Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende einddossier d.d. 29 augustus 216 in het onderzoek 09Ster16 bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering.Dit dossier bestaat uit twee onderdelen, te weten het algemeen dossier en het forensisch dossier. De paginanummering van beide onderdelen begint bij 1. Na het einddossier zijn nog 7 aanvullende dossiers opgemaakt, deze zijn doorgenummerd na het algemeen dossier. Het eerste aanvullende proces-verbaal begint op pagina 1781. Daarnaast is nog een niet doorgenummerd proces-verbaal toegevoegd aan de stukken ter zake PGP-gesprekken uit het onderzoek 26Marengo. Het hof zal dit laatste proces-verbaal gemakshalve het 8e aanvullende proces-verbaal noemen. Als verwezen wordt naar dit stuk zal voor de vindbaarheid zowel het proces-verbaalnummer als het paginanummer in de voetnoot vermeld worden. Indien wordt verwezen naar een paginanummer in het algemeen dossier, zal uitsluitend de pagina genoemd worden. Indien wordt verwezen naar een pagina in het forensisch dossier, zal deze verwijzing worden voorafgegaan met de vermelding: FO-dossier.Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344.1.5° Wetboek van Strafvordering, worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen
Hof Arnhem-Leeuwarden, 03-03-2021, nr. 21-000776-17
ECLI:NL:GHARL:2021:1917, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
03-03-2021
- Zaaknummer
21-000776-17
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2021:1917, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 03‑03‑2021; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2017:405, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Cassatie: ECLI:NL:HR:2022:900, Bekrachtiging/bevestiging
- Vindplaatsen
PS-Updates.nl 2021-0209
Uitspraak 03‑03‑2021
Inhoudsindicatie
Twee 27-jarige mannen uit Rosmalen en Vianen, zijn door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld tot 22 jaar gevangenisstraf voor moord en verboden wapenbezit. Het slachtoffer werd op 17 april 2016 op klaarlichte dag geliquideerd, in een woonwijk in IJsselstein, terwijl zijn dochtertje naast hem in de auto zat. Het hof komt tot een hogere straf dan de rechtbank. Het hof oordeelt op basis van verschillende getuigenverklaringen, het aangetroffen DNA-materiaal en PGP-gesprekken verkregen uit Ennetcom-data dat verdachten de daders zijn van de schietpartij. Bij het bepalen van de straf heeft het hof onder andere gekeken naar de ernst van het feit. De moord is gepleegd in opdracht van een criminele organisatie met leden die zowel meedogenloos zijn als over zeer veel geld beschikken. Het hof ziet, mede gelet op soortgelijke zaken van andere hoven en rechtbanken, geen aanleiding om een ander uitgangspunt dan 20 jaar te hanteren voor een liquidatie. Het hof weegt in strafverzwarende zin mee dat verdachten op een zondagochtend om 10.00 uur – een tijdstip waarop veel mensen thuis zijn – het slachtoffer op een parkeerplaats, omringd door flatgebouwen om het leven hebben gebracht. Niet alleen hebben hierdoor heel veel mensen getuige moeten zijn van deze gewelddadige moord, maar hebben verdachten ook het risico om onschuldige omstanders bij het geweld te betrekken op de koop toegenomen. Dit geldt temeer voor het 7-jarige dochtertje van het slachtoffer dat in de auto aanwezig was. Zij heeft niet alleen van dichtbij meegemaakt hoe haar vader in koelen bloede vermoord werd maar is zelf ook in levensgevaar geweest.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000776-17
Uitspraak d.d.: 3 maart 2021
TEGENSPRAAK
arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gedeeltelijk zitting houdende te Amsterdam
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank
Midden-Nederland van 31 januari 2017 met parketnummer 16-659515-16 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1994,
wonende te [woonplaats 1] ,
thans verblijvende in [detentie] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 27 juli 2017, 3 oktober 2017, 7 november 2017 (waarna het hof op 21 november 2017 een tussenarrest heeft gewezen), 23 januari 2018, 20 april 2018, 10 juli 2018, 19 september 2018, 11 december 2018, 8 januari 2019 (waarna het hof op 22 januari 2019 opnieuw een tussenarrest heeft gewezen), 1 april 2019, 28 juni 2019, 9 september 2019, 5 december 2019, 26 februari 2020 12 mei 2020, 7 augustus 2020, 4 november 2020, 1 februari 2021 (welke zitting in Amsterdam heeft plaatsgevonden en tijdens welke zitting de zaak inhoudelijk is behandeld) 3 maart 2021 (tijdens welke zitting alleen het onderzoek is gesloten) en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouwen, mr. I.N. Weski en mr. M. Hilhorst, naar voren is gebracht.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van dat wat door de advocaat van de benadeelde partijen, mr. Sturkenboom, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Verdachte is bij vonnis van 31 januari 2017 door de meervoudige strafkamer in de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 jaren, met aftrek van het voorarrest wegens, kort gezegd:
- -
het medeplegen van moord (feit 1) en;
- -
het medeplegen van verboden wapen- en munitiebezit, meermalen gepleegd (feit 2).
Voorts is een beslissing genomen op verschillende vorderingen van benadeelde partijen. Kort gezegd heeft de rechtbank de vorderingen van benadeelden [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] in zijn geheel toegewezen. De vorderingen van [benadeelde 5] en [benadeelde 6] zijn niet-ontvankelijk verklaard ten aanzien van de gevorderde affectieschade en voor het overige toegewezen. De vordering van benadeelde [benadeelde 7] is niet-ontvankelijk verklaard ten aanzien van het gevorderde gederfde levensonderhoud en deels ten aanzien van de shockschade. De overige gevorderde schadevergoeding is toegewezen.
Sinds het wijzen van het vonnis in eerste aanleg zijn aan het dossier verschillende processtukken toegevoegd. Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het hof deze stukken – in aanvulling op dat wat de rechtbank reeds heeft overwogen – meeneemt in de beslissing ten aanzien van het bewijs en de strafmaat. Het hof komt bovendien ten aanzien van feit 2 tot een iets andere bewezenverklaring en tot een andere beslissing op (enkele aspecten van) enkele vorderingen van de benadeelde partijen.
Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1.hij op of omstreeks 17 april 2016 te IJsselstein, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en/of met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk en/of na kalm beraad en rustig overleg, met een of meer vuurwapen(s) één of meerdere kogel(s) in en/of door en/of in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] geschoten/afgevuurd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
2.hij op of omstreeks 17 april 2016 te [woonplaats 2] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapen(s) van categorie II en/of categorie III, en/of munitie van categorie II en/of categorie III, te weten
- een automatisch vuurwapen (merk Zastava) van categorie II en/of
- twee vuurwapens (semi-automatisch, merk Walther, model P99 AS) van categorie III en/of - 42 scherpe patronen (van het kaliber 9 mm Luger) van categorie III en/of
- 61 scherpe patronen (kaliber 7.62 x 39 mm) van categorie II, voorhanden heeft gehad.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Leeswijzer
Alvorens het hof zijn oordeel geeft over het bewijs zullen de standpunten van de
advocaat-generaal en de verdediging kort en zakelijk weergegeven worden. Net als de rechtbank zal het hof de door de verdediging en de advocaat-generaal aangedragen argumenten voor deze standpunten, op de plaats waar dit relevant is, uitgebreider in het arrest bespreken. Onder het kopje “oordeel van het hof” zal het hof grotendeels de bewijsoverwegingen van de rechtbank overnemen, deze delen worden in dit arrest cursief weergegeven. Eventuele spel- of typfouten zijn verbeterd. Aanvullingen op deze bewijsoverwegingen worden niet cursief weergegeven. In de voetnoten worden de vindplaatsen van de bewijsmiddelen opgenomen, ook hierbij geldt dat de voetnoten die zijn overgenomen uit het vonnis van de rechtbank cursief worden weergegeven. Opgemerkt wordt dat de nummering van de voetnoten afwijkt van de nummering in het vonnis.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd verdachte te veroordelen voor de aan hem ten laste gelegde feiten. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat er – op basis van dat wat de rechtbank heeft overwogen – wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte de feiten samen met zijn medeverdachte heeft gepleegd. De later aan het dossier toegevoegde PGP-gesprekken bieden nog extra steun aan het bewijs.
Standpunt verdediging
De raadsvrouwen van verdachte hebben bepleit dat verdachte wegens een gebrek aan wettig en overtuigend bewijs vrijgesproken dient te worden van het aan hem ten laste gelegde medeplegen van moord en medeplegen van verboden wapenbezit. Er bevinden zich in het dossier geen verklaringen noch forensisch bewijs omtrent verdachte en diens wetenschap van wat dan ook in relatie tot opzettelijke strafrechtelijke betrokkenheid bij de dood van het slachtoffer. Voorts moeten de PGP-gesprekken uitgesloten worden van het bewijs.
Bewijsmiddelen feit 1
Het hof gaat – grotendeels met de rechtbank – op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.1.
Algemeen
Op zondag 7 april 2016 omstreeks 10.00 uur kwam bij de meldkamer van de politie een melding binnen van een schietpartij op de [adres] . Er zou meerdere keren geschoten zijn op een man die in zijn auto zat. Omstreeks 10:04 uur kwam er vanaf de [locatie 3] een Volkswagen Polo met zeer grote snelheid aangereden. Door een verbalisant werd gezien dat die Volkswagen meerdere inschoten had. Nadat die auto was gestopt zag de verbalisant dat de bestuurder gebaarde in de richting waarin de daders van de schietpartij zouden zijn gevlucht. Even later werd verbalisant gewenkt door een man, getuige [getuige 11] . Deze getuige zei dat een man, die op een afstand van 30 meter liep, moest worden aangehouden, omdat die man de kleding van de getuige had gestolen. Hierop werd verdachte aangehouden. Op aanwijzen van deze getuige [getuige 11] werd een boodschappentas met Kruidvat-reclame veilig gesteld. Hierin bevonden zich onder meer twee natte doormidden gebroken telefoons van het merk BlackBerry, een natte zwarte regenjas met aan elke mouw een nitrillen handschoen, en een natte regenbroek. Volgens de getuige [getuige 11] had verdachte deze tas uit het tuinhuisje van [getuige 11] meegenomen. In het tuinhuisje van [getuige 11] werd verder onder meer een vochtige zwarte bivakmuts aangetroffen.2.
PGP-mailadres BlackBerry telefoon
Gebleken is dat aan één van de telefoons die op 17 april 2016 in IJsselstein in de boodschappentas met Kruidvat-reclame is aangetroffen, het PGP-mailadres [e-mailadres 17] gekoppeld kan worden.3.
PPG-gesprekken voorafgaand aan en net na 10.00 uur, 17 april 2016
Op 17 april 2016 heeft verdachte ( [e-mailadres 16] , hierna L066) onderstaande emailconversatie met [betrokkene 1] ( [e-mailadres 12] , hierna W509).4.
Datum en tijd5. | Verzender | Ontvanger | Bericht |
17-04-2016 02:08:13 | [e-mailadres 16] (Verdachte) | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | Ik moet alleen we ff slapen zodat ik scherp ben strax over paar uur |
17-04-2016 02:08:20 | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 16] (Verdachte) | Top thx sir. Heb je [medeverdachte] bij die dingen thuis gelaten. |
17-04-2016 02:08:48 | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 16] (Verdachte) | Ja is goed sir laat [naam 5] en [naam 4] gewoon posten doe jij effe je ogen dicht. |
17-04-2016 02:09:49 | [e-mailadres 16] (Verdachte) | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | [medeverdachte] is daar sir bij spullen |
17-04-2016 02:28:33 | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 16] (Verdachte) | Bro die fiets moet weg daar. [naam 3] zegt ga die hond doen. |
17-04-2016 02:29:06 | [e-mailadres 16] (Verdachte) | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | Die van ijssel tog |
17-04-2016 02:30:10 | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 16] (Verdachte) | Yes sir die van IJssel. Die a5 moet weer na ijssel sir, |
17-04-2016 02:30:17 | [e-mailadres 16] (Verdachte) | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | Sir ik zet deze a5 op zelfde plek als net, en sir weet u wnr die m5 daar staat |
17-04-2016 02:31:12 | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 16] (Verdachte) | Oke sir. Is goed kan op zelfde plek. Ik tekst die gene nu hoelaat die m5 er staat. |
17-04-2016 02:35:05 | [e-mailadres 16] (Verdachte) | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | Sir ik ga nu vertrekken naar ijssel om die fiets te zetten |
17-04-2016 03:19:57 | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 16] (Verdachte) | Bro maak [naam 3] trots morgen, laat zien dat jullie t waard zijn voor dit werk. Hij zegt desnoods zijn huis intrappen of als daglicht is gewoon doorgaan. Hij zei maakt niet uit hoelaat of ochtend vroeg of dachlicht als die slaapt worden jullie goed beloond. |
17-04-2016 03:20:41 | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 16] (Verdachte) | Ja die s5 word jullie overstap fiets toch, en die a5 gaat terug en die m5 daar ga je die hond mee doen toch |
17-04-2016 03:21:52 | [e-mailadres 16] (Verdachte) | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | Yes sir, zoiezo, hij gaat 100 procent morge slape sir |
17-04-2016 06:05:36 | [e-mailadres 16] (Verdachte) | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | Sir we staan paraat |
17-04-2016 09:53:38 | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 16] (Verdachte) | Sir beter zet die flessen achter stoel neer |
17-04-2016 09:56:54 | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 16] (Verdachte) | Sir?? |
17-04-2016 10:09:03 | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 16] (Verdachte) | Sir?? Reageer verdomme man? |
De eerste getuige en het slachtoffer
Getuige [getuige 12] heeft het volgende verklaard:
Ik woon op de [adres] . Op 17 april 2016 om 10.00 uur hoorde ik knallen en liep naar mijn balkon aan de voorkant van mijn woning. Ik zag het dochtertje van mijn buurman naar de flat rennen en hoorde haar roepen “papa, papa”.6. Ik rende naar beneden, naar de auto van de buurman, een Volkswagen Polo. Ik zag dat die auto midden op het parkeerterrein stond. Ik zag dat de buurman gewond was en niet reageerde. Ik keek om me heen en zag dat de dader vanuit de bijrijdersstoel van een BMW M5 een wapen op me richtte. Het was een handvuurwapen, ik denk een 9 mm. Hij had een bivakmuts op. Achter het stuur zat nog een persoon met een bivakmuts op. Ik liep achteruit, terug naar de flat. Ik zag dat de daders wegrenden. Ik zag dat de voorste dader een korte AK machinegeweer vasthield onder zijn rechterarm. Ze renden na de groene bouwkeet linksaf, langs een speeltuintje binnendoor richting [locatie 2] . Ze hadden een soort van regenjas aan met een horizontale reflectiestreep op de rug.7.
Verbalisant [verbalisant 10] heeft het volgende gerelateerd:
Op 17 april 2016 rond 10.00 uur hoorden wij dat de eenheid 52.03 werd gestuurd naar de [adres] . Er zou geschoten worden. Ik en mijn collega zijn in ons voertuig gestapt en die kant op gereden. Onderweg hoorden we via de meldkamer dat een grijze Volkswagen was weggereden. Het kenteken werd genoemd, maar ik hoorde alleen de cijfercombinatie 14. De meldkamer gaf door dat de 2 mannen weggerend waren. Terwijl ze, ter hoogte van de [locatie 6] , overlegden met inmiddels gearriveerde collega’s, zagen we een grijze VW de bocht om komen. Het kenteken begon met 14 en de auto reed zo hard de bocht om dat hij bijna kantelde. De auto minderde vaart en ik hoorde een man uit het raam schreeuwen. Naast de bestuurder hing een man half tegen de deur, half tegen in de stoel. Ter hoogte van zijn borst zat hij onder het bloed. Ik hoorde de bestuurder roepen: ‘Ik heb het slachtoffer, moet naar het ziekenhuis. Daar zijn ze heen’. Hij wees naar [locatie 4] . Daarna reed de VW door.8.
Het slachtoffer is: [slachtoffer] , geboren [geboortedag 1] 1978 te [geboorteplaats] , wonende [adres] . Hij overleed op 17 april 2016 om 10.50 uur. 9.
Door arts en patholoog M. Buiskool is sectie verricht op het lichaam van [slachtoffer] .
Hiervan is een rapport opgesteld, waaruit blijkt dat in het lichaam 3 kogels zijn aangetroffen en meerdere kogelfragmenten. Er sprake was van uitwendig mechanisch perforerend geweld, passend bij mogelijk 5 inschoten (één aan de hals/nek, drie aan de romp en één in de linker bovenarm), minimaal 5 doorschoten en mogelijk meerdere schampverwondingen.10. In relatie met schotverwondingen aan de borstkas, waren vitale organen geperforeerd, waaronder het hart en beide longen. Het intreden van de dood wordt verklaard door verwikkelingen van dit bij leven opgelopen inwerking van meervoudig mechanisch geweld (schieten).11.
Het onderzoek op de plaats delict
Verbalisant [verbalisant 11] heeft het volgende gerelateerd:
[locatie 1] is een grote parkeerplaats omringd door flats. Links in de hoek, op een parkeerplaats stond een bouwkeet. Ik zag een grijze BMW staan, waarvan de deuren een stukje open stonden. De BMW stond naast de eerder genoemde bouwkeet. De bestuurder van een groene personenauto zei dat de BMW van de daders was. Hij zei dat de daders weggerend waren, in de richting van de speeltuin. 12.
Op [locatie 1] is sporenonderzoek gedaan. Verbalisanten [verbalisant 12] , [verbalisant 13] , hebben hierover het volgende gerelateerd:
Op de parkeerplaats werden 8 hulzen, 1 kogelpunt en 2 manteldelen aangetroffen. De 8 hulzensporen werden voorzien van de SIN-nummers AAJD2562NL t/m -69NL. De kogelpunt werd voorzien van SIN nummer AAJD2561NL. De twee manteldelen werden voorzien van SIN nummers AAJD2559NL en AAJD2570NL.13. Verder werd aangetroffen:
-een huls 9mm naast de handrem van de auto van het slachtoffer [SIN AAJD1624NL]
-een huls 9mm onder de kinderstoel van de auto van het slachtoffer [SIN AAJD1623NL] -een huls 9mm naast rechterstoel gesphouder [SIN AAJD1622NL]
-een deel kogelpunt uit kleding slachtoffer [SIN AAJI8564NL]
-drie kogelpunten bij sectie slachtoffer [SIN AAIX7606NL, -07NL en 08NL].14.
In het middenconsole van de BMW met kenteken [kenteken] lag een pistool. In de houder van dit pistool zaten 14 scherpe patronen, in de kamer zat 1 scherpe patroon. Dit pistool werd voorzien van SIN-nummer AAJD1631NL.
Tevens lag deels onder de passagiersstoel een pistool. In de houder van dit pistool zat 1 scherpe patroon, in de kamer zat eveneens 1 scherpe patroon. Dit pistool werd voorzien van SIN-nimmer AAJD1630NL.15.
Op de achterbank van de BMW werd een zwarte Nike sporttas aangetroffen. In de Nike tas lagen twee houders van een vuurwapen, voorzien van enkele 9 mm patronen en een soortgelijk 9 mm Luger los patroon. Tevens lag in de tas een magazijnhouder van een automatisch vuurwapen voorzien van bijbehorende patronen en nog een soortgelijk los patroon.16.
Uit het sporenonderzoek aan de auto van het slachtoffer, de VW Polo met kenteken [kenteken] is het volgende gebleken. In de voorruit, aan de bijrijderszijde, waren vier schotbeschadigingen zichtbaar. De richting van deze beschadigingen werd bepaald met behulp van een schotbaanlaser en hieruit bleek dat deze waren gericht op de bestuurdersstoel. In de auto werd glas van de voorruit aangetroffen. Er is dus staand buiten het voertuig door de voorruit geschoten. De schutter heeft tijdens het afvuren van het vuurwapen rechts voor het voertuig gestaan, aan de bijrijderszijde. Een schotbeschadiging in het bestuurdersportier was nagenoeg loodrecht gericht richting de bestuurdersstoel, komend vanaf de rechterzijde (bijrijderszijde) van de auto. De ruit van het rechterportier was niet vernield, het is dus zeer aannemelijk dat dit schot is afgevuurd door een openstaand rechterportier. In het voertuig zijn drie hulzen aangetroffen. Deze zijn voorzien van de SIN-nummers AAJD1622NL t/m -24 NL.17.
Door het NFI is vergelijkend onderzoek naar de aangetroffen wapens en munitie gedaan.
Beide pistolen zijn semi-automatisch werkende pistolen van het merk Walther, model P99. Kaliber 9mm.18. Uit de bevindingen van dit onderzoek is gebleken dat de hypothese dat de elf hulzen (nrs. AAJD1622NL t/m -24NL en nrs. AAJD2562NL t/m -69NL) zijn verschoten met pistool AAJD1630NL minimaal zeer veel waarschijnlijker is, dan de hypotheses dat de hulzen zijn verschoten met pistool AAJD1631NL of met een ander vuurwapen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als de twee pistolen. Verder is uit de bevindingen van dit onderzoek gebleken dat de hypothese dat de zeven kogels en manteldelen (AAIX7606NL t/m -08NL, AAJD2559NL, -61NL, -70NL en AAJI8564NL) die het best passen bij het kaliber 9mm Parabellum en pistool AAJD1630NL) zijn afgevuurd uit de loop van pistool AAJD1630NL extreem veel waarschijnlijker is, dan de hypothese dat de kogels en hulzen zijn afgevuurd uit de loop van het pistool (AAJD1631NL) of uit een andere loop van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als de lopen van de twee pistolen.19.
De getuigen van het schieten
Getuige [benadeelde 4] heeft als volgt verklaard:
We gingen zondag naar beneden. We stapten in de auto. Toen ging mijn vader de auto starten en toen kwam er opeens een man bij ons en die schoot de ruit kapot. En hij schoot mijn vader in zijn schouder.20. Ik zat voorin de auto en wilde net mijn gordel omdoen. Het glas kwam bijna tegen mijn oor. 21.
Getuige [getuige 1] heeft als volgt verklaard:
Ik parkeerde op 17 april 2016 omstreeks 09.30 uur mijn auto voor de flat aan de [adres] . Ik bleef in de auto wachten op mijn vriendin. Ik had zicht op de schaftkeet die op de parkeerplaats staat. Naast die keet stond een zilvergrijze BMW, klaar om weg te rijden. Tussen 09.55 en 10.00 uur zag ik een man lopen met een dochtertje. Het meisje had een wit hoofddoekje om. Hij liep richting geparkeerde auto’s. Ik zag twee mannen uit de zilvergrijze BMW stappen, één uit de bestuurderszijde en één uit de passagierszijde. De man aan de passagierszijde had een automatisch vuurwapen bij zich. Ik dacht aan een AK47. Het wapen was zwart. De man met het wapen liep voorop. De tweede liep als back-up achter hem aan. De mannen liepen doelgericht naar de man met zijn dochtertje. Ik hoorde meerdere schoten. Ik denk een stuk of zes, zeven. Ondertussen liep ik met mijn dochter weg, om in veiligheid te komen. Ik keek achterom en zag dat de 2 mannen rennend terug gingen naar de BMW. De man met het wapen stapte in aan de passagierszijde en de andere man aan de bestuurderszijde. Ik hoorde een kind gillen en ik zag het meisje met het witte hoofddoekje gillend wegrennen richting de plek waar zij vandaan gekomen was.
De man met het wapen was ongeveer 175/180 cm lang, normaal postuur. Hij was in het zwart gekleed.22. Hij droeg een zwarte bivakmuts. De tweede man was ook in het zwart gekleed en droeg ook een zwarte bivakmuts. Hij had ongeveer dezelfde lengte als dader 1
De man aan de bestuurderskant stapte uit en rende weg over het voetpad richting de speeltuin. De man met het wapen stapte ook uit de BMW en rende achter zijn maatje aan. Hij droeg het wapen nog steeds bij zich. De bivakmutsen hadden ze nog op. 23.
Getuige [getuige 2] heeft als volgt verklaard:
Ik liep rond 9.50 à 9.55 uur (de rechtbank begrijpt: op 17 april 2016) naar buiten. Ik had het portier van de auto in mijn hand toen ik iets hoorde wat leek op vuurwerk. Ik draaide me om en zag een man met een vuurwapen in zijn rechterhand. Hij stond voorovergebogen. Hij stond heel dicht op de auto. Ik denk dat hij wel acht á tien keer schoot. Het was een klein vuurwapen. Het was een donker wapen.24. De man had een zwarte bivakmuts op.25.
Getuige [getuige 3] heeft als volgt verklaard:
Ik woon op [adres] te [woonplaats 2] . Op 17 april 2016 stond ik op het balkon aan de zijde van de parkeerplaats. Ik hoorde mijn buurman met zijn dochtertje naar beneden lopen. Ik zag ze naar de auto lopen. Die auto stond op de parkeerplaats. De vader liep naar de bestuurderszijde, zijn dochter naar de andere zijde. Ik zag dat de deuren van een BMW die geparkeerd stond naast een bouwkeet op de parkeerplaats, open gingen. Vanuit elke zijde van die BMW kwam één persoon. Beide waren donker gekleed. De kleding leek bol, net als ik mijn regenjas draag en er nog kleding onder zit. Op het moment dat beide portieren van de auto van de buurman dicht waren, zag ik beide donker geklede personen op een holletje in de richting van de auto van de buurman lopen. Beide personen hebben een voorwerp in hun hand. Ik zag dat ze bivakmutsen onder hun capuchon droegen. De bestuurder van de BMW, dader 1, liep naar de zijde van de auto waar het buurmeisje zat. De persoon die vanaf de bijrijdersstoel van de BMW was gekomen, dader 2, liep naar de andere zijde van de auto van de buurman. Dader 1 begon te schieten op de auto van de buurman.26. Na het schieten renden beide daders terug naar de BMW. Dader 2 ging weer op de bijrijdersstoel zitten en dader 1 op de bestuurdersstoel.27.
Getuige [getuige 4] heeft als volgt verklaard:
Ik was op 17 april 2016 in een woning op de [adres] . Ik hoorde knallen en deed de gordijnen van de slaapkamer open. Ik keek toen op de parkeerplaats en zag een BMW staan met twee personen erin. Ik zag dat ze uitstapten. Ze droegen donkere zwarte regenkleding en bivakmutsen. De regenkleding had een zilver reflecterende horizontale streep op de rug. Toen de personen die auto verlieten viel het mij op dat er een wapen in het spel was. Ik zag een groot wapen met een lange loop. Die personen renden weg in de richting van de speeltuin. Ze waren in paniek, want ze kwamen even later terug. Toen namen ze allebei weer plaats in de auto, zonder de deuren te sluiten. Er werd wat gerommeld en vervolgens verlieten ze de auto weer. Toen zijn ze weer richting de speeltuin gevlucht.28. Het magazijn van het wapen dat ik gezien heb, was onderin het wapen geplaatst. Ik denk aan een AK47 of een Kalasjnikov.29. Ze hadden identieke kleding aan. Het waren geen forse mannen.30.
Getuige [getuige 5] heeft als volgt verklaard:
Op 17 april 2016 was ik in mijn woning op driehoog. Ik hoorde knallen en ben naar het raam gegaan. Ik keek over de parkeerplaats heen. Ik zag twee mannen in zwarte regenkleding. Ze stonden voor de vluchtauto, die naast de keet stond. Ik zag ze schieten. Eén had een lang wapen in zijn handen, waarvan het handvat bruin was. 31. Toen ze later met zijn tweeën de auto in stapte, heb ik gezien dat de ander ook een wapen had. Ze wilden wegrijden, maar de auto startte niet. 32. Ze renden om de keet heen richting de speeltuin. Na 30 of 40 seconden kwamen ze weer terug bij de vluchtauto. Ik denk dat ze toen wel weer 30 of 40 seconden in de auto hebben gezeten. Ik weet nog dat ik de verdachte met dat grote wapen de auto uit zag stappen.33. De mannen hadden zwarte regenpakken aan, met reflecterende stroken op de borst, de rug en de broek. Toen ze voor de tweede keer de auto verlieten, vluchtten ze dezelfde kant op, richting het speeltuintje.34.
Ik heb de vluchtauto’s ochtends om 05.30 à 05.45 uur al zien staan. Ik rookte toen een sigaretje op het balkon.35.
PGP-gesprek tussen [betrokkene 1] en medeverdachte (via de PGP van [betrokkene 2] ) op 17-04-2016, de middag na de schietpartij36.
Datum en tijd | Verzender | Ontvanger | Bericht |
17-04-2016 16:50:38 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [betrokkene 2] ) | Vraag eens aan [medeverdachte] hoe ze die man hebben gedaan? Wie heeft wat gedaan?? Hoe hebben ze m precies gepakt. |
17-04-2016 16:51:15 | [e-mailadres 2] ( [betrokkene 2] ) | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | Hij tekst het je nu |
17-04-2016 16:52:29 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [betrokkene 2] ) | Laat m via die van jou texten [naam 3] wil weten hoe die t precies heeft gedaan stap voor stap. Tekst mij deze hoe en wat, |
17-04-2016 16:55:02 | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = medeverdachte) | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | We zaten achterin. Toen hij na buiten kwam gewacht tot ie achter het stuur zat. Toen ben ik uitgestapt met kleintje na hem gerent eerst van voren toen van de zijkant en ben ik terug gegaan na fiets en toen zijn de problemen begonnen. |
17-04-2016 16:56:12 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | Dus geen headshot? |
17-04-2016 16:57:05 | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | Nee broer ben eerlijk met je hij was ook niet alleen vandaar zo.. |
17-04-2016 16:57:58 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | Je hoord [naam 6] gewoon schreeuwen tegen die petten op filmpje op rtvutrecht, hij schreeuwt tegen ze ik ben tog 21 a sahbi kowed |
17-04-2016 16:58:15 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | Met wie was die sir? |
17-04-2016 16:59:08 | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | Met een klein meisje gok rond de 10 max 12 |
17-04-2016 17:01:30 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | Ja kan wel kloppen. Of was zijn zoontjes. In iedergeval ben trots op je broer. Hij slaapt. En [naam 6] krijgt topadvo, die word nu gebeld en alles wordt geregeld!!! |
17-04-2016 17:03:07 | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | Ja broer bedankt zoals het hoort.. |
17-04-2016 17:05:02 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | [medeverdachte] ?? Praat met niemand hier over niemand niet, blijf gewoon praat. En blijf samen met [naam 5] en [naam 4] aub. Die overstapfiets moet vanavond nog in de fik en goed in de fik. Of laat m door iemand doen die jullie kennen en dan krijgt ie pap voor. Want [naam 6] heeft nog de sleutel van de overstap fiets. Kk zooi. |
Getuigen op de vluchtroute in de woonwijk
Getuige [getuige 6] heeft als volgt verklaard:
Ik zag op 17 april 2016 rond 09.45 a 10.00 uur vanuit mijn raam op de [adres] dat er twee mannen met versnelde pas aan kwamen. Ze gingen linksaf. Ik ben naar de achterzijde van mijn woning gegaan en zag ze wegrennen in de richting van het bosgebied. De voorste man was getint. Hij had een kort zwart jasje aan. Het leek een regenjas. Hij had zwarte vingerhandschoenen aan en donkere sportschoenen. De tweede man was lichter getint dan de eerste man. Het jasje was precies hetzelfde als de voorste man. Hij had ook een donkere broek en donkere sportschoenen aan.
De tweede man had een wapen bij zich van 1 meter, ik denk een AK. De houder was een beetje khaki-achtig van kleur. De rest van het wapen was zwart. De houder liep met een kromming, een banaanachtige vorm.37. Toen ik de mannen aan de achterzijde van mijn woning zag, waren ze aan het rennen.38.
Getuige [getuige 7] heeft als volgt verklaard:
Op 17 april 2016 omstreeks 10.05 uur bevond ik mij in de woonkamer van mijn woning aan de [adres] . Ik keek uit over het parkje tussen de flats. Ik zag twee mannen rennen, komend uit de richting Ruimteweg. De tweede man had een groot vuurwapen vast. Ik zag dat het een donker wapen was met een houten handvat. Hij hield het wapen met 2 handen voor zijn borst vast, met de loop recht omhoog. De mannen renden over het voetpad voor mijn woning. Ze gingen vervolgens rechtdoor, over het bruggetje. Ze staken het wandelpad over de [locatie 6] (de rechtbank begrijpt: [locatie 6] ) over en renden het bosperceel in. 39.
Beide mannen droegen een zwart regenpak of sportpak. De broek en het jasje waren van dezelfde stof. Op de linkerborst zat een grijs reflecterende horizontale streep.40.
Getuigen in het ‘buitengebied’
Getuige [getuige 8] heeft als volgt verklaard:
Ik ging vanochtend met mijn zus fietsen. Ik stond stil omdat mijn zus foto’s maakte. We hoorden een aantal knallen. We fietsten verder en kwamen bij een plasje. Daar maakte mijn zus een foto. Toen we die later terugkeken, zagen we dat die foto gemaakt was om 09.59 uur. We fietsten weer verder en zagen op een gegeven moment 2 mannen. Dat was bij het pad naast de volkstuintjes. We hoorden een harde plons en zagen dat de voorste man in het slootje was gesprongen. Ik zag hem de sloot uit komen en de volkstuintjes oplopen. Ik zag dat er een man aan het werk was bij de moestuintjes. De voorste man had een zwart regenpak aan en een regenbroek. Hij had kort zwart plat haar. De achterste man had ook een soort van zwart regenpak aan. Bij hem zag ik een reflectiestreep, horizontaal over de borst. Het was een blanke man.41. We zijn doorgefietst en zagen aan het begin van de woonwijk een politiebusje en een politieauto langzaam rijden.42.
Getuige [getuige 9] heeft als volgt verklaard:
Ik ging zondagochtend (de rechtbank begrijpt: 17 april 2016) een fietstocht maken met mijn broer. We zijn tot ongeveer 09.50 uur bij [locatie 4] gebleven en daarna weer doorgefietst. Net voordat we die plas verlieten hoorden we knallen, wat op vuurwerk leek.43.
We fietsten door en daarna heb je aan de rechterhand nog een kleine plas. Daar zijn we gestopt en hebben we foto’s gemaakt. Dat was een paar minuten voor 10. Toen fietsen we door en dan krijg je aan je rechterhand was bosjes en moestuintjes. Op dat moment zagen we twee donker geklede mannen. Ze droegen donkerblauwe of zwarte regenpakken, zowel jassen als broeken. Op de regenpakken zaten grijze reflecterende strepen, op de borst en bij de enkels. Ze droegen allebei precies hetzelfde. Eén man stapte in de sloot richting de moestuintjes. Hij waadde door de sloot. De andere man kwam vanaf rechts op ons afgelopen. Ik zag iets over zijn rug hangen.44. Ik dacht gelijk dat dat een jachtgeweer was, omdat we eerder die knallen hadden gehoord. Ik zag een donker stukje uitsteken.45.
Getuige [getuige 10] heeft als volgt verklaard:
Ik ging op 17 april 2016 hardlopen. Voor tienen liep ik het park in. Dan kom je bij het [naam hotel] uit. Daar maak je dan een bocht en ga je de brug over naar [locatie 4] . Halverwege het park hoorde ik knallen.46. Ik liep verder. Bij [locatie 4] loop je naar beneden richting het fietspad. Toen ik naar beneden liep, de helling af, liep er een jongen met mij op in de bosjes aan de overkant bij een slootje. Hij liep een beetje hard en toen weer zacht, hard en zacht. Toen bleef hij staan en stak hij de weg over. We keken elkaar even aan. Hij stak het fietspad en het looppad over en ging aan de overkant de bosjes weer in.47. Hij had een joggingachtig trainingspak aan, donkerblauw.48. Hij was tussen de 1.85 en 1.90 meter. In die bosjes aan de overkant, hurkte de man achter een boom. Hij had plat donker haar. Volgens mij was het gewoon een blanke man. Hij droeg gympen met zwarte zolen. Er zat ergens op de borst een letter of een logo in wit.49.
Getuige [getuige 11] heeft als volgt verklaard:
Ik heb op 17 april 2016 de deur van mijn tuinhuisje open gedaan. Ik heb twee tuintjes en ben van de ene naar de andere gegaan om te zaaien. Ik ben om ongeveer 10.00 uur terug gekomen bij het tuinhuisje om zaad te halen en trof een man in dat tuinhuisje aan. Die man zat daar en hij had mijn kleren aan. Hij zei: “Ik kom om jou te helpen”. Ik heb hem gezegd dat dat mijn kleren waren en dat hij daar vanaf moest blijven. Hij had mijn laarzen en een hemd of blouse van mij aan. Op dat moment vluchtte hij weg. Hij sprong toen een slootje over. Hij had zijn spullen in een roodachtige plastic tas gedaan. De tas was van mij, de spullen waren van hem. Er zat iets van een motiefje op de tas. Ik ben achter de man aangegaan. Toen kwam de politie aanrijden en werd hij aangehouden. Toen hij vluchtte nam hij de tas mee.50. De bivakmuts die in het tuinhuisje is aangetroffen, is niet van mij. 51.
PGP-gesprekken tussen [betrokkene 2] en [betrokkene 1] , 17 april 2016
Op 17 april 2016 probeert [betrokkene 1] (710V) contact te krijgen met de gebruiker van het emailadres [e-mailadres 10] .52.Dit emailadres hoorde bij één van de telefoons die werd aangetroffen vlakbij de plek waar verdachte op 17 april 2016 werd aangehouden.53.Wanneer dat niet lukt, neemt hij contact op met [betrokkene 2] (AU54) en volgt onderstaande communicatie54.:
Datum en tijd | Verzender | Ontvanger | Bericht |
17-04-2016 10:12:45 | [e-mailadres 3] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [betrokkene 2] ) | bro ga checken bij [naam 6] ik vertrouw dit niet sir. Anders moet ik heel snel hun pgp’s uit de lucht halen sir? Ga snel snel |
17-04-2016 10:16:08 | [e-mailadres 3] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [betrokkene 2] ) | Welke pgp heeft ie?? |
17-04-2016 10:16:44 | [e-mailadres 2] ( [betrokkene 2] ) | [e-mailadres 3] ( [betrokkene 1] ) | Van [naam 4] en van hem geloof k we werden heel vies ingehaald door de auto van die hond broer ging door rood alles |
17-04-2016 10:17:16 | [e-mailadres 3] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [betrokkene 2] ) | Sir heeft [naam 6] pgp van [naam 4] ?? Ik ga ze wissen. Dit klopt niet. |
[betrokkene 1] (w509) stuurt vervolgende onderstaand bericht naar een aantal emailadressen van de helpdesk van Ennetcom.55.
Datum en tijd | Verzender | Ontvanger | Bericht |
17-04-2016 10:17:44 | [e-mailadres 4] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 5] [e-mailadres 6] [e-mailadres 7] [e-mailadres 8] | Met spoed wipen sir? [e-mailadres 9] [e-mailadres 10] |
Aanhouding verdachte
Verbalisant [verbalisant 5] heeft als volgt gerelateerd:
Op 17 april 2016 was ik belast met basispolitiezorg. Rond 10.00 uur kreeg ik opdracht met spoed richting de [adres] te rijden. Daar zou geschoten zijn op een voertuig, merk VW, voorzien van het kenteken [kenteken] .56.
Op een moment dat ik bijna op de [locatie 5] reed, zag ik een man mij wenken. De man stond hevig te zwaaien. Ik stopte mijn voertuig en vroeg wat er was. Hij zei in gebrekkig Nederlands: “U moet aanhouden hem. Kijk, mijn kleding. Hij heeft gestolen. Mijn kleding, omgekleed. Hij komt van moestuin, achter.” Ik keek om en zag op een afstand van ongeveer 30 meter een man lopen in werkkleding. De spijkerbroek was nagenoeg volledig doorweekt en zat onder het kroos. Ik stapte uit mijn voertuig en hield de man aan als verdachte van het schietincident.57. De aanhouding vond plaats omstreeks 10.20 uur.58. Later, bij insluiting, bleek verdachte te zijn genaamd: [verdachte] , geboren [geboortedag 1] 1994.59.
Verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] hebben als volgt gerelateerd:
Wij hebben onderzoek verricht op de plaats waar verdachte is aangehouden. Door de speurhond werd in de bosschages een gekleurde tas aangetroffen. De officier van dienst kwam met de getuige ter plaatse. De getuige verklaarde bij het zien van de gekleurde tas, dat het zijn tas was. Het was een meerkleurige bigshopper. Wij zagen dat de volgende goederen in de tas aanwezig waren:
Een zwarte trainingspak van het merk Adidas met rode biezen. Een paar zwarte Adidas gympen. Deze schoenen zaten onder de modder60.en waren drijfnat.61. Een zwart regenpak, met onderaan de broekspijpen een reflecterende bies. Aan de achterzijde van de broekspijpen, aan de onderzijde, zat een stuk grijze duct tape geplakt. Aan de mouwen van de regenjas zat ook tape en aan deze tape waren nitrillen handschoenen bevestigd. Deze sporen werden voorzien van de volgende SIN-nummers62..
regenjas,: AAIN1531NL;
nitrillen handschoen AAIN1525NL;
nitrillen handschoen: AAIN1526NL.63.
Verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] hebben als volgt gerelateerd:
In het tuinhuisje (ook wel keet genoemd) op het volkstuinen complex werd – onder meer – aangetroffen een zwarte bivakmuts (SIN: AAJM4243NL).64.
De aangetroffen bivakmuts is onderzocht op DNA-sporen, waaruit bleek dat zowel in de bemonstering van de binnen- als de buitenzijde rond de mond een DNA-profiel is aangetroffen dat matcht met het DNA profiel van verdachte met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard. 65.
Verdachte heeft verklaard dat de bivakmuts die is aangetroffen in het tuinhuisje van hem is. Hij heeft nooit eerder met een pistool geschoten. Hij leende de muts nooit uit. Ook het trainingspak en de schoenen in de tas zijn van hem.66.
Het NFI heeft onderzoek gedaan naar mogelijke schotresten op de aangetroffen voorwerpen, waaronder de in de keet aangetroffen bivakmuts en het in de meerkleurige bigshopper aangetroffen regenjack. In dat onderzoek zijn de mouwen van het regenjack (AAIN1531NL) afgeknipt en zijn de linkermouw (AAIN1525NL) en de rechtermouw (AAIN1526NL) onderzocht.67. In het rapport hieromtrent wordt geconcludeerd dat:
- het onderzoek een vrijwel zekere relatie heeft aangetoond tussen de bemonsterde afgeknipte mouwen/latex handschoenen (AAIN1525NL en AAIN126NL) en een schietproces;
- het onderzoek heeft een vrijwel zekere relatie aangetoond tussen de bemonsterde delen van de bivakmuts (AAJM4243NL) en een schietproces.68.
Vervolgens heeft het NFI de schotresten op de aangetroffen kleding vergeleken met de hulzen die zijn gevonden op de plaats delict. De conclusie is ‘dat het waarschijnlijker is dat waar is de hypothese dat deze schotresten afkomstig zijn van deze hulzen, dan de hypothese dat deze schotresten afkomstig zijn van willekeurig andere hulzen’.69.
Op 17 april 2016 heeft [betrokkene 1] (W509) onderstaande e-mailconversatie met [betrokkene 2] ( [e-mailadres 11] , hierna 6520B), deze e-mailconversatie vindt plaats vlak nadat [betrokkene 1] (710V) van [betrokkene 3] (O8URT) te horen heeft gekregen dat haar broertje is opgepakt:70.
Datum en tijd | Verzender | Ontvanger | Bericht |
17-04-2016 15:38:04 | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 13] ( [betrokkene 2] ) | Bro hoor net dat [naam 6] is opgepakt. |
17-04-2016 15:39:24 | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 13] ( [betrokkene 2] ) | Godverdomme zeg, tfoe kk kk zooi. Waar is die [medeverdachte] dan. Tfoe tfoe tfoe. |
PGP-gesprek tussen [betrokkene 3] (de zus van verdachte) en [betrokkene 1]71.
Datum en tijd | Verzender | Ontvanger | Bericht |
17-04-2018 16:32:51 | [e-mailadres 3] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 13] ( [betrokkene 3] ) | Bel nu deze advo voor je broer. Gelijk geef al zijn gegevens, is top advo. Regel nu meteen als eerste snel nu nu [telefoonnummer 1] Haar mobiel: (maar ik zal haar even dan waarschuwen en hoop dat zij er is) [telefoonnummer 2] |
17-04-2016 16:33:44 | [e-mailadres 3] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 13] ( [betrokkene 3] ) | [naam 1] . Dat is naam van die advo. Bel snel snel. Blijven bellen tot ze opneemt. |
17-04-2016 16:35:46 | [e-mailadres 3] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 13] ( [betrokkene 3] ) | Leg haar uit hij is vanmiddag aangehouden op verdenking van wat in ijssel is gebeurd. Als ze nog niet op de hoogte is dan zeg ze moet vlinderscrime lezen en crimesite |
17-04-2016 16:41:58 | [e-mailadres 13] ( [betrokkene 3] ) | [e-mailadres 3] ( [betrokkene 1] ) | Zijn vriendin woont in [woonplaats 2] he. Hij kan zeggen dat ie bij haar was. |
17-04-2016 16:46:57 | [e-mailadres 3] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 13] ( [betrokkene 3] ) | Ik betaal alles van die advo alles!!! |
17-04-2016 16:46:58 | [e-mailadres 13] ( [betrokkene 3] ) | [e-mailadres 3] ( [betrokkene 1] ) | Oke tnx |
17-04-2016 16:49:09 | [e-mailadres 3] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 13] ( [betrokkene 3] ) | Is een dure advo dus laat aan mij over schat. En regel snel dat er gebeld word nu nog schat. |
PGP-gesprek tussen [betrokkene 1] en medeverdachte (via de pgp van [betrokkene 2] ) op 17-04-2016, de middag na de schietpartij72.
Datum en tijd | Verzender | Ontvanger | Bericht |
17-04-2016 17:06:58 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | Sir waar in de sloot ligt die kalas?? |
17-04-2016 17:11:24 | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | Ik heb hem in het midden gegooit niet echt een sloot meer een waterplas in het bos begrijp want mijn kleren liggen ook daar aan de zijkant erin |
17-04-2016 17:13:03 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | Oke Sir. Je bent veilig weggekomen. Dat teld. En voor [naam 6] hebben we goeie advo. Dat zit wel goed. |
17-04-2016 17:15:47 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | Bro ze kunnen [naam 6] niks maken hij heeft niet geschoten en als die zijn lippen stijf op mekaar houd dan is die zo buiten. Dat garandeer ik jullie alle 3 bro’s. Vertrouw op me ik weet wat ik zeg en doe, is niet de eerste x. |
PGP-gesprek tussen medeverdachte (via de PGP van [betrokkene 4] ) en [betrokkene 1] , 17-04-2016.73.
Op 17 april 2016 gaat de communicatie tussen [betrokkene 1] (W509) en [betrokkene 4] (W6RZ) verder over hoe [medeverdachte] (bijnaam medeverdachte) is weggekomen na de liquidatie. Uit de communicatie valt op te maken dat medeverdachte (bijnaam [medeverdachte] ) reageert via de PGP van [betrokkene 4] (die in handen van medeverdachte is74.).
Datum en tijd | Verzender | Ontvanger | Bericht |
17-04-2016 18:39:16 | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 14] (medeverdachte via PGP van [betrokkene 4] ) | Bro hoe is [medeverdachte] eigenlijk vanui ij in utr terrecht gekomen?? |
17-04-2016 18:41:46 | [e-mailadres 14] (Medeverdachte via PGP van [betrokkene 4] ) | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | Broer ik had gelukkig onder alles een kort broekje en trainingsvestje dus ik ben hardlopend tussen de rest na ngein gegaan ben zelfs 3 keer langs de petten gekomen maar ze dachten ik was hardloper in ngein heb ik tram gepakt 2 haltes tot hier in zuid |
17-04-2016 18:43:16 | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 14] (Medeverdachte via PGP van [betrokkene 4] ) | Pffff heb je slim aangepakt bro. [naam 6] is gepakt in een tuin niet ver van de auto. Hij deed alsof ie tuinman was. |
17-04-2016 18:45:02 | [e-mailadres 14] (Medeverdachte via PGP van [betrokkene 4] ) | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | Ja broer gelukkig wel zeg je eerlijk nu nog hopen dat de schade gaat meevallen voor mij en vooral voor die ander |
17-04-2016 18:45:57 | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 14] (Medeverdachte via PGP van [betrokkene 4] ) | Welke schade moet er meevallen voor u broer? |
17-04-2016 18:47:06 | [e-mailadres 14] (Medeverdachte via PGP van [betrokkene 4] ) | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | Dat ze mijn kleren niet vinden.. Dat is het enigste voor mij |
17-04-2016 18:47:06 | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 14] (Medeverdachte via PGP van [betrokkene 4] ) | Je had handschoenen aan toch?? |
17-04-2016 18:48:54 | [e-mailadres 14] (Medeverdachte via PGP van [betrokkene 4] ) | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | Ja natuurlijk maar ik denk aan dna op de kleren begrijp je |
17-04-2016 18:49:30 | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 14] (Medeverdachte via PGP van [betrokkene 4] ) | Ja tuurlijk. Maar is het een plek waar ze denk je gaan zoeken |
17-04-2016 18:51:09 | [e-mailadres 14] (Medeverdachte via PGP van [betrokkene 4] ) | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | Nee denk het niet behalve als ze direct van die kk honden hebben gedaan maar heb die niet gehoord. |
PGP-gesprek tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] over ‘pap’ (geld)75.
Datum en tijd | Verzender | Ontvanger | Bericht |
17-04-2016 17:38:56 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [betrokkene 2] ) | Bro laat je gelijk afzetten bij jou fiets. Haal die jongens op en rijd na plek toe huis van [medeverdachte] ofzo. |
17-04-2016 17:39:57 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [betrokkene 2] ) | Ik regel pap en nieuwe fietsen bro. Maar jullie moeten van straat af en [medeverdachte] al helemaal |
17-04-2016 18:04:23 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [betrokkene 2] ) | Bro lees goed. Laten we duidelijk zijn oke. Zijn we het eens bro. Dan kunnen we veder samen. 50 head 40 voor spots !! Maar zeg ze dat dit nu is voor hun moeite normaal 20 damen ! 10 de man dus jij en [naam 4] 20 de man. Oke. En wees zuinig sir. |
17-04-2016 18:07:20 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [betrokkene 2] ) | Bro heb je adres waar ik die 90duz kan afgeven. Of moet ik [naam 4] texten. |
17-04-2016 18:19:56 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [betrokkene 2] ) | Laat haar jou afzetten bij lidl weer. Want pap wordt zo gebracht. |
17-04-2016 18:21:07 | [e-mailadres 2] ( [betrokkene 2] ) | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | Oke bro |
17-04-2016 18:23:26 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [betrokkene 2] ) | Is een blauwe Peugeot 407, als die er is zeg tegen hem code 90 (dus woord code +cijfer 90 tegen die man zeggen precies zoals t er staat) dan weet ie dat jij de persoon bent die pap aanneemt |
17-04-2016 18:28:51 | [e-mailadres 2] ( [betrokkene 2] ) | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | Oke bro waar komt die is dat al doorgegeven |
17-04-2016 18:29:39 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [betrokkene 2] ) | 50duzu voor [medeverdachte] en 50 voor [naam 6] . Die van [naam 6] heb ik appart gehouden tot we meer weten en 20 voor jou en 20 voor [medeverdachte] . En jullie gaan nog meer krijgen bro. Blijf gewoon 1 groep. En blijf paraat, neem vandaag gwn rust. |
17-04-2016 18:31:40 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [betrokkene 2] ) | Ja hij komt [adres] dat is wat [naam 4] doorgaf. |
17-04-2016 18:35:07 | [e-mailadres 2] ( [betrokkene 2] ) | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | Nee bro begrijp me niet verkeerd als alles maar goed komt met hem |
17-04-2016 18:38:29 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [betrokkene 2] ) | Nee zowiezo niet bro. Komt allemaal goed hij heeft top advo gekregen van ons wij betalen die alles wat nodig is voor [naam 6] . Advo zei dat we positief moesten blijven |
17-04-2016 18:41:18 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [betrokkene 2] ) | Bro 20.30 word pap afgegeven. Oke ga voor die tijd niet deur uit tenzij belangrijk is |
17-04-2016 18:41:48 | [e-mailadres 2] ( [betrokkene 2] ) | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | Oke s goed bro. |
PGP-gesprek tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 4] over geld76.
Op 17 april 2016 gaat de e-mailconversatie tussen [betrokkene 1] (W509) en [betrokkene 4] (W6RZ) verder over het geld dat [betrokkene 1] (W509) laat brengen bij [betrokkene 4] (W6RZ).
Datum en tijd | Verzender | Ontvanger | Bericht |
17-04-2016 18:12:05 | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 14] ( [betrokkene 4] ) | Sir heb je adres voor mij, dan word er 90duzu afgegeven aan u. 50 is voor [medeverdachte] 20 voor jou en 20 voor [naam 5] . Want normaal is 10 duzu de man als je spot. Maar jullie hebben goed werk verricht en we willen jullie tevreden houden snap je. |
17-04-2016 18:15:37 | [e-mailadres 14] ( [betrokkene 4] ) | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | Oke dankjewel bro adres is [adres] niet aanbellen als tie er is kom ik naar beneden |
17-04-2016 18:16:34 | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 14] ( [betrokkene 4] ) | Nee bro jullie bedankt, neem dag vrij tot ik nieuwe fietsen heb geregeld maar blijf paraat aub, en [medeverdachte] krijgt nieuwe pgp |
17-04-2016 18:21:25 | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 14] ( [betrokkene 4] ) | Sir blauwe peugeot 407 komt zo pap brengen, als die er is zeg tegen hem code 90 dan weet ie dat jij de goeie persoon bent |
17-04-2016 18:27:34 | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 14] ( [betrokkene 4] ) | Is [medeverdachte] tevreden met die 50duzu. Die andere 50duzu heb ik appart gelegd voor [naam 6] . |
17-04-2016 18:28:50 | [e-mailadres 14] ( [betrokkene 4] ) | [e-mailadres 12] ( [betrokkene 1] ) | Ja [medeverdachte] is tevreden we hopen dat alleen alles goed komt met die andere |
Uit het dossier volgt dat de [adres] een verblijfplaats was van verdachte.77.
PGP-gesprek tussen medeverdachte en [betrokkene 1] , 17-04-2016 en 18-04-2016.78.
Datum en tijd | Verzender | Ontvanger | Bericht |
17-04-2016 20:37:02 | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | Oke ik weet het maar toch, maar ik heb vraagje je vroeg ons om die fiets nog te doen maar ik heb niks kunnen regelen en die andere 2 ook niet omdat we met niemand contact hebben vandaag en we zo allemaal onze eigen weg gaan kun je misschien zelf wat regelen voor dat? |
17-04-2016 20:38:36 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | Hoezo allemaal jullie eigen weg sir? Staan jullie wel paraat? |
17-04-2016 20:47:24 | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | Broer natuurlijk maar ik ben eerlijk met je dat ik de stad zo ga verlaten om even wat dingen voor mezelf te regelen zodat ik me eigen dingen op orde heb begrijp je is normaal toch na deze dag? |
17-04-2016 20:49:12 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | Ja tuurlijk bro. Zowiezo effe onderduiken, maar blijf je wel paraat voor ons en voor de jongens waar je nu mee bent, dat zou [naam 6] ook willen snap je. Ben je gewoon bereikbaar. |
17-04-2016 20:52:33 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | Sir wees zuinig op je pap. En houd je tel op geluid. |
17-04-2016 20:52:50 | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | Ik ben altijd paraat en bereikbaar ben soldaat die graag veeel pap wilt eten broer |
18-04-2016 00:34:07 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | Top sir truste alvast en bedankt bro voor alles en jullie inzet. Topwerk bro. Ben trots. Wees zuinig op je pap bro. |
18-04-2016 00:44:23 | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | Ja broer jij ook erg bedankt. |
18-04-2016 19:47:09 | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | Gaat goed met mij, heb wel veel media gezien sjongejonge echte kk honden |
18-04-2016 19:49:46 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | Jah ze blazen alles op bro. Gwn kklijers. En advo heeft aan mij doorgegeven dat ze niet veel tegen hem hebben en dat t er wel goed uitziet voor [naam 6] . |
18-04-2016 19:53:21 | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | Oke heel goed om te horen want ik zie hem echt als broeder.. |
18-04-2016 20:26:27 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | Ik vertrouw op u sir [medeverdachte] ik weet van [naam 6] dat je een trouwe vriend bent en voor m door t vuur gaat, wij hebben nu top advo voor hem geregeld en die betalen we ook volop en ook onder de tafel snap je om snel meer info te krijgen, van jou kant wil alleen dat je politiekelijk er na toe gaat na die neef en alles boven water probeerd te krijgen, dan hoor ik u straks wel ofzo, is dat oke sir |
18-04-2016 20:31:49 | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | Oke bednkt, ik heb wel vraagje kun je [naam 5] voor mij contacte want hij heeft mijn pirmi en heb die nodig als ik buiten ben |
18-04-2016 20:33:16 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | Yes sir 1 momment, |
18-04-2016 20:46:23 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | Sir hij zeg dat ie kamer van [naam 6] helemaal had leeggehaald en weg heeft gegooid, ook jou pirmi heeft gebroken en weg heeft gedaan toen alles gebeurde en we niks van jullie hoorde, hij zegt dat ie bereid is te betalen als je opnieuw gaat aanvragen, en je hoeft geen aangifte te doen dan kan gewoon bij gemeentehuis. Met spoed heb je m binnen 2dagen, kost 90euro. |
18-04-2016 20:52:10 | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | Ja oke begrijpelijk dat hij dat heeft gedaan maar is goed dan weet ik dat teminste en hij hoeft niks te vergoeden. Maar moet even kijken waarneer ik dat ga doen want sta ergens ver ingeschreven maar komt goed. |
18-04-2016 20:55:01 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | Oke bro. Je hebt wel gwn legitimatie toch. |
18-04-2016 20:56:56 | [e-mailadres 2] ( [medeverdachte] = Medeverdachte) | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | Nee ik heb niks daarom vraag ik erom maar komt goed ga het deze week regelen |
Medeverdachte werd op 21 april 2016 aangehouden in de centrale ingang van het gemeentehuis te [plaats] .79.Uit onderzoek van de politiesystemen blijkt dat medeverdachte op 20 april 2016 melding heeft gemaakt van verlies of diefstal van zijn rijbewijs.80.
PGP-gesprek tussen medeverdachte en [betrokkene 1] over noodgegevens, 18-04-2016 en 19-04-2016.81.
Datum en tijd | Verzender | Ontvanger | Bericht |
18-04-2016 23:59:15 | [e-mailadres 18] ( [medeverdachte] =Medeverdachte) | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | Broer kan ik aan jouw een adres geven waar er hen gegaan moet worden in nood. Want met alle respect maar ik vraag ik me af welke noodgegevens je van mij hebt begrijp je? |
19-04-2016 00:01:39 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 18] ( [medeverdachte] =Medeverdachte) | Dit is wat ik heb doorgekregen van u bro. [medeverdachte] , [geboortedag 2] -93 [adres] Klopt dit? |
19-04-2016 00:02:48 | [e-mailadres 18] ( [medeverdachte] =Medeverdachte) | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | Nee broer de straat is niet goed geschreven nmr ook niet en plaats ook niet. |
19-04-2016 00:04:14 | [e-mailadres 1] ( [betrokkene 1] ) | [e-mailadres 18] ( [medeverdachte] =Medeverdachte) | Kan je me de juiste gegevens geven dan bro. |
Medeverdachte stond ten tijde van de emailconversatie ingeschreven op het adres: [adres] in [plaats] .82.
Getuigenverklaring [getuige 13]
– een medegedetineerde van verdachte in 2019 – is naar aanleiding van een verklaring die hij heeft afgelegd in een aangifte tegen verdachte, gehoord als getuige bij de raadsheer-commissaris. Hier heeft hij verklaard dat verdachte – nadat hij de getuige in zijn cel heeft mishandeld in 2019 – heeft geroepen dat hij een kankerhond heeft afgeschoten waar zijn kind van zeven bij liep.83.
Het door en namens verdachte naar voren gebrachte.
Het alternatieve scenario
Verdachte heeft zich tegenover de politie en tegenover de rechtbank bij de pro forma behandelingen, beroepen op zijn zwijgrecht. Eerst bij de inhoudelijke behandeling in eerste aanleg heeft hij een verklaring afgelegd. Hij verklaarde dat hij zich die ochtend door een vriend had laten afzetten. Hij was op weg naar een andere vriend om daar te verblijven.
De vriend die hem heeft afgezet is in hoger beroep als getuige gehoord. Deze vriend ( [getuige 15] ) heeft verklaard dat hij verdachte naar een vriend genaamd [naam 2] heeft gebracht. Wanneer en waar dit precies was weet hij niet meer. Het was wel in IJsselstein.
Verdachte verklaarde hij dat het in de buurt was van de plek waar geschoten is. Toen hij op straat liep, op weg naar die vriend, hoorde hij sirenes van politieauto’s. Omdat hij niet was teruggekeerd van verlof uit de gevangenis, vermoedde hij dat ze naar hem zochten. Hij hield zich schuil in een tuinhuisje op een volkstuinencomplex. In dat tuinhuisje lag werkkleding en die trok hij aan. Hij was van plan, gekleed in die werkkleding, in een moestuin te gaan werken en daardoor niet op te vallen. Zijn eigen kleding, te weten een trainingspak en schoenen, deed hij in een tas, die hij ook vond in dat tuinhuisje. Hij weet niet of er nog meer spullen in die tas zaten. Toen de eigenaar van het tuinhuisje kwam, is hij vertrokken en nam hij de tas met kleding mee. Hij liet zijn bivakmuts in het tuinhuisje achter. Hij draagt altijd een bivakmuts, die hij meestal oprolt, zodat het lijkt alsof hij een gewone muts op heeft. Hij heeft op het tuinencomplex verder niemand gezien.
Het hof acht de verklaring van verdachte niet aannemelijk, gelet op de inhoud van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen en bewijsoverweging. De verklaring van getuige [getuige 15] is op dit punt onvoldoende specifiek over tijd en plaats om steun te bieden aan de verklaring van verdachte.
Verdachte is ongeveer 20 minuten na de schietpartij aangehouden, op het volkstuinencomplex in de omgeving van de schietpartij. Getuigen hebben even na tien uur gezien dat een man, die qua kleding voldeed aan het signalement van de daders van de schietpartij, via een sloot het volkstuinencomplex opging.
De zwarte sportschoenen, waarvan verdachte zelf heeft verklaard dat het zijn schoenen waren en dat hij ze kort voordat hij werd aangehouden, had gedragen, waren drijfnat. Eveneens zijn op de bivakmuts van verdachte schotresten aangetroffen. Deze omstandigheden passen niet in het door verdachte geschetste alternatieve scenario en verdachte heeft hiervoor geen aannemelijke verklaring kunnen geven.
Tenslotte volgt uit de PGP-gesprekken dat, toen verdachte werd aangehouden, hij op de vlucht was en zich had vermomd als tuinman, vlak nadat hij met medeverdachte een moord had gepleegd.
De overige verweren
De raadslieden hebben aangevoerd dat het in de meerkleurige bigshopper aangetroffen regenpak niet van verdachte kan zijn omdat het pak een maat XS heeft. Tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak in hoger beroep heeft verdachte een poging gedaan om het pak aan te trekken. Het hof heeft geconstateerd dat verdachte de broek noch het jasje paste; de broek kwam niet over de billen van verdachte en het jasje was te krap bij de schouders en de rits kon slechts tot de helft dicht. Het hof verwerpt het verweer van de verdediging dat dit regenpak niet van verdachte kan zijn. De omstandigheid dat verdachte dit pak vijf jaar na de pleegdatum niet past maakt niet dat hij dit tijdens het ten laste gelegde niet kan hebben gedragen. Met de rechtbank overweegt het hof dat:
verdachte (heeft) de bigshopper met inhoud van de keet meegenomen en even later weggegooid. In deze tas werd kleding van verdachte aangetroffen met daarbij het aangetroffen regenjack. Getuige [getuige 11] heeft verklaard dat al de in de bigshopper aangetroffen kleding niet van hem is.
De verdediging heeft voorts aangevoerd dat de schotresten, aangetroffen op de bivakmuts van verdachte, door besmetting met ander materiaal in deze zaak – dat daar in de buurt is aangetroffen – op deze muts terecht zijn gekomen.
Met de rechtbank verwerpt het hof dit verweer, nu het geheel niet is onderbouwd en op geen enkele wijze is gebleken.
Verweer ten aanzien van PGP-gesprekken
Ten aanzien van het 8e aanvullende proces-verbaal heeft de verdediging aangevoerd dat deze PGP-gesprekken uitgesloten dienen te worden van het bewijs. De identiteit van de betreffende gebruikers, noch de betekenis van hetgeen in de berichten wordt weergegeven is forensisch en tactisch met voldoende mate van wetenschappelijk verantwoorde waarde vast te stellen, noch de bevoegdelijke verkrijging daarvan is in voldoende genoegzame zin te controleren. Verdachte stelt de bedoelde communicatie niet te hebben gevoerd. Uit het dossier blijkt dat verschillende gebruikers een telefoontoestel zouden hebben gebruikt. E-mailadressen konden worden hergebruikt en contactenlijsten overgezet. De toestemmingsmail van de rechter-commissaris waarin geen wettelijke grondslag of gevolgde procedure is opgenomen en waaruit ook niet duidelijk wordt op welke wijze de rechtmatigheid is beoordeeld is in strijd met het recht op een eerlijk proces ex artikel6 EVRM.
Het oordeel van het hof
De PGP-gesprekken (8e aanvullende proces-verbaal)
De raadsvrouw van verdachte heeft bepleit dat de PGP-gesprekken uitgesloten dienen te worden van het bewijs nu de rechtmatigheid van de verkrijging van deze gesprekken en voorts ook de betrouwbaarheid van de inhoud van de gesprekken niet getoetst kan worden.
Het hof constateert het volgende. Op 9 september 2016 is bij het Superior Court of Justice te Toronto een door Nederland op basis van artikel 15, lid 1, van de Wet Wederzijdse Rechtshulp in strafzaken R.S.C. c. 30. (4e aanvulling) ingediend rechtshulpverzoek behandeld door deze Canadese rechter. Dit verzoek strekte er – kort gezegd – toe dat de data op de BES-server(s) in Toronto (Canada), waarvan de telefoontoestellen van Ennetcom gebruik maken voor hun communicatie, zouden worden veilig gesteld en dat alle beschikbare gegevens van deze servers zouden worden overgedragen aan Nederland ten behoeve van nader onderzoek in Nederland. Dit verzoek werd gedaan in het kader van onderzoek 26DeVink en drie andere Nederlandse strafrechtelijke onderzoeken waarbij het ernstige vermoeden was gerezen dat personen die betrokken zijn bij liquidaties gebruik maakten van crypto-telefoons die geleverd zijn door Ennetcom en gebruik maakten van dezelfde digitale infrastructuur in Canada om met elkaar te communiceren in Nederland en desgewenst wereldwijd.84.
Op 13 september 2016 heeft het Superior Court of Justice in Toronto beslist dat de
veiliggestelde data aan de bevoegde justitiële autoriteiten van Nederland zullen worden
overgedragen, ten behoeve van de vier expliciet in het rechtshulpverzoek genoemde onderzoeken. Daarnaast is bepaald dat – onder voorwaarden – de gegevens ook gebruikt mogen worden in andere Nederlandse strafrechtelijke onderzoeken. De Canadese rechter heeft de beslissing of deze gegevens gebruikt mogen worden in andere onderzoeken neergelegd bij de Nederlandse autoriteiten, in die zin dat hier een rechterlijke machtiging aan vooraf moet gaan. Daarnaast is het gebruikmaken van de gegevens door dezelfde Canadese rechter beperkt tot onderzoek en vervolging van strafbare feiten die een overtreding vormen van art. 45, 46, 140, 157, 287, 289, 420bis, 420ter en 420quater van het Nederlands Wetboek van Strafrecht.85.
Op 31 augustus 2017 heeft de officier van justitie op grond van artikel 181, gelezen in verbinding met artikel 126ng, lid 2, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) verzocht aan de rechter-commissaris om te bepalen dat het onderzoek 09Ster dringend vordert dat onderzoek wordt verricht aan en in de gegevens die zich op de servers van Ennetcom bevonden. Daarnaast is verzocht om te bepalen dat relevante gegevens toegevoegd zouden worden aan het procesdossier 09Ster.86.In het daarbij gevoegde Plan van Aanpak is aangegeven dat specifiek gezocht zou moeten worden op:
de e-mail adressen en IMEI nummers die op dat moment gekoppeld konden worden aan medeverdachte ( [e-mailadres 10] en [e-mailadres 15] );
de e-mailaccounts die voorkomen in de berichten van de onder 1genoemde accounts en de contactpersonen die zijn aangetroffen in de onder 1genoemde toestellen, en
de in het dossier (O9Ster) voorkomende (bij)namen van de verdachten, zoals weergegeven in dit plan.87.
Bij beslissing van 20 september 2017 heeft de rechter-commissaris het verzoek toegewezen en de uitvoering van het onderzoek op grond van artikel 177 Sv door tussenkomst van de officier van justitie verwezen aan het onderzoeksteam 09Ster.88.
Voorts heeft op 6 december 2018 de officier van justitie op grond van gegevens die zijn voortgekomen uit Ennetcomgegevens in het onderzoek 26Marengo de rechter-commissaris verzocht om toestemming te geven om deze gegevens (het hof merkt op: het 8e aanvullende proces-verbaal) over te dragen aan de advocaat-generaal in het onderhavige onderzoek 09Ster omdat deze gegevens betrekking zouden hebben op de moord op [slachtoffer] .89.
De aangezochte rechter-commissaris heeft per mail van 12 december 2018 hiervoor toestemming gegeven. Blijkens deze toestemming heeft de rechter-commissaris overwogen dat de berichten rechtmatig zijn verkregen uit het onderzoek 026Marengo waarvoor de
rechter-commissaris eerder toestemming heeft gegeven.90.
Nu er – conform dat wat bepaald is door de Canadese rechter – een rechterlijke machtiging voorafgegaan is aan het gebruiken / onderzoeken van de Ennetcomgegevens in het onderhavige onderzoek 09Ster, is het hof van oordeel dat het verkrijgen van de data op rechtmatige wijze is geschied. Het hof verwerpt het verweer van de raadsman op dit punt.
Ten aanzien van het kunnen toetsen van de betrouwbaarheid van de gegevens heeft de raadsvrouw verwezen naar zijn eerder gegeven onderbouwing tijdens de regiezitting op
8 januari 2019. Het hof heeft in zijn tussenarrest van 22 januari 2019 in dit kader het volgende overwogen en zal dat hier herhalen.
“Het hof overweegt dat – ook gelet op andere te respecteren belangen - uit het beginsel van ‘equality of arms’ niet voortvloeit dat de verdachte aanspraak kan maken op kennisneming van alle informatie die als resultaat van opsporing is verkregen, dan wel als aanleiding voor de opsporing heeft gediend. Anders gezegd, het recht van de verdachte om in de gelegenheid te worden gesteld om methoden en resultaten van onderzoek te betwisten, valt niet samen met een ongeclausuleerd recht om deze te controleren.
Het hof stelt vast dat door de verdediging niet is aangevoerd dat de door het openbaar ministerie verstrekte stukken onjuist zijn of zodanig onvolledig zijn dat het hof niet in staat is de vragen genoemd in de artikelen 348 en 350 Sv goed te beantwoorden. Verdachte is geconfronteerd met deze nieuwe stukken en heeft derhalve de mogelijkheid gehad om op deze stukken te reageren en/of de inhoud daarvan te betwisten. De verdediging heeft – ondanks haar mogelijkheden hiertoe – niet gemotiveerd dat en zo ja waarom er sprake zou zijn van onjuistheden of onvolledigheden. Met andere woorden: waarom de betrouwbaarheid van de waarheidsvinding in twijfel getrokken zou moeten worden.”
In aanvulling hierop overweegt het hof dat de inhoud van de PGP-gesprekken op een groot aantal onderdelen overeenkomt met de inhoud van andere bewijsmiddelen, zoals hierboven blijkt. De inhoud van die gesprekken vindt aldus bevestiging in andere bewijsmiddelen. Het is daarbij niet alleen zo dat de inhoud van die gesprekken overeenkomt met de inhoud van de andere bewijsmiddelen, maar ook leveren die gesprekken de nog ontbrekende puzzelstukjes op in die zin dat de nieuwe informatie uit die gesprekken past en aansluit bij de reeds bekende informatie.
Het is wel zo dat in de weergave van de PGP-gesprekken conclusies zijn opgenomen. Dit is het geval als het gaat om de identiteit van de personen die de gesprekken gevoerd hebben. Evenwel blijkt uit de stukken van de zaak op welke wijze door de politie de identiteit van die personen is vastgesteld. Van groot belang daarbij is of de persoon die voorafgaand aan de moord, gesprekken voerde met [betrokkene 1] en die gebruik maakte van het mailadres [e-mailadres 17] inderdaad verdachte is en of met [naam 6] inderdaad verdachte wordt bedoeld. De politie gaat daarvan uit en het hof ook; niet omdat dit de conclusie van die politie is, maar omdat dit volgt uit de inhoud van de PGP-gesprekken en in verband met andere bewijsmiddelen. Dat verdachte de gebruiker was van het mailadres [e-mailadres 17] volgt uit de context van de bewijsmiddelen en met name uit de omstandigheid dat vlakbij de plek waar verdachte werd aangehouden een doorgebroken telefoon werd aangetroffen waaraan dit mailadres gekoppeld kon worden. Vanaf het moment dat verdachte is aangehouden vinden er geen gesprekken meer plaats met verdachte, maar wel over verdachte. [betrokkene 1] voert gesprekken met de zus van verdachte en geeft aan dat hij een topadvocaat voor verdachte gaat regelen. Dit zegt hij ook tegen de dan nog niet aangehouden [medeverdachte] (medeverdachte). [betrokkene 1] zegt ook tegen medeverdachte dat [naam 6] is gepakt en zich voordeed als tuinman.
Het hof heeft, gelet op het al het vorenstaande, dan ook geen redenen om aan de betrouwbaarheid van de inhoud van de PGP-gesprekken te twijfelen en verwerpt het verweer van de verdediging.
Overige overwegingen
Met de rechtbank overweegt het hof, met enige aanvulling, als volgt.
Uit de hiervoor genoemde getuigenverklaringen volgt dat de daders van de schietpartij een zwart regenpak droegen, met horizontale reflectiestrepen op borst, rug en broekspijpen. Zij hadden bivakmutsen op. De daders hebben de woonwijk verlaten via het bruggetje naast de flat aan de Landingsplaats en gingen het bosperceel in.
In een PGP-gesprek met [betrokkene 1] vertelt de medeverdachte hoe de liquidatie is gepleegd. “We zaten achterin. Toen hij na buiten kwam gewacht tot ie achter het stuur zat. Toen ben ik uitgestapt met kleintje na hem gerent eerst van voren toen van de zijkant en ben ik terug gegaan na fiets en toen zijn de problemen begonnen.” Het hof leidt hieruit, in combinatie met de andere bewijsmiddelen, af dat het de medeverdachte is geweest die [slachtoffer] heeft doodgeschoten.
Getuigen [getuige 8] en [getuige 9] zagen, iets na 10.00 uur, twee mannen met zwarte regenpakken in het bosperceel lopen en zagen dat één van die twee mannen door een sloot waadde en het volkstuinencomplex op ging. Op dit volkstuinen-complex trof getuige [getuige 11] in zijn tuinhuisje een hem onbekende man. Deze man had de werkkleren van getuige [getuige 11] aangetrokken. De man vluchtte weg en nam zijn eigen kleren, die hij in een tas had gestopt, mee. De tas was van getuige [getuige 11] , de spullen in de tas waren van de man. Op aanwijzen van getuige [getuige 11] werd deze man, verdachte, op 17 april 2016 om 10.20 uur aangehouden. Verdachte is aldus ongeveer 20 minuten na de schietpartij aangehouden, op het volkstuinencomplex in de omgeving van de schietpartij.
In de tas met kleding van verdachte zat een zwart regenpak met horizontale reflectiestrepen op borst, rug en broekspijpen. Aan de uiteinden van de mouwen en de pijpen van dat pak zaten resten duct tape en aan een mouw zat met duct tape een nitrillen handschoen bevestigd. Op de mouwen van het regenpak zijn schotresten aangetroffen. Eveneens zijn schotresten aangetroffen op de, in het tuinhuisje achtergelaten bivakmuts, waarop het DNA van verdachte is aangetroffen en waarvan verdachte zelf heeft verklaard dat dat zijn muts is en deze nooit uitleent. De rechtbank acht op grond van al deze omstandigheden wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een van de daders is van de schietpartij.
Gelet op de vindplaatsen van de bewuste voorwerpen, in relatie tot de getuigenverklaringen en de resultaten van het forensisch onderzoek en de inhoud van de PGP-gesprekken, in onderling verband en in samenhang met elkaar gezien, maakt dat het hof tot het oordeel komt dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte betrokken is bij de schietpartij waarbij [slachtoffer] om het leven is gekomen.
Medeplegen en voorbedachte rade
Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte samen met medeverdachte in een auto het slachtoffer opwachtte. De auto stond al in de vroege ochtend van 17 april 2016 op de parkeerplaats. Verdachte is nauw betrokken geweest bij de voorbereiding en heeft ervoor gezorgd dat de auto op tijd geplaatst werd. Nadat het slachtoffer rond 10.00 uur naar buiten was gekomen en in zijn auto was gestapt, kwamen verdachte en medeverdachte hun auto uit en liepen ze naar de auto van het slachtoffer. Ze hadden beiden een vuurwapen bij zich en daarnaast had een van hen ook nog een groot automatisch vuurwapen bij zich. Ze droegen allebei een bivakmuts en zwarte regenpakken, met handschoenen vast getapet aan de mouwen. Het slachtoffer werd vervolgens gericht onder vuur genomen en dood geschoten. Medeverdachte is degene geweest die heeft geschoten. Verdachte en medeverdachte renden daarna terug naar de auto. In deze auto zijn twee vuurwapens aangetroffen en een grote hoeveelheid munitie. Deze omstandigheden rechtvaardigen de conclusie dat verdachte en zijn mededader zeer planmatig en in onderling overleg te werk zijn gegaan en dat hun rollen onderling inwisselbaar zijn. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte samen met medeverdachte en met voorbedachte raad het feit heeft gepleegd.
Gelet op het voorgaande, in samenhang en onderling verband bezien is het hof van oordeel dat dat sprake is van een voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking en tevens van voorbedachte raad en dat daarom wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich op 17 april 2016 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de moord op [slachtoffer] .
Bewijsmiddelen feit 2
Behalve de opgesomde bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 neemt het hof – met de rechtbank – met betrekking tot het ten laste gelegde voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie nog de volgende bewijsmiddelen in aanmerking.
Het (in de sloot) aangetroffen wapen bleek een automatisch vuurwapen, merk Zastava, van categorie II van de Wet Wapens en Munitie (hierna: WWM).91. Het wapen was voorzien van een houder met meerdere patronen en in de kamer bevond zich 1 patroon.92. In de houder bevonden zich 32 patronen, kaliber 7.62 x 39 mm, categorie II van de WWM.93.
In de tas op de achterbank van de BMW werd eveneens een houder voor een automatisch wapen aangetroffen. Hierin bevonden zich 31 patronen.94.
Het (in de auto) aangetroffen vuurwapen voorzien van SIN-nummer AAJD1630N, behoort tot categorie III van de wet WWM. Het is een semi-automatisch vuurwapen, merk Walther, model P99 AS. In dit wapen bevonden zich 2 scherpe patronen, 9 mm Luger, categorie III van de WWM.95.
Het (in de auto) aangetroffen vuurwapen voorzien van SIN-nummer AAJD1631NL, behoort tot categorie III van de WWM. Het is een semi-automatisch vuurwapen, merk Walther, model P99 AS. In dit wapen bevonden zich 15 scherpe patronen, 9 mm Luger, categorie III van de WWM. 96.
In de tas op de achterbank van de BMW werden 2 houders voor een vuurwapen met patronen aangetroffen.97. Hierin zaten respectievelijk 11 en 13 patronen, kaliber 9 mm Luger, categorie III van de WWM.98.
Gelet op het voorgaande, in samenhang en onderling verband bezien is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich op 17 april 2016 tezamen en in vereniging schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 tenlastegelegde feit.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. hij op of omstreeks 17 april 2016 te IJsselstein, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en/of met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk en/of na kalm beraad en rustig overleg, met een of meer vuurwapen(s) één of meerdere kogel(s) in en/of door en/of in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] geschoten/afgevuurd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
2. hij op of omstreeks 17 april 2016 te IJsselstein, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapen(s) van categorie II en/of categorie III, en/of munitie van categorie II en/of categorie III, te weten
- een automatisch vuurwapen (merk Zastava) van categorie II en/of
- twee vuurwapens (semi-automatisch, merk Walther, model P99 AS) van categorie III en/of - 41 scherpe patronen (van het kaliber 9 mm Luger) van categorie III en/of
- 61 scherpe patronen (kaliber 7.62 x 39 mm) van categorie II, voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van moord.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
meermalen gepleegd.
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank Midden-Nederland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 20 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte – rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn – voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 jaren.
De raadsvrouwen hebben zich op het standpunt gesteld dat het hof een aanzienlijk lagere straf dient op te leggen. Mr. Weski heeft hierbij verwezen naar het onderzoek “Verhoging strafmaximum moord; is veertig het nieuwe dertig”, van de Erasmus Universiteit Rotterdam waaruit is gebleken dat de gemiddelde gevangenisstraf die voor een ‘kale’ moord is opgelegd in de periode 2012-2018 14,4 jaar is. Daarnaast heeft mr. Weski bepleit dat rekening gehouden moet worden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het feit dat hij geen relevant geweldsstrafblad heeft.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte en ziet daarin redenen om verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft samen met een ander opzettelijk en met voorbedachte rade [slachtoffer] van het leven beroofd. Niet gebleken is dat verdachten het slachtoffer kenden of in enige relatie tot hem stonden. In het dossier zitten verklaringen van getuigen die de schietpartij vlak voor hun woning hebben zien gebeuren. Een dergelijk ernstig delict schokt de rechtsorde zeer en veroorzaakt in de samenleving ernstige gevoelens van angst en onveiligheid, zoals ook blijkt uit de getuigenverklaring van [getuige 14] die eerder als klein kind een trauma heeft gehad omdat er iemand voor zijn ogen was neergeschoten en dat nu opnieuw beleeft.
Moord behoort tot de zwaarste categorie strafbare feiten die de wet kent. De wetgever heeft voor moord als maximumstraf een levenslange gevangenisstraf of een tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste 30 jaar vastgesteld.
In het door de raadsvrouw aangehaalde rapport is op pagina 95 de volgende passage te vinden:
Naast deze standaarden komt uit de jurisprudentieanalyse nog een andere, zelfstandige standaard naar voren, te weten voor een enkelvoudige moord in de vorm van liquidatie. Zo wordt door Rechtbank Limburg overwogen dat in het algemeen voor een moord die zich laat aanmerken als een liquidatie gevangenisstraffen worden opgelegd van minimaal vijftien tot twintig jaren, of zelfs fors hoger wanneer ‘het gaat om een liquidatie waarbij onschuldige omstanders in gevaar zijn geweest omdat deze op de openbare weg is gepleegd’. Door zowel Rechtbank Zutphen als Hof Arnhem-Leeuwarden is de ‘liquidatiestandaard’ met zoveel woorden op twintig jaren gesteld.
Het hof ziet, mede gelet op soortgelijke zaken van andere hoven en rechtbanken, geen aanleiding om een ander uitgangspunt dan 20 jaar te hanteren voor een liquidatie.
De moord is gepleegd in opdracht van een criminele organisatie met leden die zowel meedogenloos zijn als over zeer veel geld beschikken. Dit is een uiterst gevaarlijke combinatie. Voor de moord op het slachtoffer was een bedrag van (in ieder geval) € 140.000 beschikbaar. De spotters ontvingen elk € 20.000 en de schutters elk € 50.000. Daarnaast was er genoeg geld voor bijkomende kosten, zoals de kosten van de advocaat die de organisatie voor verdachte regelde.
Verdachte heeft er voor gekozen om met deze organisatie in zee te gaan en voor financieel gewin een moord te plegen. Verdachte heeft op geen enkel moment enige vorm van berouw getoond en heeft in het Huis van Bewaring de moord zelfs nog gebruikt om een ander ( [getuige 13] ) te bedreigen. Tijdens deze bedreiging noemt hij het slachtoffer dat hij heeft vermoord voor geld, een kankerhond.
Aldus is niet gebleken dat verdachte afstand heeft willen/kunnen nemen van de organisatie en niet meer van plan is om (tegen betaling) zeer ernstige delicten te plegen.
Verdachte en zijn medeverdachte wachtten het slachtoffer op bij zijn woning. Gelet op hun positie moeten ze gezien hebben dat verdachte samen met zijn dochtertje de woning verliet. Nadat het slachtoffer en zijn dochtertje in de auto waren gestapt, liepen verdachte en medeverdachte naar die auto en werd het slachtoffer van dichtbij met meerdere kogels doodgeschoten. Verdachte en medeverdachte lieten zich niet weerhouden door de omstandigheid dat het slachtoffer op dat moment werd vergezeld van zijn 7-jarig dochtertje. Zij zat naast hem in de auto en de kogels moeten haar rakelings hebben gepasseerd. Nadat het meisje in paniek haar moeder had geroepen, is de vrouw van het slachtoffer met de auto, waarin haar man zat, tezamen met een buurman van het slachtoffer naar het ziekenhuis gereden, in een -vergeefse- poging zijn leven te redden. Dit alles heeft een onuitwisbare indruk gemaakt op de vrouw en het dochtertje, zoals ook blijkt uit de slachtofferverklaringen die namens hen ter zitting in eerste aanleg en bij het hof naar voren zijn voorgelezen. Door dit gewelddadige en nietsontziende handelen van verdachte en zijn medeverdachte hebben zij het slachtoffer het leven ontnomen en de vrouw, de jonge kinderen, familieleden en vrienden van het slachtoffer een immens en onherstelbaar leed aangedaan dat zij voor de rest van hun leven met zich mee zullen dragen.
Het hof weegt daarnaast in strafverzwarende zin mee dat verdachten op een zondagochtend om 10.00 uur – een tijdstip waarop veel mensen thuis zijn – het slachtoffer op een parkeerplaats, omringd door flatgebouwen om het leven hebben gebracht. Niet alleen hebben hierdoor heel veel mensen getuige moeten zijn van deze gewelddadige moord, maar hebben verdachten ook het risico om onschuldige omstanders bij het geweld te betrekken op de koop toegenomen. Dit geldt temeer voor het 7-jarige dochtertje van het slachtoffer dat in de auto aanwezig was. Zij heeft niet alleen van dichtbij meegemaakt hoe haar vader in koelen bloede vermoord werd maar is zelf ook in levensgevaar geweest.
Het hof heeft kennisgenomen van het Uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte. Hieruit blijkt dat hij reeds eerder met politie en justitie in aanraking is geweest wegens hoofdzakelijk vermogensdelicten. Het hof heeft daarnaast kennisgenomen van de Pro Justitia Rapportage 4 november 2016. Verdachte heeft niet mee willen werken aan het onderzoek waardoor het niet mogelijk was om de vraag te beantwoorden of er bij verdachte voorafgaande en ten tijde van de tenlastegelegde feiten sprake was een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens, aldus de rapporteurs.
Er zijn het hof geen persoonlijke omstandigheden betreffende verdachte gebleken die in strafmatigende zin meegewogen zouden kunnen worden.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 23 jaren passend is. Het hof zal echter ook rekening houden met de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep.
Als uitgangspunt heeft in deze zaak, waarin de verdachte in verband met de bewezenverklaarde feiten in voorlopige hechtenis verkeert te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindarrest binnen 16 maanden nadat hoger beroep is ingesteld, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
Het hof overweegt met betrekking tot het procesverloop in hoger beroep in deze zaak het volgende. Het hoger beroep is ingesteld op 10 februari 2017. De zaak had in hoger beroep derhalve uiterlijk op 10 augustus 2019 afgerond moeten zijn. Het arrest wordt gewezen op 3 maart 2021, waarmee sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn met 1 jaar en 9 maanden. Het hof stelt vast dat het gaat om een ingewikkelde zaak waarin ook – deels op verzoek van de verdediging – in hoger beroep nog nader onderzoek heeft plaatsgevonden, de zaak is aangehouden wegens een administratieve fout en de zaak ook later is behandeld door Covid-19.
Gelet op de duur van de procedure in hoger beroep, terwijl die duur voor in ieder geval een substantieel deel niet een gevolg is van verzoeken of gedragingen van de verdediging, is het hof is van oordeel dat de behandeling van de zaak in hoger beroep niet binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden en dat dit matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben.
Rekening houdend met het tijdsverloop en alles overwegende is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 22 jaren passend en geboden is.
Vorderingen van de benadeelde partijen
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen grotendeels toegewezen kunnen worden zoals de rechtbank dat heeft gedaan. De vordering ter zake shockschade van [benadeelde 7] kan toegewezen worden tot een bedrag van € 25.000,-. Voor wat betreft het deel van deze vordering dat ziet op gederfd levensonderhoud heeft de advocaat-generaal zich primair op het standpunt gesteld dat deze toegewezen kan worden. Subsidiair heeft hij zich op het standpunt gesteld dat – indien het hof de vordering een te zware belasting voor het strafgeding vindt – een deel van de vordering toegewezen kan worden.
Standpunt verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen – gelet op de bepleitte vrijspraak – afgewezen dienen te worden.
Subsidiair heeft de raadsman verweer gevoerd op de vordering van [benadeelde 7] die ziet op het gederfde levensonderhoud. Gelet op de complexiteit en de omvang van de vordering vormt deze een onevenredige belasting van het strafgeding. Bovendien heeft de advocaat van de benadeeld vlak voor de zitting nog een omvangrijk specialistisch rapport ter onderbouwing van de vordering ingediend. De vordering dient niet-ontvankelijk verklaart te worden.
Oordeel hof
Het hof zal hieronder per vordering zijn oordeel weergeven. Opgemerkt wordt dat de totale duur van de gijzeling het maximum van 365 dagen niet kan ontstijgen. Het hof heeft er om deze reden voor gekozen om het maximum van de 365 dagen procentueel te verdelen over de verschillende op te leggen schadevergoedingsmaatregelen, waarbij het maximum per opgelegde schadevergoedingsmaatregel niet overstegen wordt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 460.840,55, bestaande uit:
Materiële schade € 3.109,59
Verlies levensonderhoud € 432.216,00
Shockschade € 25.000,00
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 23.109,59. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Het oordeel van het hof
Met de rechtbank stelt het hof vast dat post 1, de materiële schade, bestaande uit vliegtickets, reiskosten arbo-arts, autohuur, kosten in Marokko en telefoonkosten, voldoende is onderbouwd en niet door de verdediging is betwist. Dit bedrag komt het hof ook anderszins niet onrechtmatig of ongegrond voor en kan, zoals ook de rechtbank heeft beslist, worden toegewezen.
De post onder 2, verlies levensonderhoud, is eerst gevorderd ter terechtzitting in eerste aanleg. Uit het vonnis van de rechtbank blijkt dat de vordering inhield om toe te wijzen een voorschot van 10% van dit bedrag, derhalve € 43.221,60. De rechtbank heeft deze post niet toegewezen.
Het hof heeft het hof acht werkdagen voor de zitting een rapport met een omvangrijke berekening ontvangen. De advocaat van de benadeelde heeft aangevoerd dat in de rapportage is uitgegaan van zeer terughoudende uitgangspunten.
Naar het oordeel van het hof is het aannemelijk dat de benadeelde partij materiële schade heeft geleden ten gevolge van gederfde inkomsten. Nog afgezien van de vraag of in hoger beroep een bedrag hoger dan de in eerste aanleg gevorderde 10% gevorderd kan worden, is het hof echter van oordeel dat de kort voor de zitting toegestuurde onderbouwing van de vordering in de vorm van een rapport veel onduidelijkheden bevat – met name met betrekking tot het inkomen van het slachtoffer – waardoor de behandeling van de vordering in een strafprocedure een onevenredige belasting oplevert. Daarom is de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan het bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De onder post 3 gevorderde zogenoemde shockschade komt onder omstandigheden voor vergoeding in aanmerking. Volgens vaste jurisprudentie moet daarvoor sprake zijn van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld voortvloeiend uit een hevige emotionele schok door het waarnemen van het misdrijf of door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen daarvan. In de onderhavige situatie is de benadeelde partij [benadeelde 6] , zijnde de vrouw van het slachtoffer, naar de plaats van het delict gekomen, nadat haar dochter huilend en in paniek aanbelde. Vervolgens werd benadeelde partij geconfronteerd met haar man, wiens bovenlichaam kort daarvoor door meerdere kogels was geraakt/doorboord. Een buurtbewoner reed haar en haar man naar het ziekenhuis, terwijl haar man voor zijn leven vocht. Blijkens de toelichting op de gevorderde immateriële schade en de bijgevoegde stukken heeft deze confrontatie geleid tot psychische problemen, in de vorm van een depressieve stoornis NAO, een diagnose conform de DSM IV. Gelet hierop is het hof van oordeel dat aan immateriële schade kan worden toegewezen het totaal gevorderde bedrag van € 25.000,-.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op € 514,95.
Concluderend komt het hof tot de volgende beslissingen:
- -
toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 28.109,59, bestaande uit € 3.109,59 materiële schade en € 25.000,- immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 april 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- -
niet-ontvankelijkverklaring van het restant van de vordering;
- -
veroordeling in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op € 514,95;
- -
veroordeling tot betaling van de toegewezen bedragen aan [benadeelde 7] , behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald;
- -
oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ten aanzien van het toegewezen bedrag van € 28.109,59 waarbij de maximale duur van de eventuele gijzeling wordt gesteld op 152 dagen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 25.535,00, bestaande uit:
1. Materiële schade € 535,00
2. Shockschade € 25.000,00
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Met de rechtbank stelt vast het hof vast dat de materiële schade, bestaande uit de kosten van een vliegticket teneinde de begrafenis bij te wonen, voldoende is onderbouwd en door de verdediging (onvoldoende) is betwist. Dit bedrag komt het hof ook anderszins niet onrechtmatig of ongegrond voor en kan worden toegewezen.
Ten aanzien van de shockschade wordt verwezen naar de overweging hieromtrent zoals hiervoor bij de vordering van benadeelde partij [benadeelde 6] zijn opgesomd. Benadeelde partij [benadeelde 4] zat in de auto naast haar vader, toen hij werd doodgeschoten. Blijkens de toelichting op de gevorderde immateriële schade en de bijgevoegde stukken heeft deze gebeurtenis en de gevolgen daarvan geleid tot psychische problemen, in de vorm van een posttraumatische stress-stoornis, een diagnose conform de DSM IV. Gelet hierop is het hof van oordeel dat aan immateriële schade kan worden toegewezen een bedrag van € 25.000,-. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op € 250,00.
Concluderend komt het hof – met de rechtbank – tot de volgende beslissingen:
- -
toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 25.535,00 bestaande uit € 535,00 materiële schade en € 25.000,- immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 april 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- -
veroordeling in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op € 250,00;
- -
veroordeling tot betaling van de toegewezen bedragen aan [benadeelde 4] , behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald;
- -
oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ten aanzien van het toegewezen bedrag van € 25.535,00 waarbij de maximale duur van de eventuele gijzeling wordt gesteld op 138 dagen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Namens de vader van het slachtoffer, benadeelde partij [benadeelde 3] , is een vordering ingediend ter vergoeding van materiële schade van € 893,66. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Met de rechtbank stelt het hof vast dat de materiële schade, bestaande uit de kosten van vliegtickets teneinde de begrafenis en de herdenking in Marokko bij te wonen, voldoende is onderbouwd en door de verdediging (onvoldoende) is betwist. Dit bedrag komt het hof ook anderszins niet onrechtmatig of ongegrond voor en kan worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte zal voorts worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 3] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze, waarbij de maximale duur van de eventuele gijzeling wordt gesteld op 5 dagen.
Vordering van de benadeelde partijen [benadeelde 6] en [benadeelde 5]
De benadeelde partijen hebben zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedroeg in beide gevallen € 10.535,00, bestaande uit:
1. Materiële schade € 535,00
2. Affectieschade € 10.000,00
De vorderingen zijn bij het vonnis waarvan beroep toegewezen elk tot een bedrag van € 535,00. De benadeelde partijen hebben zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd, althans de vordering ter zake het vergoeden van de affectiekosten ad € 10.000,- niet gehandhaafd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partijen als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade hebben geleden. Met de rechtbank stelt het hof vast dat de materiële schade, bestaande uit de kosten van een vliegticket teneinde de begrafenis bij te wonen, voldoende is onderbouwd en door de verdediging (onvoldoende) is betwist. Dit bedrag komt het hof ook anderszins niet onrechtmatig of ongegrond voor en kan worden toegewezen. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vorderingen zullen worden toegewezen.
Concluderend komt het hof – met de rechtbank – tot de volgende beslissingen:
- -
toewijzing van de vorderingen tot ieder een bedrag van € 535,-- bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 april 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening
- -
veroordeling in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken, tot op heden begroot op € 250,--;
- -
veroordeling tot betaling van de toegewezen bedragen aan [benadeelde 6] en [benadeelde 5] , behalve voor zover deze vorderingen al door of namens een ander zijn betaald;
- -
oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ten aanzien van het toegewezen bedrag van € 535,-- elk waarbij de maximale duur van de eventuele gijzeling wordt gesteld op telkens 3 dagen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 6.494,98. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Met de rechtbank stelt het hof vast dat de materiële schade, bestaande uit kosten van een vliegticket teneinde de begrafenis in Marokko en de kosten van de uitvaart in Marokko, voldoende is onderbouwd en door de verdediging (onvoldoende) is betwist. Dit bedrag komt de rechtbank ook anderszins niet onrechtmatig of ongegrond voor en kan worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Verdachte zal voorts worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 6] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze, waarbij de maximale duur van de eventuele gijzeling wordt gesteld op 35 dagen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.283,62. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Met de rechtbank stelt het hof vast dat de materiële schade, bestaande uit kosten van vliegtickets teneinde de begrafenis en de herdenking in Marokko bij te wonen, kilometerkosten, diverse kosten in verband met de begrafenis en herdenking in Marokko en Nederland en de kosten van psychologische behandeling, voldoende is onderbouwd en door de verdediging (onvoldoende) is betwist. Dit bedrag komt de rechtbank ook anderszins niet onrechtmatig of ongegrond voor en kan worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Verdachte zal voorts worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 2] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze, waarbij de maximale duur van de eventuele gijzeling wordt gesteld op 29 dagen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 (tweeëntwintig) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 7] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 28.109,59 (achtentwintigduizend honderdnegen euro en negenenvijftig cent) bestaande uit € 3.109,59 (drieduizend honderdnegen euro en negenenvijftig cent) materiële schade en € 25.000,00 (vijfentwintigduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op € 514,96 (vijfhonderdveertien euro en zesennegentig cent).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 7] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 28.109,59 (achtentwintigduizend honderdnegen euro en negenenvijftig cent) bestaande uit € 3.109,59 (drieduizend honderdnegen euro en negenenvijftig cent) materiële schade en € 25.000,00 (vijfentwintigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 152 (honderdtweeënvijftig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 17 april 2016.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 4] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 25.535,00 (vijfentwintigduizend vijfhonderdvijfendertig euro) bestaande uit € 535,00 (vijfhonderdvijfendertig euro) materiële schade en € 25.000,00 (vijfentwintigduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op € 250,00 (tweehonderdvijftig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 4] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 25.535,00 (vijfentwintigduizend vijfhonderdvijfendertig euro) bestaande uit € 535,00 (vijfhonderdvijfendertig euro) materiële schade en € 25.000,00 (vijfentwintigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 138 (honderdachtendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 17 april 2016.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 3] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 893,66 (achthonderddrieënnegentig euro en zesenzestig cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 893,66 (achthonderddrieënnegentig euro en zesenzestig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 5 (vijf) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 17 april 2016.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 5] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 535,00 (vijfhonderdvijfendertig euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op € 250,00 (tweehonderdvijftig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 5] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 535,00 (vijfhonderdvijfendertig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 3 (drie) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 17 april 2016.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 6] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 535,00 (vijfhonderdvijfendertig euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 6] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 535,00 (vijfhonderdvijfendertig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 3 (drie) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 17 april 2016.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 6.494,98 (zesduizend vierhonderdvierennegentig euro en achtennegentig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op € 250,00 (tweehonderdvijftig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 6.494,98 (zesduizend vierhonderdvierennegentig euro en achtennegentig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 35 (vijfendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 17 april 2016.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 5.283,62 (vijfduizend tweehonderddrieëntachtig euro en tweeënzestig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 5.283,62 (vijfduizend tweehonderddrieëntachtig euro en tweeënzestig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 29 (negenentwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 17 april 2016.
Aldus gewezen door
mr. A. van Maanen, voorzitter,
mr. J.D. den Hartog en mr. R.G.J. Welbergen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.H. Diepeveen, griffier,
en op 3 maart 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 03‑03‑2021
Proces-verbaal van bevindingen, p. 20-24.
Zesde aanvullend proces-verbaal, p. 2113-2115.
In de hierna volgende tabel wordt verwezen naar het volgende bewijsmiddel: 8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van identificatie, d.d. 10 juli 2018, LERAC17002-1494, p. 1-4.
De in het dossier genoemde tijdsaanduidingen betreffen UTC-tijd. In Nederland geldt in de winter UTC+1 en in de zomer UTC+2. De tijdsaanduiding in de inhoud van berichten is afhankelijk van de tijdsinstellingen op het betreffende telefoontoestel. Op 27 maart 2016 ging de zomertijd in.Omwille van de leesbaarheid heeft het hof bij alle genoemde tijden 2 uur opgeteld en op die wijze de tijden aangepast aan de (feitelijk ter plaatse geldende) Nederlandse tijd.
Proces-verbaal van verhoor, d.d. 17 april 2016, p. 1028
Voornoemd proces-verbaal, p. 1029
Proces-verbaal bevindingen d.d. 17 april 2016, p. 506, 3e, 4e en 5e alinea
Proces-verbaal verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , FO-dossier p. 191
NFI-rapport d.d. 27 mei 2016, FO-dossier p. 332
NFI-rapport d.d. 27 mei 2016, FO-dossier p. 334
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 april 2016, p. 503, 2e en 3e alinea.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 april 2016, FO-dossier p. 37 tot en met 41 en Proces verbaal aanvraag benoeming deskundige, FO dossier, p. 506 en 507.
Proces verbaal aanvraag benoeming deskundige, FO dossier, p. 506 en 507.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 april 2016, FO-dossier p. 37 tot en met
Proces-verbaal sporenonderzoek verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , FO-dossier p. 224
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 april 2016, FO-dossier p. 399 en 400
NFI-rapport d.d. 20 juni 2016, FO-dossier p. 524
Voornoemd rapport, FO-dossier p. 530 en 531
Proces-verbaal van verhoor getuige [benadeelde 4] , d.d. 22 april 2016, p. 1044
Voornoemd proces-verbaal, p. 1045
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , d.d. 17 april 2016, p. 1014
Voornoemd proces-verbaal, p. 1015 1e en 2e alinea
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , d.d. 17 april 2016, p. 1009
Voornoemd proces-verbaal, p. 1010 4e alinea
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , d.d. 22 april 2016, p. 1053
Voornoemd proces-verbaal, p. 1054
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , d.d. 21 april 2016, p. 1071
Voornoemd proces-verbaal, p. 1074
Voornoemd proces-verbaal, p. 1076
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] , d.d. 22 april 2016, p. 1079
Voornoemd proces-verbaal, p. 1080
Voornoemd proces-verbaal, p. 1081
Voornoemd proces-verbaal, p. 1082
Voornoemd proces-verbaal, p. 1081
In de hierna volgende tabel wordt verwezen naar het volgende bewijsmiddel: 8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van identificatie, d.d. 11 oktober 2018, LEARAC17002-819, p. 26-27.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 6] , d.d. 17 april 2016, p. 969 en 970
Voornoemd proces-verbaal, p. 971
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 7] , d.d. 17 april 2016, p. 955
Voornoemd proces-verbaal, p. 956
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 8] , d.d. 17 april 2016, p. 1021
Voornoemd proces-verbaal, p. 1022
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 9] , d.d. 23 april 2016, p. 1065
Voornoemd proces-verbaal, p. 1066
Voornoemd proces-verbaal, p. 1067
Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 10] , d.d. 21 april 2016, p. 1059
Voornoemd proces-verbaal, p. 1060, 1e en 2e alinea
Voornoemd proces-verbaal, p. 1060, laatste alinea
Voornoemd proces-verbaal, p. 1061
Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 11] , d.d. 23 november 2016, afgelegd tegenover de rechter-commissaris, p. 2
Voornoemd proces-verbaal, p. 4
8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van identificatie, d.d. 11 oktober 2018, LEARAC17002-819, p. 2.
Zesde aanvullend proces-verbaal, p. 2113-2115
In de hierna volgende tabel wordt verwezen naar het volgende bewijsmiddel: 8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van identificatie, d.d. 11 oktober 2018, LEARAC17002-819, p. 11-12.
In de hierna volgende tabel wordt verwezen naar het volgende bewijsmiddel: 8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van identificatie, d.d. 21 augustus, LEARAC17002-1982, p. 3.
Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 5] , p. 494
Voornoemd proces-verbaal, p. 495
Proces-verbaal van aanhouding opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , d.d. 17 april 2016, p. 72
Voornoemd proces-verbaal, p. 496
Proces-verbaal van bevindingen verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] , d.d. 19 april 2016, FO-dossier p. 104
Voornoemd proces-verbaal, FO-dossier p. 106, 3e alinea
Voornoemd proces-verbaal, FO- dossier p. 105
Voornoemd proces-verbaal, FO-dossier p. 106
Proces-verbaal van bevindingen verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] , d.d. 21 april 2016, FO-dossier p. 125
NFI-rapport opgemaakt door dr. A.G.M. van Gorp, d.d. 20 april 2016, FO-dossier p. 267
Proces-verbaal terechtzitting 17 januari 2017
NFI- rapport opgemaakt door ing. R.C. Roepnarain, d.d. 24 juni 2016, FO-dossier p. 473
NFI- rapport opgemaakt door ing. R.C. Roepnarain, d.d. 24 juni 2016, FO-dossier p. 480
NFI-rapport opgemaakt door ing. R.C. Roepnarain, d.d. 16 september 2016 (geen onderdeel van het FO-dossier, afzonderlijk verstrekt)
In de hierna volgende tabel wordt verwezen naar het volgende bewijsmiddel: 8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van identificatie, d.d. 10 juli 2018, LERAC17002-1494, p. 6.
In de hierna volgende tabel wordt verwezen naar het volgende bewijsmiddel: 8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van bevindingen, d.d. 16 juli 2018, LERAC17002, p. 4.
In de hierna volgende tabel wordt verwezen naar het volgende bewijsmiddel: 8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van identificatie, d.d. 11 oktober 2018, LEARAC17002-819, p. 27.
In de hierna volgende tabel wordt verwezen naar het volgende bewijsmiddel: 8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van bevindingen, d.d. 22 augustus 2018, LERAC17002, p. 8-9.
Zie het gesprek van dat is weergegeven op p. 6 en 7 bovengenoemd proces-verbaal waarin [betrokkene 4] zegt dat hij met [medeverdachte] in een huis is. Het adres is [adres] .
In de hierna volgende tabel wordt verwezen naar het volgende bewijsmiddel: 8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van identificatie, d.d. 11 oktober 2018, LEARAC17002-819, p. 29-31.
In de hierna volgende tabel wordt verwezen naar het volgende bewijsmiddel: 8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van identificatie, d.d. 22 augustus 2018, LERACI7002-1786,p. 7.
Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 614 en 615.
In de hierna volgende tabel wordt verwezen naar het volgende bewijsmiddel: 8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van identificatie, d.d. 11 oktober 2018, LEARAC17002-819, p. 32-35.
Het proces-verbaal van aanhouding, verbalisanten B118, B 125, B 156 en B149, d.d. 21 april 2016, p. 10.
Het proces-verbaal van identificatie, LERAC17002-848, p. 3.
In de hierna volgende tabel wordt verwezen naar het volgende bewijsmiddel: 8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van identificatie, d.d. 11 oktober 2018, LEARAC17002-819, p. 38.
8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van identificatie, d.d. 09 mei 2018, LEARAC17002, p. 5.
Proces-verbaal van verhoor getuige bij de raadsheer-commissaris d.d. 8 november 2019, p. 2.
Beslissing Superior Court of Toronto, 5e aanvullend proces-verbaal, p. 2093-2100.
Beslissing Superior Court of Toronto, 5e aanvullend proces-verbaal, p. 2102.
Mail d.d. 31 augustus 2017, 5e aanvullend proces-verbaal, p. 2086-2091.
5e aanvullend proces-verbaal d.d. 3 augustus 2017, plan van aanpak, p. 2106.
Beslissing rechter-commissaris 20 september 2017, 5e aanvullend proces-verbaal, p. 2109.
Brief van officier van justitie Van de Ven d.d. 6 december 2018, los stuk in het dossier.
Mail van de rechter-commissaris Rutten d.d. 12 december 2018, los stuk in het dossier.
Proces-verbaal verbalisant [verbalisant 8] , 2e aanvullend proces-verbaal, p. 1828
Proces-verbaal verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 6] , d.d. 9 mei 2016, FO-dossier p. 384 en 385
Proces-verbaal verbalisant [verbalisant 8] , 3e aanvullend proces-verbaal, p. 1829.
Proces-verbaal verbalisant [verbalisant 9] , d.d. 26 april 2016, FO-dossier p. 350 en 351
Proces-verbaal verbalisant [verbalisant 8] , FO-dossier p. 543 en 544
Voornoemd proces-verbaal, p. 545 en 546
Proces-verbaal [verbalisant 3] , d.d. 20 april 2016, FO-dossier p. 226 en 227
Proces-verbaal [verbalisant 8] , d.d. 12 januari 2017, los verspreid