V-N 2020/26.6
Persoonsgebonden aftrek ook van belang bij vaststelling buitensporige last
HR 29-05-2020, ECLI:NL:HR:2020:994, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 mei 2020
- Magistraten
De Groot, Fierstra, Wortel, Beukers-van Dooren, Cools
- Zaaknummer
19/03319
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS202362:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:994, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑05‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:211, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 05‑03‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑03‑2020
- Wetingang
art. 5.2 Wet IB 2001
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat het hof terecht slechts heeft onderzocht of X door de box 3-heffing is geconfronteerd met een individuele en buitensporige last. Hierbij mag dan ook rekening worden gehouden met het feit dat X een persoonsgebonden aftrek in aanmerking heeft genomen.
Samenvatting
Tot het vermogen van X behoort een woning die wordt bewoond door zijn ex-echtgenote. Het box-3-vermogen van X bestaat met name uit deze woning. In 2015 is hij € 491 aan vermogensrendementsheffing verschuldigd. X acht het forfaitaire rendement onredelijk en in strijd met art. 1 EP EVRM. Hij gaat in cassatie en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.