Einde inhoudsopgave
Europees Verdrag betreffende sociale en medische bijstand
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-07-1954
- Bronpublicatie:
11-12-1953, Trb. 1954, 200 (uitgifte: 18-12-1954, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-1954
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-07-1954, Trb. 1954, 100 (uitgifte: 20-07-1954, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Gezondheidsrecht / Geneeskundige behandeling
(a)
Voor de toepassing van dit Verdrag hebben de woorden ‘bijstand’, ‘onderdanen’, ‘grondgebied’ en ‘land van herkomst’ de volgende betekenis:
- (i)
‘Bijstand’ betekent met betrekking tot iedere Verdragsluitende Partij iedere bijstand, verleend krachtens de in enig deel van haar grondgebied geldende wetten en regelingen, op grond waarvan middelen van bestaan en de voor hun toestand noodzakelijke verzorging worden verschaft aan personen zonder voldoende middelen, met uitzondering van premievrije pensioenen en uitkeringen aan slachtoffers van oorlog of bezetting;
- (ii)
De termen ‘onderdanen’ en ‘grondgebied’ van een Verdragsluitende Partij hebben de betekenis, welke die Partij daaraan heeft toegekend in een tot de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte verklaring, die daarvan mededeling doet aan alle overige Verdragsluitende Partijen, met dien verstande dat een persoon, die zijn nationaliteit heeft verloren zonder hiervan vervallen te zijn verklaard en daardoor staatloos is geworden, als onderdaan behandeld zal blijven worden, totdat hij een andere nationaliteit heeft verworven;
- (iii)
‘Land van herkomst’ betekent het land, waarvan een persoon, die onder de bepalingen van dit Verdrag valt, onderdaan is.
(b)
De wetten en regelingen, welke op het grondgebied van de Verdragsluitende Partijen van kracht zijn en waarop dit Verdrag van toepassing is, alsmede de door de Verdragsluitende Partijen gemaakte voorbehouden, zijn onderscheidenlijk opgenomen in de Bijlagen I en II.