Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 2150/2002 betreffende afvalstoffenstatistieken
Artikel 2 Definities
Geldend
Geldend vanaf 29-12-2002
- Bronpublicatie:
25-11-2002, PbEG 2002, L 332 (uitgifte: 09-12-2002, regelingnummer: 2150/2002)
- Inwerkingtreding
29-12-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2002, PbEG 2002, L 332 (uitgifte: 09-12-2002, regelingnummer: 2150/2002)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
Voor de toepassing en in het kader van deze verordening wordt verstaan onder:
- a)
‘afvalstof’: stof of voorwerp zoals omschreven in artikel 1, onder a), van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen (9);
- b)
‘gescheiden ingezamelde afvalfracties’: huishoudelijk en soortgelijk afval dat selectief in homogene fracties is ingezameld door overheidsdiensten, organisaties zonder winstoogmerk en particuliere ondernemingen die actief zijn op het gebied van de georganiseerde inzameling van afval;
- c)
‘recycling’: hetgeen daaronder verstaan wordt in artikel 3, punt 7, van Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval 10.;
- d)
‘terugwinning’: handeling, genoemd in bijlage II B bij Richtlijn 75/442/EEG;
- e)
‘verwijdering’: handeling, genoemd in bijlage II A bij Richtlijn 75/442/EEG;
- f)
‘terugwinnings- of verwijderingsinrichting’: inrichting waarvoor een vergunning of registratie vereist is overeenkomstig artikel 9, artikel 10 of artikel 11 van Richtlijn 75/442/EEG;
- g)
‘gevaarlijk afval’: afvalstof zoals omschreven in artikel 1, lid 4, van Richtlijn 91/689/EEG van de Raad (11);
- h)
‘niet gevaarlijk afval’: afval dat niet onder de definitie van punt g) valt;
- i)
‘verbranding’: thermische behandeling van afvalstoffen in een verbrandingsinstallatie zoals omschreven in artikel 3, punt 4, of een meeverbrandingsinstallatie zoals omschreven in artikel 3, punt 5, van Richtlijn 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2000 betreffende de verbranding van afval (12);
- j)
‘stortplaats’: afvalverwijderingsterrein zoals omschreven in artikel 2, onder g), van Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen (13);
- k)
‘capaciteit van afvalverbrandingsinstallaties’: maximumcapaciteit voor de verbranding van afval in ton per jaar, of in gigajoule;
- l)
‘capaciteit van afvalrecyclinginstallaties’: maximumcapaciteit voor de recycling van afval, in ton per jaar;
- m)
‘capaciteit van stortplaatsen’: restcapaciteit (aan het einde van het referentiejaar voor de gegevens) van de stortplaats voor de verwijdering van afval in de toekomst, in kubieke meter;
- n)
‘capaciteit van andere verwijderingsinstallaties’: capaciteit van de installatie voor de verwijdering van afval, in ton per jaar.
Voetnoten
PB L 194 van 25.7.1975, blz. 39. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 96/350/EG van de Commissie (PB L 135 van 6.6.1996, blz. 32).
PB L 365 van 31.12.1994, blz. 10.
PB L 377 van 31.12.1991, blz. 20. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 94/31/EG (PB L 168 van 2.7.1994, blz. 28).
PB L 332 van 28.12.2000, blz. 91.
PB L 182 van 16.7.1999, blz. 1.