NJ 2013/35
Beide verzoekers zijn vervolgd en vrijgesproken in niet met elkaar verband houdende strafzaken.
EHRM 15-12-2011, ECLI:CE:ECHR:2011:0913JUD003573007, m.nt. P.H.P.H.M.C. van Kempen (Ashendon en Jones/Verenigd Koninkrijk)
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
15 december 2011
- Magistraten
L. Garlicki, N. Bratza, L. Mijović, S.E. Jebens, Z. Kalaydjieva, N. Vučinić, A. De Gaetano
- Zaaknummer
35730/07
4285/08
- Noot
P.H.P.H.M.C. van Kempen
- Roepnaam
Ashendon en Jones/Verenigd Koninkrijk
- JCDI
JCDI:ADS161596:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:CE:ECHR:2011:0913JUD003573007, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 15‑12‑2011
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 2
Essentie
Beide verzoekers zijn vervolgd en vrijgesproken in niet met elkaar verband houdende strafzaken.
Samenvatting
Beider verzoek tot vergoeding van de advocaatkosten wordt door de nationale rechter afgewezen. Bij het Hof klagen ze dat deze afwijzing strijdigheid oplevert met het onschuldbeginsel in art. 6 lid 2 EVRM.
EHRM: De nationale rechter heeft terecht mogen oordelen dat verzoekers door hun handelen de strafrechtelijke vervolging over zich hebben afgeroepen. Voorts oordeelt het EHRM dat, gelet op de motivering van het oordeel, de nationale rechter bij zijn afwijzing van het verzoek tot vergoeding van de advocaatkosten geen bedenkingen heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.