Inhoudsopgave
V-N 2020/20.4:Geactualiseerd besluit fiscale maatregelen in verband met coronacrisis gepubliceerd
V-N 2020/20.4
Geactualiseerd besluit fiscale maatregelen in verband met coronacrisis gepubliceerd
Documentgegevens:
Datum 22-04-2020
- Datum
22-04-2020
- Bronauteur
Staatssecretaris van Financiën
- Bronvindplaats
Stcrt. 2020, 23814
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS198358:1
- Vakgebied(en)
Corona (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Invordering / Uitstel van betaling, kwijtschelding en verjaring
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het besluit fiscale maatregelen in verband met de coronacrisis is geactualiseerd. Ten opzichte van het vorige besluit van 14 april 2020, 2020-6767, V-N 2020/19.3 zijn de volgende onderwerpen toegevoegd:
uitstel van betaling van belastingschulden;
betalingsverzuimboeten;
mededelingsplicht bodemrecht;
verklaring betaalgedrag;
melding betalingsonmacht; en
G-rekening.
In het besluit wordt een groot aantal niet eerder gecommuniceerde goedkeuringen verleend. De goedkeuringen zijn gebaseerd op een redelijke wetstoepassing, gegeven de bijzondere omstandigheden veroorzaakt door de coronacrisis. De beleidsmaatregelen hebben een tijdelijk karakter en worden ingetrokken, zodra de omstandigheden dit toelaten.Verder wordt wetgeving aangekondigd die het inkomen in verband met de Tegemoetkoming schade COVID-19 (TOGS-regeling) met terugwerkende kracht vrijstelt van VPB en IB.
Ook voor uitstel van betaling van langer dan drie maanden is een goedkeuring opgenomen. Als de totale belastingschuld ten tijde van ontvangst van het verzoek om uitstel € 20.000 of meer bedraagt, is een verklaring van een derde-deskundige vereist. De eisen aan de verklaring van de derde-deskundige zijn opgenomen in goedkeuring 3. Er moet onder andere een liquiditeitsprognose worden opgesteld. Het is niet vereist dat de derde-deskundige een zogenoemde assuranceverklaring geeft dat de ondernemer voldoet aan de voorwaarden.
Hierna hebben wij alleen de nieuwe onderdelen van het besluit opgenomen. Voor de oude onderdelen van het besluit verwijzen wij naar V-N 2020/19.3. Onze aantekeningen hebben wij in de brontekst geplaatst.
Besluit Staatssecretaris van Financiën, 22 april 2020, nr. 2020- 8499, Stcrt. 2020, 23814
1. Inleiding
De bijzondere omstandigheden als gevolg van de coronacrisis zijn voor het kabinet aanleiding voor het treffen van economische en fiscale maatregelen. Deze maatregelen zijn aangekondigd als onderdeel van het noodpakket economie en banen dat is beschreven in de brieven van het kabinet aan de Voorzitter van de Tweede Kamer van 12, 17, 19 en 27 maart, 2 en 14 april 2020.
In dit beleidsbesluit geef ik uitvoering aan deze fiscale maatregelen in de vorm van concrete goedkeuringen. Daarnaast geef ik een aantal nog niet eerder gecommuniceerde goedkeuringen. Ook geef ik een toelichting op een bestaande mogelijkheid tot het verlagen van een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting en kondig ik wetgeving aan die het inkomen in verband met de TOGS met terugwerkende kracht vrijstelt van vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting.
De goedkeuringen zien op de volgende onderwerpen:
Verschuldigdheid van energiebelasting en opslag duurzame energie- en klimaattransitie;
Invorderingsrente;
Bepaalde wettelijke administratieve verplichtingen rondom de loonheffingen;
Reiskostenvergoeding in de loonheffingen;
Vrijstelling kortstondig gebruik van een motorrijtuig;
Maatregel voor om te bouwen taxi’s;
Geldigheid taxatierapport motorrijtuig;
Termijn bij gebruikmaking terugwerkende kracht bij geruisloze omzetting, bedrijfsfusie, juridische fusie, splitsing en geruisloze terugkeer;
Btw gevolgen van het ter beschikking stellen van zorgpersoneel;
Btw gevolgen van het gratis verstrekken van medische hulpgoederen en -apparatuur;
Verlaagd btw-tarief bij online aanbieden van sportlessen;
Vrijstelling van een aantal Duitse netto-uitkeringen;
Uitstel van betaling van belastingschulden;
Betalingsverzuimboeten;
Mededelingsplicht bodemrecht;
Verklaring betaalgedrag;
Melding betalingsonmacht;
G-rekening.
De goedkeuringen zijn gebaseerd op een redelijke wetstoepassing gegeven de bijzondere omstandigheden veroorzaakt door de coronacrisis en waar nodig op de artikelen 62 tot en met 64 Algemene wet inzake rijksbelastingen.
De beleidsmaatregelen hebben een tijdelijk karakter en zullen daarom worden ingetrokken zodra de omstandigheden dit mogelijk maken.
(…)
11. Uitstel van betaling van belastingschulden
Ondernemers die door bijzondere omstandigheden waarvan de oorzaak buiten hun invloed ligt, tijdelijk in liquiditeitsproblemen zijn gekomen kunnen om uitstel van betaling vragen, het zogenoemde ‘bijzonder uitstel’. Dit is geregeld in artikel 25.6.2a LI. De gevolgen van de coronacrisis geven aanleiding voor een tijdelijk soepeler beleid. Daarom keur ik het volgende goed.
Goedkeuring 1 (drie maanden geen invorderingsmaatregelen)
Ik keur goed dat de ontvanger na ontvangst van een verzoek om uitstel van betaling door een ondernemer van een van de hierna genoemde belastingen, dat is ingediend op of na 12 maart 2020, gedurende drie maanden geen invorderingsmaatregelen treft, tenzij de belangen van de Staat zich hiertegen verzetten.
Het verzoek om uitstel kan schriftelijk of digitaal via een daartoe bestemd formulier worden ingediend nadat er een belastingaanslag is opgelegd. Het verzoek om uitstel wordt geacht een verzoek om uitstel van betaling te zijn van alle openstaande en nog op te leggen belastingaanslagen waarop deze goedkeuring betrekking heeft.
Deze goedkeuring geldt voor de volgende belastingen: loonheffingen, omzetbelasting, inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, vennootschapsbelasting, kansspelbelasting, assurantiebelasting, verhuurderheffing, milieubelastingen (energiebelasting en opslag duurzame energie- en klimaattransitie (ODE), kolenbelasting, afvalstoffenbelasting, belasting op leidingwater), accijnzen en verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken.
Deze goedkeuring geldt niet voor de omzetbelasting, de accijnzen, de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en de kolenbelasting voor zover deze belastingen worden geheven met toepassing van de douanewetgeving ter zake van de invoer.
Er wordt geen uitstel van betaling verleend en verleend uitstel van betaling wordt ingetrokken als de belangen van de Staat zich tegen (verder) uitstel verzetten. Dit is onder meer het geval als de ontvanger vreest voor misbruik van de situatie waardoor verhaalsmogelijkheden in gevaar komen.
Goedkeuring 2 (uitstel langer dan drie maanden)
Ik keur onder de volgende voorwaarden goed dat de ontvanger uitstel van betaling van belasting verleent voor een periode langer dan drie maanden. De ondernemer kan om deze langere uitsteltermijn vragen in zijn eerste verzoek om uitstel, of kan hier binnen de periode van 3 maanden na zijn eerste uitstelverzoek alsnog schriftelijk of (op termijn) digitaal via een daartoe bestemd formulier om vragen.
Voorwaarden
Voor deze goedkeuring gelden de volgende vijf voorwaarden:
De bestaande betalingsproblemen maken langer uitstel noodzakelijk.
Deze betalingsproblemen zijn hoofdzakelijk door de coronacrisis ontstaan.
Er is voor de belastingschuld waarvoor het uitstel wordt gevraagd voldaan aan de aangifteplicht.
Het gevraagde uitstel heeft betrekking op een of meer belastingen genoemd in goedkeuring 1.
Als de totale belastingschuld ten tijde van ontvangst van het verzoek om uitstel € 20.000 of meer bedraagt is een verklaring van een derde-deskundige vereist die voldoet aan de eisen die zijn opgenomen in goedkeuring 3.
Er wordt geen uitstel van betaling verleend en verleend uitstel van betaling wordt ingetrokken als de belangen van de Staat zich tegen (verder) uitstel verzetten.
Verleend uitstel van betaling op grond van dit onderdeel heeft een tijdelijk karakter en zal worden ingetrokken zodra de omstandigheden dit mogelijk maken. Dit kan het geval zijn als het kabinet de beperkingen opheft ten aanzien van de branche waarin de ondernemer verkeert. Bijvoorbeeld in geval van een horecaonderneming; als de horeca weer open mag.
Gedurende het uitstel kan de ontvanger om tussentijdse aflossingen vragen als de liquiditeitspositie van de ondernemer dat toelaat.
Alvorens het uitstel in te trekken stelt de ontvanger de ondernemer in de gelegenheid om een passende betalingsregeling af te sluiten die niet gebonden is aan een maximumtermijn of aan andere eisen die in het reguliere uitstelbeleid worden gesteld.
Goedkeuring 3 (verklaring derde-deskundige)
Ik keur goed dat de verklaring van de derde-deskundige, die op grond van goedkeuring 2 is vereist bij een belastingschuld van € 20.000 of meer, door de Belastingdienst wordt geaccepteerd als de verklaring in ieder geval de volgende elementen bevat:
Een verklaring dat aannemelijk is dat er sprake is van werkelijke betalingsproblemen op het moment van het verzoek om uitstel of naar verwachting op korte termijn daarna. Bij ‘korte termijn’ valt te denken aan de periode waarin de actuele beperkingen van het kabinet ten aanzien van de betreffende ondernemer gelden, zoals de sluiting van de horeca, sportaccommodaties en kinderopvang tot en met 28 april en het verbod op evenementen tot 1 juni.
Een verklaring dat aannemelijk is dat deze betalingsproblemen hoofdzakelijk door de coronacrisis zijn ontstaan.
Een liquiditeitsprognose die volgens de derde-deskundige plausibel is. Deze prognose is opgesteld aan de hand van de feiten en omstandigheden die op het moment van het indienen van het verzoek om uitstel van betaling bekend zijn.
In de toelichting bij de verklaring geeft de derde-deskundige aan welke documenten of gegevens door de ondernemer zijn verstrekt. Zo nodig licht hij dit nader toe. Niet vereist is dat de derde- deskundige een zogenoemde assuranceverklaring geeft dat de ondernemer voldoet aan de voorwaarden.
Aantekening
Het bijzonder uitstel van betaling in verband met de coronacrisis, zoals aangekondigd in de brief van de Staatssecretaris van Financiën van 2 april 2020, 2020-0000066195, V-N 2020/17.4 ,is nu neergelegd in een beleidsbesluit. Een algemene adempauze van drie maanden voor iedere ondernemer die daarop aanspraak maakt. Om het verzoek om uitstel te kunnen doen, moet sprake zijn van een openstaande belastingaanslag. De belastingschuld die ten tijde van het verzoek openstaat, is, zo blijkt nu, bepalend voor de vraag of de verklaring van de derde-deskundige als bedoeld in goedkeuring 3 moet worden overgelegd. Het verzoek om uitstel kan een langere tijd omvatten dan de adempauze van drie maanden. Gedurende de looptijd van het uitstel kan de openstaande belastingschuld oplopen; het uitstel is automatisch van toepassing op de nieuwe belastingaanslagen. Groeit de belastingschuld in de loop van de tijd tot boven € 20.000, dan is niet alsnog een verklaring van een derde-deskundige vereist.
Nieuw ten opzichte van de eerdergenoemde brief is dat het uitstel kan worden geweigerd ”indien de belangen van de Staat zich daartegen verzetten”. Het gaat hier om een nogal abstracte weigeringsgrond die in de Leidraad Invordering 2008 op meer plaatsen wordt gebruikt. Gezegd wordt dat zo’n situatie zich onder andere voordoet in het geval misbruik wordt gemaakt van de regeling, waardoor verhaalsmogelijkheden in gevaar komen. Wij nemen aan dat de nadruk hierbij ligt op het misbruik maken van de regeling, bijvoorbeeld omdat het de Belastingdienst bekend is dat de betalingsproblemen niet hoofdzakelijk zijn veroorzaakt door de gevolgen van de coronacrisis en de ondernemer de regeling dus misbruikt door feitelijk op kosten van de belastingbetaler zijn onderneming voort te zetten. Het verliezen van verhaalsmogelijkheden is inherent aan de regeling. Verwacht wordt immers dat een deel van de ondernemingen die nu in de gelegenheid zijn hun vaste lasten te betalen uit de ontvangen omzetbelastingcomponent of uit de ingehouden loonheffingen, het uiteindelijk niet gaat redden.
Nieuw ten opzichte van de meergenoemde brief is ook de concrete invulling van de voorwaarde van de verklaring van de derde-deskundige. Ten eerste de grens van € 20.000, waaronder geen verklaring is vereist. Duidelijk is nu dat de grens niet ziet op de totale belastingschuld, waarvoor (uiteindelijk) uitstel van betaling wordt verleend, maar op de in belastingaanslagen belichaamde schuld ten tijde van het verzoek om uitstel van betaling. Ook is nu duidelijkheid gegeven omtrent de inhoud van de verklaring en over de vraag welke mate van zekerheid voor deze verklaring heeft te gelden: een assuranceverklaring van de derde-deskundige wordt niet verlangd.
Goedkeuring 4 (samenloop uitstelvormen)
Ik keur goed dat noch het feit dat aan de ondernemer eerder uitstel op grond van het bestaande beleid is verleend, noch het feit dat de ondernemer verzoekt om een andere vorm van uitstel, een belemmering vormt voor het toekennen van uitstel van betaling op grond dit onderdeel.
Aantekening
Deze goedkeuring ziet kennelijk op de beleidsregel genoemd in art. 25.6.2c Leidraad Invordering (LI) 2008, waar is geregeld dat de ondernemer aan wie eerder op grond van art. 25.6.2.d LI 2008 kortlopend uitstel van vier maanden is verleend, niet meer in aanmerking komt voor verder uitstel. Dat soort formele regels gelden niet in de coronatijd. Uitsluitend misbruik van de regeling (zie eerder) kan grond zijn om een verzoek niet te honoreren of reeds verleend uitstel in te trekken.
Goedkeuring 5 (geen verrekening)
Ik keur goed dat de ontvanger gedurende de periode van uitstel, als bedoeld in goedkeuring 1 en 2, geen belastingteruggaven (van enige soort) verrekent met de belastingschuld waarvoor uitstel van betaling is verleend, tenzij de ondernemer hierom verzoekt of de belangen van de Staat worden geschaad.
Deze goedkeuring 5 is niet van toepassing bij de verrekening van rechten bij invoer. Voornoemde goedkeuringen 1 tot en met 5 gelden in aanvulling op het uitstelbeleid als verwoord in artikel 25.6 LI.
Aantekening
Ook in het bijzondere verrekeningsbeleid duiken de belangen van de Staat weer op. In dit verrekeningsbeleid gaat het erom de ondernemer in kwestie binnen de mogelijkheden optimaal te voorzien van liquide middelen teneinde zijn bedrijf gedurende de coronacrisis overeind te houden. Belastingteruggaven worden daartoe in afwijking van het geldende beleid niet verrekend met openstaande belastingaanslagen, waarvoor uitstel van betaling is verleend. Wanneer er grond is om aan te nemen dat de ondernemer misbruik maakt van de bijzondere uitstelregeling, moet die regeling hem worden onthouden. Daarmee vervalt dan automatisch de niet-verrekenenfaciliteit, waarop de goedkeuring het oog heeft. En zelfstandige belangenafweging met betrekking tot de verrekeningsbeslissing voor zaken waarin op de juiste gronden uitstel van betaling is verleend, lijkt ons wat veel van het goede.
12. Betalingsverzuimboeten
Ik acht het onwenselijk dat ondernemers waaraan op grond van onderdeel 11 van dit besluit uitstel van betaling is verleend, worden beboet omdat zij niet (tijdig) aan hun betalingsverplichtingen hebben voldaan. Daarom keur ik het volgende goed.
Goedkeuring
Ik keur goed dat verzuimboeten voor betalingsverzuimen begaan in de periode van 12 maart 2020 tot aan de datum waarop het uitstel van betaling van dit besluit eindigt (zie onderdeel 11), worden geacht niet te zijn opgelegd. Als een verzuimboete wordt opgelegd, zorgt de ontvanger ervoor dat deze ambtshalve worden vernietigd. Deze goedkeuring geldt voor alle belastingmiddelen waarvoor de tijdelijke bijzondere uitstelregeling van dit besluit geldt.
Aantekening
Het goedkeurend beleid met betrekking tot betalingsverzuimboeten geldt alleen voor ondernemers aan wie uitstel van betaling is verleend, en omvat de betalingsverzuimen gedurende een periode die aanvangt op 12 maart 2020 en eindigt drie maanden na ontvangst van het verzoek om uitstel van betaling dan wel eindigt door het intrekken van het verleende betalingsuitstel in gevallen waarin dat uitstel voor een periode langer dan drie maanden is verleend.
13. Diverse invorderingsonderwerpen
Bij het robuust faciliteren van uitstel van betaling van belasting past een soepelere houding ten aanzien van een aantal aanvullende onderwerpen. Deze soepelere houding komt tot uitdrukking in onderstaande goedkeuringen.
13.1. Meldingsregeling bodemrecht
Goedkeuring 1
Ik keur goed dat, in afwijking van artikel 22bis.1, ad 1.B.c LI, de verplichting tot mededeling, bedoeld in artikel 22bis, tweede lid of derde lid IW niet geldt in het geval de derde en de belastingschuldige in verband met de gevolgen van de coronacrisis nader zijn overeengekomen dat de termijn waar binnen de vordering ter zake waarvan het pandrecht of het eigendomsrecht van de derde geldt dient te worden afbetaald, wordt verlengd.
Goedkeuring 2
Ik keur goed dat in afwijking van artikel 22bis.2, ad a LI de meldingsplicht van het voornemen om rechten op een bodemzaak of bodemzaken uit te oefenen of enigerlei andere handeling te (laten) verrichten waardoor het niet meer als bodemzaak kwalificeert, niet van toepassing is als de betalingsachterstand is veroorzaakt door de gevolgen van de coronacrisis.
Aantekening
Derdenfinanciers die rechten kunnen laten gelden op bodemzaken, zijn gehouden de Belastingdienst te informeren, alvorens hun rechten daadwerkelijk uit te oefenen (art. 22bis IW 1990). Ten behoeve van objectfinanciers, met name leasebedrijven, geldt in dat verband een begunstigend beleid. Aan dat begunstigend beleid zijn strikte voorwaarden verbonden die zijn neergelegd in de Leidraad Invordering 2008. Enkele van deze voorwaarden zien op de overeengekomen duur van de beschikbaarstelling (leasetermijn) in relatie tot de economische levensduur van de bodemzaak. Als gevolg van de financiële situatie waarin ondernemers ten gevolge van de coronacrisis zijn komen te verkeren, valt te voorzien dat eerder tussen lessor en lessee overeengekomen termijnen niet meer haalbaar zijn. De hierboven vermelde goedkeuringen 1 en 2 strekken ertoe te voorkomen dat het vorenbedoeld begunstigend beleid ten aanzien van objectfinanciers als gevolg daarvan wordt gefrustreerd.
13.2. Verklaring betalingsgedrag
Goedkeuring
Ik keur goed dat in afwijking van artikel 35.12.2 LI de ontvanger een schone verklaring betalingsgedrag afgeeft als voor de nageheven loonheffingen of voor de (door de uitlener verschuldigde) omzetbelasting ingevolge dit besluit uitstel van betaling is of zal worden verleend dan wel ingevolge dit besluit voor bedoelde naheffingsaanslagen geen invorderingsmaatregelen worden genomen.
Aantekening
De verklaring omtrent het betalingsgedrag vervult een rol in het kader van de disculpatieregeling van de inleners- en ketenaansprakelijkheid. Inleners of aannemers die beschikken over een schone verklaring van hun uitlener of onderaannemer, kunnen die verklaring overleggen om in rechte aannemelijk te maken dat laatstgenoemden de niet-betaling van verschuldigde loon- en omzetbelasting niet te verwijten valt. Met de goedkeuring zet de fiscus een belangwekkende stap voor eventuele aansprakelijkstelling van inleners en aannemers gedurende de coronacrisis.
Melding betalingsonmacht
Goedkeuring
Ik keur goed dat voor zover het verzoek om uitstel van betaling op grond van dit beleidsbesluit betrekking heeft op aangiftetijdvakken die eindigen na 1 februari 2020, het verzoek in voorkomend geval mede geldt als tijdige melding van betalingsonmacht als bedoeld in artikel 36, tweede lid IW. De melding wordt bovendien rechtsgeldig geacht, tenzij achteraf blijkt dat de betalingsonmacht niet hoofdzakelijk verband houdt met de gevolgen van de coronacrisis.
Aantekening
Op grond van art. 35.6.2 Leidraad Invordering 2008 wordt een schriftelijk verzoek om uitstel van betaling waaruit betalingsproblemen blijken, aangemerkt als een schriftelijke melding van betalingsonmacht. Daarbij geldt dat in het verzoek inzicht moet worden gegeven in de oorzaak van de betalingsproblemen. De bovenvermelde goedkeuring heeft dan ook niet zozeer betrekking op de vorm van de mededeling van betalingsonmacht als wel op het tijdstip waarop die mededeling geschiedt. Het Uitvoeringsbesluit IW 1990 hanteert zeer strikte regels met betrekking tot het tijdstip van melding. Overschrijding van de daar genoemde termijnen maakt de melding ongeldig. Het verzoek om uitstel kan evenwel pas worden ingediend nadat de naheffingsaanslag is opgelegd. Op basis van de regeling uit genoemd Uitvoeringsbesluit is dat te laat. De goedkeuring regelt echter dat het verzoek om uitstel geldt als melding van betalingsonmacht ten aanzien van alle na 1 februari 2020 geëindigde tijdvakken. Het gevolg van de impliciete melding is dat het bewijs met betrekking tot de kennelijke onbehoorlijkheid van het bestuur dat tot niet betaling van de verschuldigde belastingen heeft geleid, op het bord komt te liggen van de fiscus. Ook hier de uitzondering voor situaties waarin misbruik wordt gemaakt van de regeling: de betalingsonmacht moet wel hoofdzakelijk verband houden met de gevolgen van de coronacrisis. Bestuurders dienen zich terdege rekening te geven van deze uitzondering; de fiscus zal de impliciete meldingen waarschijnlijk niet direct (kunnen) beoordelen. Afkeuring achteraf houdt dan in dat bestuurders voor meerdere tijdvakken aansprakelijk kunnen worden gesteld zonder in de gelegenheid te zijn zich inhoudelijk te verweren.
13.4 Grekening
Goedkeuring 1
Ik keur goed dat in afwijking van artikel 10, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling inleners-, keten- en opdrachtgeversaansprakelijkheid 2004, het saldo van de g-rekening dat overeenkomt met de verschuldigde loonheffing en omzetbelasting waarvoor op grond van dit beleidsbesluit uitstel van betaling is verleend dan wel de invordering is opgeschort op grond van een ingediend verzoek om uitstel van betaling, op verzoek kan worden gedeblokkeerd door de ontvanger. De in de vorige volzin bedoelde verruiming kan worden beperkt in situaties van misbruik of oneigenlijk gebruik.
Goedkeuring 2
Ik keur goed dat uitwinning van de g-rekening achterwege blijft als er een verzoek om uitstel van betaling op grond van dit besluit in behandeling is of is toegewezen, tenzij de belangen van de Staat zich daartegen verzetten.
Aantekening
Ook de goedkeuring met betrekking tot de G-rekening kwam al aan de orde in de brief van de Staatssecretarisvan Financiën van 2 april 2020, 2020-0000066195, V-N2020/17.4. De Belastingdienst zal het saldo van de G-rekening niet uitwinnen, als sprake is van uitstel van betaling (goedkeuring 2), en zal zijn medewerking verlenen aan deblokkering van dat saldo tot het beloop van de belastingschulden, waarvoor uitstel van betaling is verleend (goedkeuring 1). Daarmee wordt de liquiditeitspositie van de onderneming in kwestie verbeterd en komen Grekeninghouders qua liquiditeit in eenzelfde positie als ondernemers die niet zijn gebonden aan een G-rekening: beiden kunnen het voor belastingbetaling bestemde bedrag vooralsnog aanwenden voor andere doelen binnen hun onderneming. De beperking in het geval van misbruik ziet op de situatie waarin bij het deblokkeringsonderzoek malafiditeit aan het licht komt. Dan wordt uiteraard geen medewerking verleend aan het deblokkeringsverzoek.
Ook in dit verband worden de belangen van de staat weer naar voren gebracht en ook hier geldt weer dat, ingeval misbruik van de uitstelregeling mocht worden gemaakt, de Belastingdienst het uitstel niet moet verlenen. Waar geen uitstel geldt, is er ook geen beleidsmatige belemmering het G-rekeningsaldo uit te winnen.
14. Douane
De in onderdeel 11 van dit besluit opgenomen goedkeuringen met betrekking tot uitstel van betaling van belastingschulden zijn niet van toepassing op de omzetbelasting, de accijnzen, de verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken en de kolenbelasting voor zover deze belastingen worden geheven met toepassing van de douanewetgeving ter zake van de invoer. Voor die gevallen voorziet de douanewetgeving in een eigen regeling. Zie met name de artikelen 110, 112 en 114 van het Douanewetboek van de Unie.
De in onderdeel 11 van dit verzamelbesluit opgenomen goedkeuring 5 inzake schorsing van de verrekening van belastingen is niet van toepassing bij de verrekening van rechten bij invoer.
De in onderdeel 12 van dit besluit opgenomen goedkeuring met betrekking tot de verzuimboeten voor betalingsverzuimen begaan in de periode van 12 maart 2020 tot aan de datum waarop het uitstel van betaling op grond van dit besluit eindigt is in voorkomend geval ook van toepassing op de accijnzen en verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken.
Aantekening
De fiscale beleidsmaatregelen ter bestrijding van de gevolgen van de coronacrisis bestrijken niet de belastingen die worden geheven met toepassing van de douanewetgeving ter zake van invoer. Verondersteld wordt dat de beleidsverantwoordelijkheid met betrekking tot de inning van die belastingen bij de instituties van de Europese Unie berust. Het boetebeleid vormt daarop een uitzondering. Dat blijkt aan het slot van onderdeel 14.
15. Ingetrokken regeling
Het volgende besluit is ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit:
Het besluit van 14 april 2020, nr. 20206767, Stcrt. 22293.
16. Inwerkingtreding en vervaldatum
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 12 maart 2020 met dien verstande dat onderdeel 2 terugwerkt tot 1 april 2020 en onderdeel 3 terugwerkt tot 23 maart 2020.
De onderdelen 11 tot en met 14 vervallen op 19 juni 2020.
17. Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit noodmaatregelen coronacrisis.
Aantekening
Wij kondigden het reeds aan in onze (slot)aantekening onder de vorige versie van dit besluit in V-N 2020/19.3: Het zou het laatste besluit niet wezen dat met betrekking tot de coronacrisis zou worden afgekondigd. Maar dat er zo snel alweer een nieuwe versie van dit besluit zou komen, hadden wij ook niet verwacht. Neemt uiteraard niet weg dat zo’n snelle update zeer welkom is, aangezien daarmee in de praktijk levende vragen worden beantwoord. En ook nu hebben wij (weer) niet de illusie dat het bij dit besluit zal blijven.
Kijk tot slot ook op TaxVisions.nl voor een korte en duidelijke video van deze maatregelen.