Belastingadvies 2022/10.3
Hoge Raad zet kader voor vaststelling organisatorische verwevenheid bij fiscale eenheid BTW
HR 18-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:269
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 februari 2022
- Zaaknummer
19/03185
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS645376:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:269, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑02‑2022
ECLI:NL:PHR:2020:614, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑06‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑06‑2020
- Wetingang
Art. 7 lid 4 Wet OB 1968
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat organisatorische verwevenheid niet alleen kan bestaan wanneer de betrokken personen binnen de groep onder gezamenlijk bestuur en leiding van een of meer van hen staan, maar ook wanneer de betrokken personen met elkaar het organisatorische beleid bepalen.
Samenvatting
Stichting A (een ziekenhuis) houdt 100% van de aandelen in E BV. E BV houdt 51% van de aandelen in belanghebbende, X BV. De andere aandelen zijn in handen van B BV, dat ook de aandelen houdt in C BV. B BV en C BV oefenen gezamenlijk een schoonmaakbedrijf uit. X BV verricht uitsluitend zorgondersteunende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.