NJ 2017/36
Vervangende toestemming ex art. 1:253a BW voor verhuizing minderjarige naar buitenland; ontbreken ouderschapsplan in zin art. 815 lid 2 Rv. Gelijkwaardig ouderschap; belang minderjarige.
HR 25-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2709, m.nt. S.F.M. Wortmann
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
25 november 2016
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron
- Zaaknummer
16/01951
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Noot
S.F.M. Wortmann
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124278:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2709, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑11‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:924, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑09‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑04‑2016
- Wetingang
Essentie
Vervangende toestemming ex art. 1:253a BW voor verhuizing minderjarige naar buitenland; ontbreken ouderschapsplan in zin art. 815 lid 2 Rv. Gelijkwaardig ouderschap; belang minderjarige.
Ingeval een van de ouders met het kind naar het buitenland wenst te verhuizen en de andere ouder daarmee niet instemt, kunnen de ouders die gezamenlijk het gezag uitoefenen op de voet van art. 1:253a lid 1 BW een beslissing vragen op dit geschil. Is (in verband met die verhuizing) sprake van beëindiging van de samenleving, dan rust op de ouders de in art. 1:247a BW ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.