V-N 2011/32.4
In rekening brengen verschuldigde heffingsrente is niet in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel (art. 30f AWR)
HR 17-06-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ8230, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
17 juni 2011
- Magistraten
Van den Berge, Schaap, Heisterkamp, Feteris, Koopman
- Zaaknummer
10/03209
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
BQ8230
- JCDI
JCDI:ADS181656:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Fiscaal bestuursrecht / Rente
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑06‑2011
ECLI:NL:HR:2011:BQ8230, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑06‑2011
- Wetingang
art. 30f AWR
Essentie
In rekening brengen verschuldigde heffingsrente is niet in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel (art. 30f AWR)
Samenvatting
De inspecteur legt X een voorlopige aanslag IB/PVV over het jaar 2002 op. Deze resulteert in een voorlopige teruggaaf van € 1648, zijnde het bedrag van de algemene heffingskorting. Omdat de echtgenoot van X over het jaar 2002 € 180 aan IB/PVV verschuldigd is, moet X op grond van de definitieve aanslag over dat jaar een bedrag van € 1468 terugbetalen. X wordt tevens een bedrag van € 161 aan heffingsrente in rekening gebracht. Rechtbank Leeuwarden heeft het beroep van X gegrond verklaard en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.