Einde inhoudsopgave
Besluit maatstaf van heffing voor de overdrachtsbelasting 2017
7 Verkrijging van economische eigendom gevolgd door een verkrijging van juridische eigendom of andersom
Geldend
Geldend vanaf 09-03-2017
- Bronpublicatie:
22-02-2017, Stcrt. 2017, 12449 (uitgifte: 08-03-2017, regelingnummer: 2017-36415)
- Inwerkingtreding
09-03-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-02-2017, Stcrt. 2017, 12449 (uitgifte: 08-03-2017, regelingnummer: 2017-36415)
- Vakgebied(en)
Belastingen van rechtsverkeer / Overdrachtsbelasting
In artikel 9, vierde lid, van de WBR is een regeling opgenomen voor de verkrijging van economische eigendom, gevolgd door een verkrijging van de juridische eigendom of andersom door dezelfde persoon of door zijn rechtsopvolger krachtens huwelijksvermogensrecht of erfrecht. De maatstaf van heffing wordt onder bepaalde voorwaarden verminderd met het bedrag waarover bij de eerste verkrijging overdrachtsbelasting of BTW was verschuldigd. Als bij de eerste verkrijging de maatstaf van heffing op grond van artikel 13 van de WBR is verminderd, is voor dat gedeelte van de maatstaf van heffing geen sprake van verschuldigde belasting, als bedoeld in artikel 9, vierde lid, van de WBR. Vermindering van de maatstaf van heffing op grond van artikel 9, vierde lid, van de WBR blijft dan beperkt tot het bedrag waarover bij de eerste verkrijging, na toepassing van artikel 13 van de WBR, overdrachtsbelasting was verschuldigd. Het gevolg hiervan is dat bij de tweede verkrijging het voordeel van de vermindering van artikel 13 van de WBR bij de eerste verkrijging materieel wordt teruggenomen. Dit vind ik niet in alle situaties gewenst. Daarom keur ik het volgende goed.
Goedkeuring
Ik keur onder voorwaarden goed dat de overdrachtsbelasting die door toepassing van artikel 13 van de WBR bij een eerste verkrijging niet is geheven voor de toepassing van artikel 9, vierde lid, van de WBR, bij de tweede verkrijging toch wordt beschouwd als verschuldigde overdrachtsbelasting.
Voorwaarden
Voor deze goedkeuring gelden de volgende twee voorwaarden:
- a.
Het tijdstip van verkrijging van de economische eigendom staat feitelijk vast, wat onder meer kan blijken uit een tijdig en op reguliere wijze ingediende aangifte.
- b.
Er is geen samenstel van rechtshandelingen dat is gericht op het ontgaan van overdrachtsbelasting.