Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/477
Aansprakelijkheid moedermaatschappij voor schulden dochter o.g.v. art. 2:403 lid 1 sub f BW (‘403-verklaring’); hoofdelijke aansprakelijkheid o.g.v. art. 6:7 e.v. BW; betekenis ‘garantie’ in aan art. 2:403 BW ten grondslag liggende Europese richtlijnen; keuze wetgever.
HR 03-04-2015, ECLI:NL:HR:2015:837 (mr. Eikendal q.q./Lentink)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 april 2015
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/00568
- Conclusie
A-G mr. J.B.M.M. Wuisman
- Roepnaam
mr. Eikendal q.q./Lentink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:837, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑04‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:48, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑01‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑01‑2014
- Wetingang
Art. 2:403, 6:7 e.v. BW
Essentie
Aansprakelijkheid moedermaatschappij voor schulden dochter o.g.v. art. 2:403 lid 1 sub f BW (‘403-verklaring’); hoofdelijke aansprakelijkheid o.g.v. art. 6:7 e.v. BW; betekenis ‘garantie’ in aan art. 2:403 BW ten grondslag liggende Europese richtlijnen; keuze wetgever.
Hoofdelijke aansprakelijkheid, ook die in het kader van art. 2:403 BW, kan niet op één lijn worden gesteld met borgtocht. In verband met de hoofdelijke aansprakelijkheid van de moedermaatschappij zijn art. 6:7 e.v. BW van toepassing, hetgeen meebrengt dat de aansprakelijkheid van de moedermaatschappij berust op een zelfstandige verbintenis jegens verweerster, waarvan zelfstandig nakoming kan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.