Hof Den Haag, 27-10-2015, nr. 200.162.638/01
ECLI:NL:GHDHA:2015:2907
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
27-10-2015
- Zaaknummer
200.162.638/01
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2015:2907, Uitspraak, Hof Den Haag, 27‑10‑2015; (Hoger beroep)
Uitspraak 27‑10‑2015
Inhoudsindicatie
effectenlease, negatieve verklaring voor recht, verbod in kort geding tot aanspannen procedure, misbruik van recht?
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.162.638/01
Zaaknummer rechtbank : C/09/477730 / KG ZA 14-1404
arrest in kort geding d.d. 27 oktober 2015
inzake
1. [appellant 1],
wonende te [woonplaats] ,
2. [appellant 2],
wonende te [woonplaats] ,
3. [appellant 3],
wonende te [woonplaats] ,
4. [appellant 4],
wonende te [woonplaats]
5. [appellant 5],
wonende te [woonplaats] ,
6. [appellant 6],
wonende te [woonplaats] ,
7. [appellant 7],
wonende te [woonplaats] ,
8. [appellant 8],
wonende te [woonplaats] ,
9. [appellant 9],
wonende te [woonplaats] ,
10. [appellant 10],
wonende te [woonplaats] ,
11. [appellant 11],
wonende te [woonplaats] ,
12. [appellant 12],
wonende te [woonplaats] ,
13. [appellant 13],
wonende te [woonplaats] ,
14. [appellant 14],
wonende te [woonplaats] ,
15. [appellant 15],
wonende te [woonplaats] ,
16. [appellant 16],
wonende te [woonplaats] ,
17. [appellant 17],
wonende te [woonplaats] ,
18. [appellant 18],
wonende te [woonplaats] ,
19. [appellant 19],
wonende te [woonplaats] ,
20. [appellant 20],
wonende te [woonplaats] ,
21. [appellant 21],
wonende te [woonplaats] ,
22. [appellant 22],
wonende te [woonplaats] ,
23. [appellant 23], wonende te [woonplaats] ,
24. [appellant 24],
wonende te [woonplaats] ,
25. [appellant 25],
wonende te [woonplaats] , 26. [appellant 26], wonende te [woonplaats] ,
27. [appellant 27],
wonende te [woonplaats] ,
28. [appellant 28],
wonende te [woonplaats] ,
29. [appellant 29],
wonende te [woonplaats] ,
30. [appellant 30],
wonende te [woonplaats] ,
31. [appellant 31],
wonende te [woonplaats] ,
32. [appellant 32],
wonende te [woonplaats] ,
33. [appellant 33],
wonende te [woonplaats] ,
34. [appellant 34],
wonende te [woonplaats] ,
35. [appellant 35],
wonende te [woonplaats] ,
36. [appellant 36],
wonende te [woonplaats] ,
37. [appellant 37],
wonende te [woonplaats] ,
38. [appellant 38],
wonende te [woonplaats] ,
39. [appellant 39],
wonende te [woonplaats] ,
40. [appellant 40],
wonende te [woonplaats] , 41. [appellant 41],
wonende te [woonplaats] ,
42. [appellant 42],
wonende te [woonplaats] ,
43. [appellant 43],
wonende te [woonplaats] ,
44. [appellant 44],
wonende te [woonplaats] ,
45. [appellant 45],
wonende te [woonplaats] ,
46. [appellant 46],
wonende te [woonplaats] ,
47. [appellant 47],
wonende te [woonplaats] ,
48. [appellant 48],
wonende te [woonplaats] ,
49. [appellant 49],
wonende te [woonplaats] ,
50. [appellant 50],
wonende te [woonplaats] ,
51. [appellant 51],
wonende te [woonplaats] ,
52. [appellant 52],
wonende te [woonplaats] ,
53. [appellant 53],
wonende te [woonplaats] ,
54. [appellant 54],
wonende te [woonplaats] ,
55. [appellant 55],
wonende te [woonplaats] ,
56. [appellant 56],
wonende te [woonplaats] ,
57. [appellant 57],
wonende te [woonplaats] ,
58. [appellant 58],
wonende te [woonplaats] ,
59. [appellant 59],
wonende te [woonplaats] ,
60. [appellant 60],
wonende te [woonplaats] ,
61. [appellant 61],
wonende te [woonplaats] ,
62. [appellant 62],
wonende te [woonplaats] ,
63. [appellant 63],
wonende te [woonplaats] ,
64. [appellant 64],
wonende te [woonplaats] ,
65. [appellant 65],
wonende te [woonplaats] ,
66. [appellant 66],
wonende te [woonplaats] ,
67. [appellant 67],
wonende te [woonplaats] ,
68. [appellant 68],
wonende te [woonplaats] ,
69. [appellant 69],
wonende te [woonplaats] ,
70. [appellant 70],
wonende te [woonplaats] ,
71. [appellant 71],
wonende te [woonplaats] ,
72. [appellant 72],
wonende te [woonplaats] ,
73. [appellant 73],
wonende te [woonplaats] ,
74. [appellant 74],
wonende te [woonplaats] ,
75. [appellant 75],
wonende te [woonplaats] ,
76. [appellant 76],
wonende te [woonplaats] ,
77. [appellant 77],
wonende te [woonplaats] ,
78. [appellant 78],
wonende te [woonplaats] ,
79. [appellant 79],
wonende te [woonplaats] ,
80. [appellant 80],
wonende te [woonplaats] ,
81. [appellant 81],
wonende te [woonplaats] ,
82. [appellant 82],
wonende te [woonplaats] ,
83. [appellant 83],
wonende te [woonplaats] ,
84. [appellant 84],
wonende te [woonplaats] ,
85. [appellant 85],
wonende te [woonplaats] ,
86. [appellant 86],
wonende te [woonplaats] ,
87. [appellant 87],
wonende te [woonplaats] ,
88. [appellant 88],
wonende te [woonplaats] ,
89. [appellant 89],
wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
hierna te noemen: [appellanten] ,
advocaat: mr. J.B. Maliepaard te Bleiswijk,
tegen:
Dexia Nederland B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Dexia,
advocaat: mr. J.M.K.P. Cornegoor te Haarlem.
Het verloop van het geding
1.1
Bij exploot van 5 januari 2015 is [appellanten] in hoger beroep gekomen van het door de voorzieningenrechter (rechtbank Den Haag, team Handel) tussen partijen in kort geding gewezen vonnis van 22 december 2014. In het exploot heeft [appellanten] drie grieven tegen dat vonnis aangevoerd en toegelicht. Aan het exploot zijn de producties 9 tot en met 12 gehecht.
1.2
Bij memorie van antwoord heeft Dexia, onder overlegging van producties, de grieven bestreden.
1.3
Ter zitting van 15 september 2015 hebben partijen hun standpunten doen bepleiten door hun advocaten. Mr. Maliepaard heeft daarbij pleitnotities overgelegd, waaraan enkele producties zijn gehecht. Namens Dexia is verklaard dat geen bezwaar bestaat tegen de overlegging daarvan.
Beoordeling van het hoger beroep
2. Het hof zal uitgaan van de feiten zoals vastgesteld in het bestreden vonnis. Het gaat in dit kort geding, kort samengevat, om de vraag of het Dexia moet worden verboden om [appellanten] in rechte te betrekken dan wel, voor zover Dexia één of meer van hen reeds in rechte heeft betrokken, Dexia moet worden bevolen mee te werken aan aanhouding van die zaken, een en ander in afwachting van twee uitspraken in thans bij de Hoge Raad aanhangige zaken. De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis de daartoe strekkende vorderingen van [appellanten] afgewezen. Daartegen keert zich het hoger beroep van [appellanten]
3. Gelet op de inzet van het geding bestaat ook in hoger beroep een spoedeisend belang. De grieven van [appellanten] lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
4. Tussen partijen is niet in geschil dat het recht op vrije toegang tot de rechter slechts in uitzonderlijke omstandigheden kan worden beperkt en dat voor een beperking alleen plaats is als Dexia misbruik van recht maakt door gedingen aan te spannen jegens [appellanten]
5. Dat Dexia op voorhand heeft moeten begrijpen dat de door haar geëntameerde of nog te entameren procedures geen kans van slagen hebben, zoals [appellanten] heeft aangevoerd, valt niet zonder meer in te zien. Er is immers juist sprake van rechtsvragen waarover, ook volgens [appellanten] , door lagere rechtscolleges tegenstrijdige uitspraken worden gedaan. Evenmin is aan de orde dat Dexia haar bevoegdheid gebruikt voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid is bedoeld of met geen ander doel dan [appellanten] te schaden. [appellanten] heeft zich beroepen op onevenredigheid tussen het belang van Dexia bij uitoefening van haar bevoegdheid en het belang van [appellanten] dat daardoor wordt geschaad.
6. Naar het voorlopige oordeel van het hof is geen sprake van een zodanige onevenredigheid tussen het belang van Dexia enerzijds en dat van [appellanten] anderzijds, dat dit misbruik van recht door Dexia oplevert. Het hof motiveert dit als volgt.
7. [appellanten] heeft aangevoerd dat er onduidelijkheid heerst over verschillende (rechts)vragen die partijen verdeeld houden, die aan de Hoge Raad zijn voorgelegd en waarover nog geen uitspraak is gedaan door de Hoge Raad. Hierbij gaat het – ten tijde van de uitspraak in hoger beroep nog - om de volgende zaken:
- cassatieberoep tegen de uitspraak van hof ’s Hertogenbosch van 10 juni 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:1736;
- cassatieberoep tegen de uitspraak van hof ’s Hertogenbosch van 17 juni 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:1775.
8. [appellanten] heeft aangevoerd dat zij er belang bij heeft de uitspraken van de Hoge Raad af te wachten. Daarbij heeft [appellanten] ten eerste gewezen op de kosten die voor hen zijn verbonden aan de door Dexia geïnitieerde of eventueel nog te initiëren procedures. Het hof is echter van oordeel dat dit kostenbelang, daargelaten dat het hier eerder lijkt te gaan om een belang van de besloten vennootschap Leaseproces B.V. dan om een belang van [appellanten] , onvoldoende opweegt tegen het belang van Dexia om door middel van een rechterlijke uitspraak duidelijkheid te verkrijgen over de vraag of zij nog iets verschuldigd is aan haar voormalige afnemers. Het hof neemt hierbij nog in aanmerking dat in de door Dexia aanhangig gemaakte zaken in eerste aanleg door de gedaagde afnemers geen griffierecht is verschuldigd, dat de advocaatkosten van [appellanten] worden betaald door Leaseproces B.V. en dat [appellanten] niet heeft aangegeven of en zo ja, voor wie van hen, eventuele proceskostenveroordelingen voor eigen rekening komen of voor rekening van Leaseproces B.V. Daarbij neemt het hof voorts in aanmerking dat de reden waarom Dexia deze procedures aanhangig maakt of wil maken, is dat [appellanten] een vordering op haar pretendeert.
9. [appellanten] heeft verder gewezen op de onwenselijkheid dat op grote schaal tegenstrijdige uitspraken worden gedaan door rechtbanken en hoven. [appellanten] heeft daarbij gesteld dat het hier om een geval van massaschade gaat, waarbij nog steeds grote aantallen gedupeerde afnemers in onzekerheid verkeren op basis van de huidige rechtspraak. Het hof is echter van oordeel dat de vraag of het in een geschil tussen Dexia en een individuele afnemer opportuun is te wachten op één of meer uitspraken van de Hoge Raad, bijvoorbeeld ter voorkoming van tegenstrijdige uitspraken, kan en moet worden beantwoord door de rechter(s) die in het desbetreffende geding heeft/hebben te oordelen. In dat geding kan dan, eventueel na een daarop gericht verzoek van een partij, de (behandeling en) beslissing worden aangehouden totdat de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan. Het hof betrekt bij dit oordeel mede dat per 1 juli 2012 de zogenaamde prejudiciële procedure bij de Hoge Raad is ingevoerd (artikelen 392 Rv e.v.), die het voor feitenrechters mogelijk maakt binnen relatief korte tijd duidelijkheid te verkrijgen over de beantwoording van rechtsvragen die in veel zaken spelen en de feitenrechters verdeeld houden. Bij dit oordeel speelt voorts mee dat enerzijds onvoldoende duidelijk is voor wie van de 89 appellanten de rechtsvragen die nu in de onder 7 genoemde zaken bij de Hoge Raad voorliggen, daadwerkelijk een rol spelen terwijl anderzijds, naar ook ter zitting bij het hof is besproken, (lang) niet alle geschilpunten die in algemene zin nog spelen tussen afnemers en Dexia in die zaken aan de Hoge Raad zijn voorgelegd, zodat niet uitgesloten is dat ook na die uitspraken van de Hoge Raad nog niet ten aanzien van alle afnemers duidelijkheid bestaat. Het belang van Dexia om voortgang te maken in individuele zaken waarin dat (wel) kan, moet hier prevaleren. Dat Dexia door het dagvaarden van individuele afnemers slechts tracht deze afnemers onder druk te zetten en op kosten te jagen, zodat zij de strijd zullen opgeven en Dexia haar schade kan beperken voor het geval in de toekomst zou blijken dat partijen recht hebben op een grotere schadevergoeding dan hetgeen Dexia aanbiedt, heeft [appellanten] wel gesteld, maar in dit kort geding niet aannemelijk gemaakt. Desgewenst kan [appellanten] dit argument overigens aanvoeren in een individuele bodemprocedure, al dan niet in het kader van een aanhoudingsverzoek.
10. [appellanten] heeft voorts nog aangevoerd dat nog niet voor elk van hen duidelijk is of sprake is van een onaanvaardbaar zware financiële last, omdat nog niet alle daarvoor benodigde gegevens boven water zijn. Het verzamelen van deze gegevens kost veel tijd en geld, aldus [appellanten] Ook ten aanzien van dit punt is het hof van oordeel dat de rechter(s) die in een individuele zaak oordeelt/oordelen beter kan/kunnen beoordelen of in verband hiermee een aanhouding op haar plaats is. Dat Dexia in verband met de moeilijkheid van het verzamelen van stukken en gegevens zodanig snel of voorbarig is met de door haar ingestelde vorderingen tot verkrijging van verklaringen voor recht dat dit misbruik van recht oplevert, valt op voorhand niet in te zien, gelet op de tijd die inmiddels is verstreken sinds de totstandkoming van de zogenaamde “Hofformule”. Daarbij komt dat ook op dit punt onvoldoende duidelijk is voor wie van de 89 appellanten dit probleem daadwerkelijk speelt.
11. Op het voorgaande stuiten de grieven van [appellanten] af. Het bestreden vonnis dient te worden bekrachtigd. [appellanten] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
Beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
- bekrachtigt het door de voorzieningenrechter (rechtbank Den Haag, team Handel) tussen partijen in kort geding gewezen vonnis van 22 december 2014;
- veroordeelt [appellanten] in de kosten van het hoger beroep, tot op deze uitspraak aan de zijde van Dexia begroot op € 711,- aan griffierecht en € 2.682,- voor salaris van de advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.M. Wattendorff, C.J. Verduyn en D.F. Smulders en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 oktober 2015 in aanwezigheid van de griffier.