RI 2014/90
Bestuurdersaansprakelijkheid. Is de bestuurder van de vennootschappen aansprakelijk als de schuldeiser, anders dan was overeengekomen, geen eerste maar een tweede pandrecht heeft gekregen? (RCI Financial Services BV/X)
HR 05-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2627
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 september 2014
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
13/03116
- Conclusie
A-G mr. J. Spier
- JCDI
JCDI:ADS918991:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2627, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑09‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:377, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑05‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑10‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑06‑2013
- Wetingang
Art. 6:162 BW
Essentie
Bestuurdersaansprakelijkheid.
Is de bestuurder van de vennootschappen die als pandgever optreden aansprakelijk als de schuldeiser, anders dan was overeengekomen, geen eerste maar een tweede pandrecht heeft gekregen?
Samenvatting
Verweerder in cassatie is indirect bestuurder van een groep gefailleerde vennootschappen (‘de Vennootschappen’), die handelden in autovoertuigen. De Vennootschappen hebben aan de bank een eerste pandrecht verstrekt op hun voorraden en vorderingen. Voorts hebben de Vennootschappen aan RCI Financial Services B.V. (‘RCI’) ‘een eerste pandrecht’ (volgens de tekst van de desbetreffende mantelovereenkomsten) op de door RCI gefinancierde autovoertuigen verstrekt. Zowel de pandakte voor de bank als de pandakten ten behoeve ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.