordening genomen maatregelen.
4.
De minister wijst de kapitein van een vissersvaartuig onder wiens gezag ernstige inbreuken als bedoeld in artikel 42, eerste lid, onderdeel a, van verordening nr. 1005/2008 zijn gepleegd, punten toe overeenkomstig bijlage XXX van de uitvoeringsverordening controleverordening.
5.
De artikelen 125, 126, tweede tot en met vijfde lid, 129, 130, eerste lid, 132, eerste lid, en 133, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de in het vierde lid bedoelde kapitein.
6.
Indien aan een kapitein op grond van het vierde lid het navolgende aantal punten is toegewezen, is het hem gedurende de achter dat aantal vermelde periode verboden als kapitein op een vissersvaartuig te varen:
- a.
18 punten: 2 maanden;
- b.
36 punten: 4 maanden;
- c.
54 punten: 8 maanden;
- d.
72 punten: 12 maanden; en
- e.
90 punten 3 jaren.
7.
Het is de houder van een visvergunning verboden een kapitein waarop het in het zesde lid bedoelde verbod betrekking heeft op het vissersvaartuig waarop de visvergunning betrekking heeft, als kapitein te laten varen gedurende de desbetreffende periode.
8.
Voor de toepassing van het vierde tot en met zevende lid en de artikelen 125 tot en met 134 van de uitvoeringsverordening controleverordening wordt onder kapitein verstaan, hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, onderdeel h, van de Wet zeevarenden.