RvdW 2017/430
BOPZ. Voorwaardelijke machtiging. Hoorplicht, art. 8 lid 1 Wet Bopz. Onbegrijpelijke uitleg van mededeling advocaat over aanwezigheid ter zitting.
HR 31-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:560
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
31 maart 2017
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
17/00138
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:560, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 31‑03‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:205, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑02‑2017
Essentie
BOPZ. Voorwaardelijke machtiging. Hoorplicht, art. 8 lid 1 Wet Bopz. Onbegrijpelijke uitleg van mededeling advocaat over aanwezigheid ter zitting.
Partij(en)
[betrokkene], verzoekster tot cassatie, adv.: mr. N.C. van Steijn,
tegen
Officier Van Justitie Bij Het Arrondissementsparket Den Haag, verweerster in cassatie, niet verschenen.
Conclusie
Conclusie plv. P-G mr. F.F. Langemeijer:
1. Feiten en procesverloop
1.1.
Bij beschikking van 13 april 2016 heeft de rechtbank Den Haag een voorwaardelijke machtiging verleend ten aanzien van verzoekster tot cassatie (hierna: betrokkene), voor het tijdvak tot en met 13 oktober 2016. Op 4 oktober 2016 heeft de officier van justitie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.