Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/1204
Art. 81 lid 1 RO. Verbintenissenrecht. Rentederivaat. Bijzondere zorgplicht bank. Adviesrelatie.
HR 13-11-2020, ECLI:NL:HR:2020:1784
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 november 2020
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
19/03839
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1784, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑11‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:471, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑05‑2020
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Verbintenissenrecht. Rentederivaat. Bijzondere zorgplicht bank. Adviesrelatie.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 19/03839
Datum 13 november 2020
ARREST
In de zaak van
ARKELHOF INVESTMENT B.V., gevestigd te Arkel,
EISERES tot cassatie,
hierna: Arkelhof,
advocaat: D. Rijpma,
tegen
ING BANK N.V., gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: ING,
advocaat: J. de Bie Leuveling Tjeenk.
Conclusie
Conclusie A-G mr. M.H. Wissink:
Deze zaak gaat over twee door ING aan haar cliënt aangeboden rentederivaten (‘zero cost knock-in collars’). Het cassatiemiddel betreft de vraag of de positieve ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.