NJB 2018/2258
In geschil is of een vennootschap zich borg heeft gesteld voor de betaling van advocaatdeclaraties. Het advocatenkantoor beroept zich op een telefoongesprek met een bestuurder van de vennootschap. Het hof overweegt dat het advocatenkantoor aan dat telefoongesprek niet het vertrouwen mocht ontlenen dat de vennootschap zich borg had gesteld en dat er geen feiten en omstandigheden zijn gebleken die voor risico van de vennootschap komen en waaruit naar verkeersopvattingen schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid. Hoge Raad: 1. Vertegenwoordigingsbevoegdheid. Indien het hof ervan is uitgegaan dat de bestuurder niet bevoegd was de vennootschap te vertegenwoordigen, is zijn oordeel onjuist of onvoldoende gemotiveerd. 2. Handelen voor zichzelf of namens een ander. Indien het hof heeft geoordeeld dat de bestuurder niet namens de vennootschap heeft gehandeld, geeft zijn oordeel blijk van miskenning van de aan te leggen maatstaf of is het onvoldoende gemotiveerd
HR 30-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2217
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 november 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/05375
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2217, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1111, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑10‑2018
- Wetingang
(art. 2:130, 3:33, 3:35 BW)
Essentie
In geschil is of een vennootschap zich borg heeft gesteld voor de betaling van advocaatdeclaraties. Het advocatenkantoor beroept zich op een telefoongesprek met een bestuurder van de vennootschap. Het hof overweegt dat het advocatenkantoor aan dat telefoongesprek niet het vertrouwen mocht ontlenen dat de vennootschap zich borg had gesteld en dat er geen feiten en omstandigheden zijn gebleken die voor risico van de vennootschap komen en waaruit naar verkeersopvattingen schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid. Hoge Raad: 1. Vertegenwoordigingsbevoegdheid. Indien het hof ervan is uitgegaan dat de bestuurder niet bevoegd was de vennootschap te vertegenwoordigen, is zijn oordeel onjuist ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.