NJB 2022/2261

Opgave van bewijsmiddelen ingeval de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend, tenzij hij of zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit, art. 359 lid 3, tweede volzin, Sv. In casu kan wat de raadsman in hoger beroep heeft aangevoerd niet anders worden opgevat dan dat hij vrijspraak heeft bepleit van de verduistering (primair tenlastegelegd). Aldus kon art. 359 lid 3 Sv geen toepassing vinden en had het hof het vonnis niet mogen bevestigen zonder aanvulling van gronden (art. 423 lid 1 Sv) door weergave van de inhoud van de bewijsmiddelen (art. 359 lid 3, eerste volzin, Sv). Dit leidt echter niet tot cassatie. Daartoe telt i.h.b. dat de verdachte de feitelijke gedragingen heeft bekend en dat het namens de verdachte gevoerde verweer er in de kern toe strekt dat, uitgaande van de bekennende verklaring van de verdachte, de gedragingen moeten worden gekwalificeerd als vernieling (subsidiair tenlastegelegd) en niet als verduistering. Het cassatiemiddel klaagt enkel over het volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. Verdachte heeft aldus onvoldoende belang bij cassatie en terugwijzing met het oog op een nieuwe behandeling van de zaak.