Hof 's-Hertogenbosch, 20-05-2008, nr. HD 103.003.723 T1
ECLI:NL:GHSHE:2008:BQ5850
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
20-05-2008
- Zaaknummer
HD 103.003.723 T1
- LJN
BQ5850
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2008:BQ5850, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 20‑05‑2008; (Hoger beroep)
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2011:BT8469
Cassatie: ECLI:NL:HR:2011:BT8469, Bekrachtiging/bevestiging
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROE:2005:AT3448
Uitspraak 20‑05‑2008
Inhoudsindicatie
Verkoop tweedehands vrachtwagens naar Afrika
Partij(en)
rolnr. HD 103.003.723
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
sector civiel recht,
vierde kamer, van 20 mei 2008,
gewezen in de zaak van:
[X.],
wonende te [woonplaats] (België ),
appellant in principaal appel bij exploot van dagvaarding van 14 juni 2006,
geïntimeerde in incidenteel appel,
procureur: mr. J.E. Lenglet,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid C.A.B. TRUCK TRADING B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde in principaal appel bij voormeld exploot,
appellante in incidenteel appel,
procureur: mr. J.E. Benner,
op het hoger beroep tegen het door de rechtbank Roermond gewezen vonnis van 15 maart 2006 tussen appellant in principaal appel - hierna [X.] - als eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie, en geïntimeerde in principaal appel – CAB - als gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie.
1. Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 65414/HA ZA 05-39)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en naar het daaraan vooraf gaande vonnis in het incident van 30 maart 2005 alsmede naar het vonnis van 25 mei 2005.
2. Het geding in hoger beroep
in principaal appel en in incidenteel appel
2.1.
[X.] is van het vonnis van 15 maart 2006 tijdig in hoger beroep gekomen. Bij memorie van grieven heeft [X.], onder overlegging van vier producties, vier grieven aangevoerd. [X.] heeft in hoger beroep geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis van 15 maart 2006 en in conventie primair tot verklaring voor recht dat de op 10 december 2003 tussen partijen gesloten koopovereenkomst met betrekking tot de vrachtwagens met chassisnummer [chassisnummer 1.] respectievelijk [chassisnummer 2.] nietig is, althans dat deze koopovereenkomst is ontbonden, subsidiair dat het hof deze koopovereenkomst ontbindt en – zowel primair als subsidiair - CAB veroordeelt om aan [X.] te betalen EUR 37.167,56, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 20 december 2004 en tot vergoeding van schade op te maken bij staat, met veroordeling van CAB in de proceskosten van [X.] in beide instanties, en in reconventie tot niet-ontvankelijkverklaring van CAB in haar vorderingen, althans haar deze te ontzeggen, met veroordeling van CAB in de proceskosten in beide instanties.
2.2.
CAB heeft bij memorie van antwoord in het principaal appel de grieven van [X.] bestreden en bij memorie van eis in incidenteel appel twee grieven aangevoerd, waarvan één voorwaardelijk. CAB heeft in incidenteel appel geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis van 15 maart 2006 voor zover het betreft de kostenveroordeling in het incident, en tot veroordeling van [X.] in de kosten van het incident in eerste aanleg onder bekrachtiging van de overige beslissingen van de rechtbank, met veroordeling van [X.] in de kosten van deze procedure.
2.3.
[X.] heeft bij memorie van antwoord in het incidenteel appel, onder overlegging van twee producties (met de nummers 5 en 6), de grieven van CAB bestreden.
2.4.
Daarop heeft CAB een akte in principaal appel genomen, waarna [X.] een antwoordakte in principaal appel heeft genomen.
2.5.
Vervolgens hebben partijen hun zaak ter zitting van het hof van 13 maart 2008 mondeling doen bepleiten, waarbij voor [X.] het woord is gevoerd door mr. L.S. Kerkman en voor CAB door mr. F.J. van Beek, beiden aan de hand van een pleitnota die deel uitmaakt van het dossier.
2.6.
Tot slot hebben partijen de gedingstukken aan het hof overgelegd en uitspraak gevraagd.
3. De gronden van het hoger beroep
in principaal appel en in incidenteel appel
Voor de tekst van de grieven verwijst het hof naar de memorie van grieven van [X.] en naar de memorie van eis van CAB.
4. De beoordeling
4.1.
Het gaat in deze zaak om het volgende.
- a.
CAB heeft in december 2003 onder meer drie gebruikte vrachtwagens van het merk Mercedes Benz verkocht waarvan twee met de chassisnummers [chassisnummer 1.] en [chassisnummer 2.], hierna te noemen vrachtwagen [chassisnummer 1.] en vrachtwagen [chassisnummer 2.].
- b.
Een “pro forma invoice rekening nr. [rekeningnummer]” van CAB d.d. 10 december 2003 is gericht aan “Camacom, [vestigingsadres] [vestigingsplaats]” en luidt, voor zover van belang, als volgt:
- 3.
Gebruikte Vrachtwagens – Trekkers Merk MERCEDES – BENZ, Frontcab.
Chassisnummers *[chassisnummer 3.]*
Chassisnummers *[chassisnummer 1.]*
Chassisnummers *[chassisnummer 2.]*
Opbouw Oplegger Schotel 2” Duims
Gespoten in de kleuren Geel & Zwart
Met bijlevering van 1 Oplegger-trailer
Merk Pacton, chassisnummer *[chassisnummer 4.]*
Aan de met U overeengekomen Totaal prijs van € 48.500,-
Vrij van BTW i.v.m. Uitvoer-Export België
- c.
Het bedrag van EUR 48.500,- is door [X.] in een aantal deelbetalingen in januari 2004 aan CAB voldaan, deels per bank, deels contant.
- d.
Deze drie vrachtwagens zijn omstreeks half mei 2004 afgeleverd in Antwerpen en vanaf Antwerpen in opdracht en voor rekening van [X.] verscheept naar Lomé (Burkina Fasso). Daar zijn de vrachtwagens op 30 mei 2004 aangekomen en na enige tijd door [X.] in ontvangst genomen.
- e.
De uitvoerdocumenten d.d. 12 mei 2004 met betrekking tot de onderhavige vrachtwagens zijn ten name van [X.] gesteld.
- f.
[X.] heeft aan Compagnie des Expert de Maritimes du Togo (CEM Togo) opdracht gegeven een onderzoek in te stellen naar de staat van vrachtwagen [chassisnummer 1.] en vrachtwagen [chassisnummer 2.].
CEM Togo heeft op 30 juni 2004 rapport uitgebracht.
- g.
Een factuur van CAB met daarop vermeld dezelfde omschrijving en dezelfde totaalprijs als vermeld in de pro-forma factuur van CAB van 10 december 2003 is gedateerd 7 mei 2004 en gericht aan [X.].
- h.
[X.] heeft bij faxbericht van 15 juli 2004 onder meer het volgende aan CAB medegedeeld:
Faisant suite à mon fax du 14/06/04 vous informant de la non-conformité des camions que vous m’avez livrés au port de Lomé, je viens par la présente vous demander une rencontre pour le samedi 17 juillet 2004 afin de trouver une solution.
Comme vous pouvez le comprendre, malgré mon programme très chargé dans mon pays, j’ai tout fait pour venir vous rencontrer, [Z.] et vous, pour une résolution rapide du problème.
- i.
Namens [X.] heeft P. Taraore, advocaat te Brussel, bij brief van 20 september 2004 onder meer het volgende medegedeeld aan CAB:
Zoals U het weet heeft mijn cliënt gedurende het maand december 2003 drie tractoren Mercedes besteld bij uw maatschappij (één voertuig 1933, één voertuig 1935 en één voertuig 1938) voor een totaal bedrag van 45.000 €.
De chassisnummers zijn de volgende : [chassisnummer 3.], [chassisnummer 1.], [chassisnummer 2.].
Tijdens de ontvangst van boververmelde tracteurs, in juni 2004, in de Loméhaven, heeft mijn cliënt inversies van bestellingen opgemerkt.
Hij is toch akkoord gegaan met de ontvangst van één van de drie tractoren.
Het gaat om de tracteur waarvan chassisnummers [chassisnummer 3.].
De Compagnie des Expert Maritimes du Togo (CEM) had opdracht gekregen van mijn cliënt en heeft vastgesteld dat de identificatienummers die op de portieren vermeld stonden overeenstemden niet met de bestelde voertuigen. De bestellingen overeenstemden niet met wat tussen uw maatschappij en mijn cliënt werd overeengekomen.
Inderdaad, de chassisnummers [chassisnummer 1.] en [chassisnummer 2.] overeenstemmen in werkelijkheid met de chassisnummers van de Mercedes Benz 1217 en 1632 en niet met deze van de Mercedes Benz 1933 en 1935.
[...]
Uit bovenvermelde feiten blijkt dat U opzettelijk nummerplaten 1933 en 1935 heeft geplaatst op Mercedes Benz 1217 en 1632, en dat U heeft laten geloven dat de geleverde tractoren conform waren met de bestelling van mijn cliënt.
- U.
heeft dus mijn cliënt bedrogen. Deze feiten zijn een zuivere oplichting.
[...]
Door uw manoeuvres heeft mijn cliënt een belangrijke schade opgelopen :
- -
deskundigenkosten 381,79 €
- -
prijs van de twee tractoren 30.000,00 €
- -
vervoerkosten 4.200,00 €
- -
doorvoerkosten 861,06 €
- -
vliegtuigbiljet Ouagadougou-Brussel 610,68 €
- -
hotelkosten in Lomé 116,03 €
TOTAAL 36.169,56 €
Ik verzoek U dus, binnen de 15 dagen, om het bedrag van 36.169.56 € op mijn derdenrekening [...] te storten, alle schadevergoeding, indemnisaties of intresten uitgesloten.
Dit aangetekend schrijven met bericht van ontvangst geldt als ingebrekestelling en doet de vertragingsintresten lopen vanaf het moment van zijn ontvangst.
- j.
CAB heeft bij brief van 7 oktober 2004 onder meer het volgende geantwoord:
[...]
Dhr. [X.] heeft in december 2003, 3 vrachtwagens gezien, en deze door hemzelf en zijn 3 zonen getest en goedgekeurd en na enig onderhandelen heeft hij deze ook gekocht.
De 3 door hem gekochte vrachtwagens hebben bij ons daarna zeker nog een half jaar gestaan en Dhr. [X.] en/of zijn zonen kwamen zeker 1 keer per maand naar de door hun gekochte vrachtwagens kijken.
Door ons is nooit gesproken over de door U beweerde type’s integendeel aan ons is gevraagd door Dhr. [X.] en/of zijn zonen of het mogelijk was dat wij op de deuren van 2 van de 3 vrachtwagens de type plaatjes wilden veranderen in 1933 en 1935, dit hebben wij ook voor hen gedaan want de type plaatjes zitten erop geplakt en kunnen overal door iedereen gemaakt en/of gekocht worden.
[...]
- k.
Namens [X.] heeft mr. B. Wernik bij brief van 10 december 2004 gericht aan CAB de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden en aanspraak gemaakt op terugbetaling van de koopsom en op betaling van schadevergoeding.
- l.
Bij faxbericht van 10 december 2004 heeft CAB zich in reactie op de brief van 10 december 2004 op het standpunt gesteld dat [X.] op 10 december 2003 die vrachtwagens heeft gekocht waarvan de chassisnummers op de aan hem meegegeven pro-forma factuur stonden vermeld.
4.2.
[X.] heeft CAB in eerste aanleg gedagvaard en gevorderd dat de rechtbank
primair:
- A.
voor recht verklaart dat de tussen partijen op 10 december 2003 gesloten koopovereenkomst met betrekking tot de twee vrachtwagens (trekkers) nietig is op grond van bedrog, alsmede CAB veroordeelt tot het betalen van EUR 37.167,56, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 december 2004 en tot het betalen van schadevergoeding, nader op te maken bij staat;
subsidiair:
- B.
zo nodig ontbonden verklaart de tussen partijen gesloten koopovereenkomst van 10 december 2003 met betrekking tot twee vrachtwagens (trekkers);
alsmede CAB veroordeelt tot het betalen van EUR 37.167,56, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 december 2004 en tot het betalen van schadevergoeding, nader op te maken bij staat;
zowel primair als subsidiair:
- C.
CAB veroordeelt in de kosten van het geding,
alles uitvoerbaar bij voorraad.
4.3.
[X.] heeft aan zijn vorderingen de volgende stellingen ten grondslag gelegd. [X.] is in 2003 benaderd door een zekere [Y.], een autohandelaar die in [woonplaats] woont. [Y.] zou [X.] hebben gevraagd voor hem in Europa te zoeken naar drie vrachtwagens Mercedes Benz, twee van het type 1933 en één van het type 1935. [X.] beroept zich op dit punt op een brief van 10 november 2003 van [Y.] gericht aan [X.]. [X.] kwam via een zekere [Z.], die volgens [X.] potentiële kopers binnenhaalt voor CAB, in contact met CAB. [X.] heeft van CAB drie gebruikte vrachtwagens besteld overeenkomstig de brief van [Y.] die [X.] aan CAB heeft getoond. [X.] en CAB zijn het eens geworden over één prijs voor de drie vrachtwagens namelijk EUR 15.000,- per stuk. De vrachtwagens zijn vanaf Antwerpen verscheept. Bij aankomst van de vrachtwagens in Lomé constateerde [X.] gebreken aan de vrachtwagens. Bovendien rees bij hem het vermoeden dat de vrachtwagen [chassisnummer 1.] en vrachtwagen [chassisnummer 2.] niet de vrachtwagens waren die hij had besteld. Hij zou twee vrachtwagens van het type 1933 en 1935 geleverd krijgen en CAB heeft aan [X.] geleverd de types 1217 en 1632. De op de types 1217 en 1632 aangebrachte typeplaatjes 1933 en 1935 waren door CAB vervalst. [X.] baseert zijn vordering primair op bedrog en subsidiair op non-conformiteit.
4.4.
CAB heeft bij incidentele conclusie tot zekerheidstelling voor proceskosten gevorderd [X.] te veroordelen tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten en schadevergoeding waartoe hij veroordeeld kan worden, met veroordeling van [X.] in de kosten van het incident. De rechtbank heeft bij vonnis in het incident van 30 maart 2005 de incidentele vordering afgewezen en de beslissing omtrent de proceskosten van het incident aangehouden tot de eindbeslissing in de hoofdzaak.
4.5.
CAB heeft, indien en voor zover CAB in conventie geheel of gedeeltelijk veroordeeld wordt tot het primair of het subsidiair door [X.] gevorderde, gevorderd [X.] te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van het te wijzen vonnis de trucks met chassisnummers [chassisnummer 1.] en [chassisnummer 2.], in de staat waarin deze door CAB zijn afgeleverd, af te leveren op de plaats waar deze door CAB zijn afgeleverd en aldaar ter vrije beschikking te stellen van CAB, op straffe van verbeurte van een dwangsom, met veroordeling van [X.] in de kosten van de procedure.
4.6.
Aan haar voorwaardelijke vordering in reconventie heeft CAB de stelling ten grondslag gelegd dat [X.] er voor dient te zorgen dat de beide vrachtwagens in de haven van Antwerpen aan CAB worden terugbezorgd indien de rechtbank voor recht verklaart dat de tussen partijen gesloten koopovereenkomst is vernietigd of ontbonden dan wel deze vernietigt of ontbindt.
4.7.
De rechtbank heeft bij vonnis van 25 mei 2005 een comparitie van partijen bevolen. Deze comparitie heeft op 12 juli 2005 plaatsgehad.
4.8.
De rechtbank heeft bij vonnis van 15 maart 2006 in conventie de vorderingen van [X.] afgewezen en [X.] veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van CAB. De rechtbank is niet toegekomen aan bespreking van de voorwaardelijk ingestelde vordering in reconventie van CAB.
4.9.
Het hof overweegt als volgt. Zowel op de vordering in conventie als op de vordering in reconventie zijn de bepalingen van het Weens Koopverdrag (CISG) van toepassing, nu het gaat om een koopovereenkomst van roerende goederen tussen partijen die in verschillende staten wonen of zijn gevestigd: [X.] woont in België en CAB is gevestigd in Nederland.
4.10.
De rechtbank heeft in rechtsoverweging 2.1. van het vonnis van 15 maart 2006 onder de daar weergegeven feiten vermeld dat de koopovereenkomst onder meer een vrachtwagen betreft met het chassisnummer [chassisnummer 1.] en een vrachtwagen met het chassisnummer [chassisnummer 2.]. CAB komt in het incidenteel appel daartegen op voor zover de rechtbank zou hebben bedoeld weer te geven dat CAB en [X.] op of omstreeks 10 december 2003 een overeenkomst hebben gesloten. CAB stelt zich, onder verwijzing naar de factuur van 10 december 2003 ten name van Camacom, op het standpunt dat tussen CAB en Camacom, een bedrijf in België dat internationaal handelt in transportmiddelen, een koopovereenkomst is gesloten. Het was de bedoeling dat Camacom, de eenmanszaak van [Z.] (hierna: [Z.]), de vrachtwagens aan [X.] zou doorleveren. Dat is ook gebeurd. Op enig moment heeft contractovername tussen Camacom en [X.] plaatsgehad, waarmee CAB heeft ingestemd. [X.] stelt zich daarentegen op het standpunt dat hij contractpartij is van CAB.
4.11.
Nu [X.] zijn vorderingen baseert op een door hem met CAB gesloten koopovereenkomst van vrachtwagen [chassisnummer 1.] en vrachtwagen [chassisnummer 2.], rust de bewijslast van de stelling dat [X.] de contractpartij is van CAB, op [X.]. Het hof zal [X.] overeenkomstig zijn bewijsaanbod toelaten tot bewijslevering als hierna vermeld.
4.12.
[X.] heeft gesteld dat twee van de door CAB geleverde vrachtwagens – de vrachtwagens waar het in dit geding om gaat – van het type 1217 en 1638 zijn, namelijk vrachtwagen [chassisnummer 1.] respectievelijk vrachtwagen [chassisnummer 2.]. De rechtbank heeft in rechtsoverweging 2.1. onder de feiten met juistheid vastgesteld dat de koopovereenkomst van 10 december 2003 betreft een vrachtwagen met chassisnummer [chassisnummer 1.] en een vrachtwagen met chassisnummer [chassisnummer 2.]. Daarmee is echter nog niets vastgesteld over de vraag of partijen (ook) een bepaald type, en welk type, zijn overeengekomen. CAB erkent dat vrachtwagen [chassisnummer 1.] van het type 1217 en dat vrachtwagen [chassisnummer 2.] van het type 1632 is. Dit staat derhalve tussen partijen vast. Voor zover grief 2 van [X.] tegen rechtsoverweging 2.1. van het vonnis is gericht, wordt deze grief in zoverre verworpen.
4.13.
Met het vorenstaande staat, anders dan CAB betoogt, niet vast dat ontbinding is uitgesloten op grond van het feit dat de koper niet die vrachtwagens geleverd heeft gekregen die hij op grond van de overeenkomst mocht verwachten. [X.] stelt zich immers op het standpunt dat CAB twee vrachtwagens van een niet overeengekomen type heeft geleverd. Primair stelt [X.] dat de koopovereenkomst met betrekking tot de twee vrachtwagens tot stand is gekomen onder invloed van bedrog en subsidiair – in appel en in zoverre met vermeerdering van de grondslag van zijn eis – op dwaling. Meer subsidiair beroept [X.] zich op non-conformiteit en stelt [X.] in hoger beroep dat CAB niet heeft geleverd wat [X.] heeft gekocht doordat CAB niet aan [X.] twee vrachtwagens van het type 1933 (vrachtwagen [chassisnummer 1.]) en 1935 (vrachtwagen [chassisnummer 2.]) heeft geleverd, maar van het type 1217 respectievelijk 1632. Bovendien vertonen de geleverde vrachtwagens gebreken. Op dit punt verwijst [X.] naar het hiervoor in rechtsoverweging 4.1. onder e vermelde rapport. CAB betwist dat de vrachtwagens in ondeugdelijk staat zijn geleverd. CAB betwist voorts dat is gesproken over bepaalde typenummers en dat andere typenummers dan afgesproken zouden zijn geleverd. Volgens CAB is de koopovereenkomst enkel gesloten op basis van de chassisnummers zoals deze zijn vermeld op de aan [X.] meegegeven pro forma factuur van 10 december 2003.
4.14.
Het hof overweegt ten aanzien van de door [X.] gestelde gebreken aan de vrachtwagens als volgt. [X.] heeft uitsluitend verwezen naar het rapport van CEM Togo van 30 juni 2004. [X.] heeft niet toegelicht in welk opzicht de geleverde – gebruikte - vrachtwagens als gevolg van gebreken niet aan de overeenkomst voldeden. Dit blijkt ook niet uit dit rapport. Voor zover [X.] de primaire vordering baseert op ondeugdelijkheid van de geleverde vrachtwagens, is de vordering op deze grondslag niet toewijsbaar.
4.15.
Het hof overweegt ten aanzien van de door [X.] gestelde van de koop afwijkende typenummers als volgt. [X.] draagt de bewijslast van zijn stelling dat de koopovereenkomst met CAB inhield de levering van twee vrachtwagens type 1933 en 1935. Het hof zal [X.] overeenkomstig zijn bewijsaanbod toelaten tot bewijslevering als hierna vermeld.
4.16.
Indien [X.] dit bewijs levert, komen de volgende stellingen van CAB aan de orde: [X.] heeft de beide vrachtwagens vóór het transport een aantal malen gezien, gecontroleerd en goedgekeurd. Het is juist dat CAB afwijkende typeplaatjes heeft aangebracht op (de deuren van) vrachtwagen [chassisnummer 1.] en vrachtwagen [chassisnummer 2.], maar zij heeft dit gedaan op verzoek van [Z.] (Camacom) die namens [X.] handelde. Op dit punt verwijst CAB naar een door haar overgelegde handgeschreven en ongedateerde notitie (cva/cve, prod. 2).
4.17.
Nu op CAB de bewijslast van deze stellingen rust en zij met het overleggen van deze notitie het bewijs nog niet heeft geleverd, zal het hof CAB, overeenkomstig haar bewijsaanbod, toelaten tot het leveren van bewijs zoals hierna vermeld. Dit betekent dat [X.] geen belang meer heeft bij bespreking van grief 3, daargelaten of de rechtbank op juiste gronden heeft geoordeeld dat [X.] in het licht van het verweer van CAB zijn stellingen nader had moeten onderbouwen met schriftelijke stukken dan wel had dienen aan te geven over welke bewijsmiddelen hij beschikte.
4.18.
[X.] stelt tevens dat met CAB voor de drie vrachtwagens één prijs is afgesproken van EUR 15.000,- per vrachtwagen. Nu CAB dit betwist en op [X.] de bewijslast rust van zijn stelling, zal [X.] ook worden toegelaten tot het bewijs van deze stelling.
4.19.
Het hof zal iedere verdere beslissing, met name ten aanzien van de grieven 1, 2 en 4 in het principaal appel, aanhouden tot na de bewijslevering. Het hof houdt tevens de beslissing aan ten aanzien van de grief van CAB in incidenteel appel die is gericht tegen de kostenveroordeling in het incident.
5. De uitspraak
in het incidenteel appel en het principaal appel
het hof:
laat [X.] toe te bewijzen dat
- A.
de koopovereenkomst met betrekking tot vrachtwagen [chassisnummer 1.] en vrachtwagen [chassisnummer 2.] is gesloten tussen [X.] en CAB; en
- B.
dat [X.] met CAB is overeengekomen dat deze vrachtwagens van het type 1933 en 1935 zouden zijn;
en
- C.
dat met CAB per vrachtwagen een koopsom is afgesproken van EUR 15.000,-.
laat CAB toe te bewijzen
- A.
dat [X.] vóór het transport van vrachtwagen [chassisnummer 1.] en vrachtwagen [chassisnummer 2.] naar Antwerpen deze vrachtwagens heeft gecontroleerd en goedgekeurd;
of
- B.
feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat CAB er van uit mocht gaan dat [Z.] (Camacom) namens [X.] handelde toen hij CAB verzocht tot wijziging door CAB van de typeplaatjes van vrachtwagen [chassisnummer 1.] en vrachtwagen [chassisnummer 2.] in de typeplaatjes die behoren bij de types 1933 en 1935.
bepaalt, voor het geval partijen of één van hen bewijs door getuigen wil leveren, dat getuigen zullen worden gehoord ten overstaan van mr. Hofkes als raadsheer-commissaris, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch op een door deze te bepalen datum;
verwijst de zaak naar de rolzitting van 3 juni 2008 voor opgave van het aantal getuigen en van de verhinderdata van partijen zelf, hun raadslieden en de getuige(n) op vrijdagen in de periode van 4 tot 12 weken na de datum van dit arrest;
bepaalt dat de raadsheer-commissaris na genoemde rolzitting dag en uur van het getuigenverhoor zal vaststellen;
bepaalt dat ieder van partijen uiterlijk één week voor het verhoor aan de raadsheer-commissaris en aan de wederpartij zal toezenden het aantal en de persoon van de getuigen dat tegen deze datum zal worden opgeroepen en de volgorde waarin de getuigen zullen worden voorgebracht;
bepaalt dat de procureurs tenminste zeven dagen voor het verhoor de namen en woonplaatsen van de te horen getuigen zullen opgeven aan de wederpartij en aan de civiele griffie;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. De Groot-Van Dijken, Hofkes en Deurvorst en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van 20 mei 2008.