NJB 2016/207
Wettelijke handelsrente. Schadevergoeding. HR: Nu het in dit geval gaat om toewijzing van een vordering tot schadevergoeding in verband met ontbinding van een handelsovereenkomst, mist art. 6:119a BW (verplichting tot vergoeding van wettelijke handelsrente) toepassing
HR 15-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:70
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 januari 2016
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/06070
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Bijzondere onderwerpen
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:70, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑01‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2495, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑02‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑11‑2014
- Wetingang
(BW art. 6:119, 6:119a; Weens Koopverdrag art. 78)
Essentie
Wettelijke handelsrente. Schadevergoeding. HR: Nu het in dit geval gaat om toewijzing van een vordering tot schadevergoeding in verband met ontbinding van een handelsovereenkomst, mist art. 6:119a BW (verplichting tot vergoeding van wettelijke handelsrente) toepassing
Partij(en)
ILC, adv. mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk, vs. A, adv. mr. M.E. Gelpke.
Uitspraak
Feiten en procesverloop
In 2007 heeft A een rupskraan aan ILC verkocht voor € 6,8 miljoen. Nadat problemen waren ontstaan over de betaling van de koopprijs, heeft A de koopovereenkomst ontbonden. De rechtsverhouding tussen partijen wordt ingevolge een beding beheerst door het Weens Koopverdrag en, aanvullend, door nationaal ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.