Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
Artikel 139
Geldend
Geldend vanaf 22-03-2020
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2025.
- Bronpublicatie:
18-02-2020, PbEU 2020, L 62 (uitgifte: 02-03-2020, regelingnummer: 2020/285)
- Inwerkingtreding
22-03-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-2020, PbEU 2020, L 62 (uitgifte: 02-03-2020, regelingnummer: 2020/285)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Omzetbelasting / Vrijstelling
Europees belastingrecht (V)
1.
De in artikel 138, lid 1, voorziene vrijstelling is niet van toepassing op de levering van goederen verricht door belastingplichtigen die in de lidstaat waarin de levering wordt verricht, genieten van de in artikel 284 voorziene vrijstelling voor kleine ondernemingen.
De vrijstelling is evenmin van toepassing op de goederenlevering welke wordt verricht voor belastingplichtigen of voor niet-belastingplichtige rechtspersonen wier intracommunautaire verwervingen uit hoofde van artikel 3, lid 1, niet aan de BTW zijn onderworpen.
2.
De in artikel 138, lid 2, punt b), voorziene vrijstelling is niet van toepassing op de levering van accijnsproducten door belastingplichtigen die in de lidstaat waarin de levering wordt verricht, genieten van de in artikel 284 voorziene vrijstelling voor kleine ondernemingen.
3.
De in artikel 138, lid 1, en lid 2, onder b) en c), geregelde vrijstelling is niet van toepassing op de goederenlevering welke overeenkomstig de in de artikelen 312 tot en met 325 neergelegde winstmargeregeling of de regeling inzake de verkoop op openbare veilingen aan de BTW is onderworpen.
De in artikel 138, lid 1, en lid 2, onder c), geregelde vrijstelling is niet van toepassing op de levering van gebruikte vervoermiddelen als omschreven in artikel 327, lid 3, die overeenkomstig de overgangsregeling voor gebruikte vervoermiddelen aan de BTW zijn onderworpen.