NJ 2010/403
Beroep op ontbreken belang bij hoger beroep; exceptio plurium litis consortium; excepties als bedoeld in art. 128 lid 3 Rv?; onderscheidend criterium tussen verweer ten principale en exceptief verweer.
HR 09-07-2010, ECLI:NL:HR:2010:BM3979
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 juli 2010
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
09/00338
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
BM3979
- JCDI
JCDI:ADS161242:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BM3979, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑07‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BM3979, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑05‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑10‑2008
- Wetingang
Rv art. 128
Essentie
Beroep op ontbreken belang bij hoger beroep; exceptio plurium litis consortium; excepties als bedoeld in art. 128 lid 3 Rv?; onderscheidend criterium tussen verweer ten principale en exceptief verweer.
Het verweer dat thans eiseres tot cassatie als appellante geen belang had bij haar hoger beroep, is geen exceptief verweer maar een verweer ten principale. De door thans verweerster in cassatie als geïntimeerde bepleite niet-ontvankelijkheid van eiseres is immers niet een gevolg van toepassing van regels van zuiver processuele aard, maar het gevolg van een inhoudelijke beoordeling van het belang van eiseres bij haar rechtsvordering jegens verweerster ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.