Regeling taxibestuurders 2005
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2013
- Bronpublicatie:
18-12-2012, Stcrt. 2013, 38 (uitgifte: 10-01-2013, regelingnummer: IENM/BSK-2012/246521)
- Inwerkingtreding
01-02-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2012, Stcrt. 2013, 38 (uitgifte: 10-01-2013, regelingnummer: IENM/BSK-2012/246521)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
1.
De bestuurder van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht, is vrijgesteld van het theorie-examen, bedoeld in artikel 3, tweede lid, indien hij in het bezit is van:
- a.
een diploma CCV Taxivervoer, dat is afgegeven vóór 1 augustus 2004, of
- b.
een diploma CCV B Beroepspersonenvervoer.
2.
De bestuurder van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht, is vrijgesteld van het praktijkexamen taxivervoer, bedoeld in artikel 3, tweede lid, indien hij in het bezit is van een vóór 1 augustus 2004 afgegeven CCV certificaat medegebruik vrije tram- en busbanen gemeente Amsterdam dan wel van een geldig certificaat van het nadien afgegeven CCV praktijkexamen medegebruik vrije tram- en busbanen gemeente Amsterdam voor de aldaar aangegeven geldigheidsduur.
3.
De bestuurder van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht, is vrijgesteld van zowel het theorie-examen als het praktijkexamen, bedoeld in artikel 3, tweede lid, indien hij in het bezit is van:
- a.
het CCV vakdiploma taxichauffeur, dat is afgegeven vóór 1 juli 2005;
- b.
het CCV-DI certificaat directiechauffeur; of
- c.
het CCV diploma ambulancevervoer;
- d.
praktijkdiploma CCV Taxivervoer Plus.