NJB 2020/1730
Strafvermindering wegens schending bij de aanhouding van verdachte van art. 3 EVRM en wegens schending van de cautieplicht uit art. 29 lid 2 Sv: niet juist is de rechtsopvatting dat een vormverzuim bestaande uit onder meer een – ernstige – schending van art. 3 EVRM door toepassing van disproportioneel geweld van opsporingsambtenaren tegen de verdachte met zodanig letsel tot gevolg dat sprake is van een vernederende en onmenselijke behandeling van de verdachte, uitsluitend kan leiden tot het rechtsgevolg strafvermindering als dit verzuim daarnaast ook meebrengt dat artikel 6 EVRM is geschonden althans dat de verdachte in zijn verdediging is geschaad. Strafvermindering als mogelijk rechtsgevolg van voldoende ernstige verzuimen als bedoeld in art. 359a Sv is immers niet beperkt tot uitsluitend die gevallen waarin deze verzuimen hebben geleid tot benadeling van de verdachte in zijn strafzaak: ook ander voldoende ernstig nadeel van de verdachte kan grond bieden voor compensatie in de vorm van strafvermindering. De Hoge Raad vermindert zelf de opgelegde straf
HR 23-06-2020, ECLI:NL:HR:2020:1092
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 juni 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien, J.C.A.M. Claassens en M.T. Boerlage
- Zaaknummer
19/03289
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1092, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑06‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:434, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑05‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑02‑2020
- Wetingang
Essentie
Strafvermindering wegens schending bij de aanhouding van verdachte van art. 3 EVRM en wegens schending van de cautieplicht uit art. 29 lid 2 Sv: niet juist is de rechtsopvatting dat een vormverzuim bestaande uit onder meer een – ernstige – schending van art. 3 EVRM door toepassing van disproportioneel geweld van opsporingsambtenaren tegen de verdachte met zodanig letsel tot gevolg dat sprake is van een vernederende en onmenselijke behandeling van de verdachte, uitsluitend kan leiden tot het rechtsgevolg strafvermindering als dit verzuim daarnaast ook meebrengt dat artikel 6 EVRM is geschonden althans dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.