Einde inhoudsopgave
De rechtspositie van de sollicitant en van de werknemer tijdens de proeftijd (MSR nr. 53) 2010/6.5
6.5 Groepsacties
mr. R.F. Kötter, datum 30-09-2010
- Datum
30-09-2010
- Auteur
mr. R.F. Kötter
- JCDI
JCDI:ADS389633:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Zie ook GJJ. Heerma van Voss, 'Gelijke behandeling bij werving', OR informatie,15 juni 1991.
Rb. 's-Gravenhage 7 september 2005, LJN: AU2091.
Wet van 24 december 1927, St! ). 415, laatstelijk gewijzigd bij wet van 4 maart 2004, St!). 104. Zie in dit verband ook A.J.T.M. Jacobs, Collectief arbeidsrecht, 2e druk, Deventer: Kluwer 2005, p. 122 e.v.
Uit onderzoek in opdracht van en uitgevoerd door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid blijkt dat de NVP Sollicitatiecode bij slechts 50% van de onderzochte bedrijven bekend was en dat slechts twee van de onderzochte bedrijven in hun cao's rechtstreeks naar de NVP Sollicitatiecode hadden verwezen. Zie het cao-onderzoek Werving en selectie in cao's (2004)'. Zie voorts het bedrijvenonderzoek 'Gelijke behandeling in bedrijf, dat eveneens door en in opdracht van SZW is uitgevoerd.
Zie de Aanbeveling werving en selectie, Stichting van de Arbeid, oktober 2006, publicatienr.11/06, p. 7.
Wet van 24 december 1927, Stb. 1927, 415, laatstelijk gewijzigd bij wet van 7 december 2006, Stb. 2006, 706.
Zie de artt. 253 en 254 Rv. Zie voorts de artt. 611a ; 611i Rv. (dwangsom).
Als er collectieve belangen op het spel staan, hebben ook de ondernemingsraad (art. 12 lid 2 sub d AWGB), een vakbond of een antidiscriminatiebureau de mogelijkheid om een oordeel van de CGB te vragen over verondersteld discriminatoir handelen. Deze bevoegdheid is eveneens toegekend aan verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid of stichtingen die de belangen behartigen van diegenen wiens belangen de AWGB beoogt te beschermen (art. 12 lid 2 sub e AWGB). Meestal zullen deze belangenorganisaties van die mogelijkheid gebruikmaken als er een vermoeden van structurele discriminatie bestaat. Voorwaarde daarbij is wel dat deze actiegroepen rechtspersoonlijkheid bezitten. Zonodig kunnen deze organisaties zich al dan niet op basis van het oordeel van de CGB rechtstreeks tot de rechter wenden. Voor de ondernemingsraad vloeit deze bevoegdheid voort uit zijn zorgplicht om in de onderneming in het algemeen tegen discriminatie te waken. Voorts moet de OR de gelijke behandeling van mannen en vrouwen bevorderen alsmede de inschakeling van gehandicapten en minderheden in de onderneming (art. 28 lid 3 WOR). In de praktijk zal alleen al de dreiging met het voorleggen van een zaak aan de CGB, of het dreigen met het indienen van een vordering bij de rechter via een groepsactie, tot een oplossing kunnen bijdragen.1 Ook dient de stichting of vereniging op het desbetreffende gebied in de praktijk activiteiten te ontplooien of ontplooid te hebben. Verder is in de rechtspraak uitgemaakt dat de vordering moet strekken tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen en dat de bundeling van gelijksoortige belangen de bevordering dient van een effectieve en/of efficiënte rechtsbescherming. Indien aan deze eis niet wordt voldaan, volgt een nietontvankelijkheidsverklaring.2
Op basis van een groepsactie kan veroordeling van de gedaagde worden gevraagd tot het openbaar maken van de uitspraak van de CGB. Het vorderen van schadevergoeding in geld is niet via de weg van een groepsactie mogelijk. Die mogelijkheid is wel weggelegd voor de vakbond op grond van de artikelen 15 en 16 van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst.3 De vakbond kan op grond van deze bepalingen vergoeding van materiële of immateriële schadevergoeding namens haar leden vorderen wegens het niet-nakomen van cao-bepalingen. Voorwaarde voor deze schadevergoedingsacties is uiteraard wel dat in de betreffende cao-bepalingen ten aanzien van de werving en selectie van personeel zijn opgenomen.4 De Stichting van de Arbeid raadt dit cao-partijen in haar aanbevelingen aan.5 Op grond van de artikelen 15 en 16 van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (WCAO)6 kan de vakbond ook vergoeding van schade vorderen die zij zelf als cao-partij hierdoor lijdt.
Uit de praktijk blijkt dat de schadevergoedingsacties op grond van de artikelen 15 en 16 WCAO zijn bedoeld voor die gevallen waarin leden door niet-naleving van diagonale bepalingen, die niet in de individuele arbeidsovereenkomst zijn opgenomen, schade lijden. Voor schending van laatstgenoemde bepalingen kan de individuele werknemer of werkgever immers zelf rechtstreeks een actie instellen. Als de leden van de cao-partijen hun verplichtingen ten aanzien van cao-partijen of als leden ten opzichte van elkaar niet nakomen, kan op grond van artikel 9 lid 2 van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst nakoming en/of vergoeding van eigen schade worden gevorderd (art. 15 WCAO jo. art. 3:305a BW). De actie die voor sollicitanten de meeste zoden aan de dijk zet, is evenwel de vordering tot naleving van de cao die door een vakbond tegen een individuele werkgever kan worden ingesteld. Om de vordering extra kracht bij te zetten, kan worden gekozen voor de mogelijkheid van een voorlopige voorziening en oplegging door de rechter van een gebod of verbod met verbeurte van een dwangsom bij niet-nakoming of overtreding.7
Indien een vereniging of stichting een vordering instelt, omdat zij meent dat een onderscheid als bedoeld in de AWGB is of wordt gemaakt en zij in rechte feiten aanvoert die dat onderscheid kunnen doen vermoeden, dient de wederpartij te bewijzen dat niet in strijd met de wet is gehandeld (art. 10 lid 2 AWGB).
Het voordeel van een groepsactie kan zijn dat ongelijke behandeling in de fase van werving, selectie en aanstelling structureel wordt aangepakt. Voor een individuele sollicitant die aan een groepsactie deelneemt, kan het voordeel zijn dat eventuele kosten van rechtsbijstand over alle deelnemers aan de groepsactie kunnen worden omgeslagen, waardoor een aanzienlijke kostenbesparing kan plaatsvinden.