Einde inhoudsopgave
Besluit maatstaf van heffing voor de overdrachtsbelasting 2017
3 Maatstaf van heffing bij veiling van een onroerende zaak
Geldend
Geldend vanaf 09-03-2017
- Bronpublicatie:
22-02-2017, Stcrt. 2017, 12449 (uitgifte: 08-03-2017, regelingnummer: 2017-36415)
- Inwerkingtreding
09-03-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-02-2017, Stcrt. 2017, 12449 (uitgifte: 08-03-2017, regelingnummer: 2017-36415)
- Vakgebied(en)
Belastingen van rechtsverkeer / Overdrachtsbelasting
De maatstaf van heffing bij een veiling van een onroerende zaak bedraagt het totaal van de geboden prijs, vermeerderd met de veilingkosten die door de verkoper op grond van de geldende veilingvoorwaarden voor rekening van de koper worden gebracht. Algemeen uitgangspunt hierbij is dat veilingkosten als last voor de koper tot de tegenprestatie moeten worden gerekend.
Notarieel honorarium
Van het notarieel honorarium behoort alleen tot de maatstaf van heffing een positief verschil tussen het notarieel honorarium volgens het bij de veiling in rekening gebrachte tarief en het bedrag dat de notaris in het algemeen in rekening gebracht zou hebben als er sprake was geweest van een notarieel transport buiten een veiling.
Niet tot de tegenprestatie behorende kosten
Kosten die op grond van artikel 7:12, tweede lid, van het BW voor rekening van de koper komen, worden niet tot de tegenprestatie gerekend en maken daardoor geen deel uit van de maatstaf van heffing. Bij een veiling van een onroerende zaak valt hierbij te denken aan de verschuldigde overdrachtsbelasting, het honorarium van de notaris voor zover dat niet uitstijgt boven het honorarium dat bij een normale levering zou gelden, het kadastrale recht en de kosten van kadastrale recherche. Verder wordt ook het bedrag aan strijkgeld dat aan de koper als hoogste inzetter is toegekomen niet tot de tegenprestatie gerekend.