Rb. Den Haag, 10-04-2015, nr. C/09/485156/KG ZA 15-387
ECLI:NL:RBDHA:2015:4096
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
10-04-2015
- Zaaknummer
C/09/485156/KG ZA 15-387
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Informatierecht (V)
Privacy (V)
Arbeidsrecht (V)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDHA:2015:4096, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 10‑04‑2015; (Kort geding)
- Vindplaatsen
AR 2015/700
AR-Updates.nl 2015-0364
VAAN-AR-Updates.nl 2015-0364
Uitspraak 10‑04‑2015
Inhoudsindicatie
Kort geding. De voorzieningenrechter oordeelt dat het vermelden van namen van medewerkers van een bank in een boek over de handelswijze van die bank onrechtmatig is. De bank kan zich ook niet vinden in de overige inhoud van het boek, maar zij heeft zich met haar vorderingen daar niet tegen gericht. Het oordeel van de voorzieningenrechter gaat daarom uitsluitend over de rechtmatigheid van het vermelden van de persoonsgegevens van de medewerkers. Verspreiding van het boek in de huidige versie (met namen) moet worden gestaakt en in de reeds uitgegeven boeken moet de namen onherkenbaar / onleesbaar worden gemaakt, of die boeken moeten worden vernietigd.
Partij(en)
Rechtbank den haag
Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/485156 / KG ZA 15-387
Vonnis in kort geding van 10 april 2015
in de zaak van
1. de coöperatie
Coöperatieve Rabobank Maastricht e.o. u.a.,
statutair gevestigd en kantoorhoudend te Maastricht,
2.de coöperatie
Coöperatieve Rabobank Zeeuws-Vlaanderen u.a.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Terneuzen,
in deze mede optredend als rechtsopvolger onder algemene titel van
de coöperatie Coöperatieve Rabobank Terneuzen-Sas van Gent u.a.,
die op haar beurt de rechtsopvolger onder algemene titel was van
de coöperatie Coöperatieve Rabobank Sas van Gent u.a.,
3.de coöperatie
Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank b.a.,
statutair gevestigd te Amsterdam, kantoorhoudend te Utrecht,
eiseressen,
advocaat mr. L.Ph.J. Baron van Utenhove te Den Haag,
tegen:
1. de stichting
Stichting Restschuld Eerlijk Delen,
statutair gevestigd te Rotterdam en kantoorhoudend te Den Haag
2. [A], handelend onder de naam
Nederlandse Sportliteratuur Uitgeverij, tevens handelend onder de naam
Uitgeverij Boektotaal,
wonende en zaakdoende te [woonplaats], gemeente [gemeente],
gedaagden,
advocaat mr. F.E. Boonstra te Noordwijk.
Eiseressen worden hierna aangeduid als (vrouwelijk enkelvoud) ‘Rabobank’. Gedaagde sub 1 wordt aangeduid als “Stichting RED” en gedaagde sub 2 als “Boektotaal”.
1. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 1 april 2015 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1.
Op 15 maart 2015 is het boek “De Verpanding” (hierna: het boek) aan de pers gepresenteerd. Sindsdien wordt het boek verspreid. In de colofon van het boek staat vermeld dat Stichting RED de uitgever is. Het ISBN-nummer van het boek is door of via Boektotaal aangevraagd. In het boek worden de namen vermeld van medewerkers van Rabobank en van één (inmiddels) oud-medewerker.
1.2.
De ondertitel van het boek luidt: “Kunst verdwijnt, waar Rabo verschijnt – Hoe de Rabobank op de kunst van haar klanten jaagt”. Op de achterkant van de kaft van het boek staat een samenvatting van de inhoud van het boek, die luidt:
“[B] en [C] kennen elkaar niet, maar hebben allebei een grote liefde voor kunst en ondernemerschap. In 2007 en 2008 sluiten de twee kunstverzamelaars een lening af bij de Rabobank. [C] kan hiermee een museumpand financieren. [B] gebruikt het krediet voor zijn winkel en galerie. Wanneer de ambitieuze plannen van de twee kunstliefhebbers door externe omstandigheden op een teleurstelling uitlopen, opent de Rabobank de jacht op hun kunstcollecties. De bank rommelt met pandaktes, intimideert en achtervolgt haar klanten en maakt listig gebruik van hun vertrouwen. Alles lijkt geoorloofd in de jacht op de kunstwerken.
De Verpanding is een waargebeurd verhaal over twee ondernemers die vechten tegen de macht van de bank. Zij zijn niet de enigen die deze strijd voeren. Veel mensen hebben na 2008 te maken gekregen met ingewikkelde schuldproblematiek. De Verpanding laat het menselijke gezicht zien van het gevecht voor rechtvaardigheid waarin vele onschuldige mensen ongewild terecht zijn gekomen.
De Verpanding is geschreven door [D], in opdracht van Stichting Restschuld Eerlijk Delen (R.E.D.). De stichting komt op voor mensen die door toedoen van hun bank in de problemen zijn geraakt, voornamelijk door restschulden. Wilt u de stichting steunen? Dat kan. Ga naar www.keerdebank.nl. Daar vindt u meer informatie over de zaken van [B] en [C], maar u kunt er ook uw eigen verhaal delen of doneren aan de stichting R.E.D.”
1.3.
In het boek worden de zaken van de heer [B] (hierna: [B]) en mevrouw [C] (hierna: [C]) beschreven. Zij hebben beiden een onderneming gehad, die niet levensvatbaar bleek, hetgeen in beide gevallen heeft geleid tot een bedrijfsbeëindiging. Zowel [B] als [C] hadden een krediet bij Rabobank en om de nog openstaande schulden in te lossen heeft Rabobank een beroep gedaan op aan haar verstrekte zekerheidsrechten. [B], [C] en Stichting Red vinden dat Rabobank hierbij onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht en hebben zich hierover naar Rabobank en derden (waaronder de media) uitgelaten. Ook in het boek wordt melding gemaakt van onzorgvuldig handelen door Rabobank.
1.4.
Bij brief van 16 januari 2015 aan de heer [E], bestuursvoorzitter van Rabobank (hierna: [E]), heeft de heer [F] (hierna: [F]), voorzitter van Stichting RED, het voornemen voor de publicatie van het boek bij Rabobank aangekondigd. In deze brief schrijft [F], voor zover nu relevant, het volgende:
“(…)
Meer specifiek zijn er drie uitzonderlijk opmerkelijke zaken bij mij op kantoor gekomen. Over deze zaken zal in januari of februari, mede wegens de bizarre juridiserende en starre houding van de betrokken Rabobanken een publicatie verschijnen. Twee zaken die eigenlijk neerkomen op kunstroof of pogingen om kunst op bizarre wijze te ontwaarden, zullen in boekvorm verschijnen (…).
Alles kan echter ook in rust besproken en opgelost worden.
(…) Voor de Rabobank kunnen de publicaties echter dusdanige gevolgen hebben dat het mij gepast leek om je van tevoren in te lichten. Ik nodig je dan ook graag uit voor een informeel gesprek bij mij op kantoor, (…).
Wat mij betreft zorg ik er alleen voor dat je de informatie hebt alvorens wij tot publicatie overgaan. (…)
(…)”
1.5.
Bij brief van 29 januari 2015 is namens [E] gereageerd op de brief van 16 januari 2015. Voor zover nu relevant, is als volgt bericht:
“(…)
U heeft de heer [E] uitgenodigd voor een gesprek waarbij u uw publicaties, die volgens uw brief hoe dan ook gaan plaatsvinden, wilt toelichten. In mijn ogen heeft een dergelijk gesprek met de Rabobank daardoor helaas geen toegevoegde waarde. Wij krijgen immers geen gelegenheid om de zaken die u in uw brief stelt nader te onderzoeken en/of te duiden. Dit spijt ons zeer gegeven wat u aangeeft. Om die reden zal niet op uw uitnodiging worden ingegaan.
(…)”
1.6.
Bij brief van [F], gedateerd op 27 januari 2015, ontvangen door [E] op 2 maart 2015, reageert [F] op de brief van 29 januari 2015, als volgt:
“(…)
In reactie op een eerder schrijven d.d. 16 januari 2015 ontving ik (…) een antwoord op 29 januari 2015.
Hierin staan echter enkele kleine onjuistheden. De belangrijkste is: dat onze publicaties hoe dan ook zullen plaatsvinden. Het ligt op de weg van de Rabobank om te bepalen of zij de publicaties liever wenst te stuiten door de juiste handelingen te verrichten jegens haar voormalige klanten. Hiertoe kunt u uiteraard een verzoek doen.
Mocht u van mening zijn dat het beter is voor alle partijen om zaken op een correcte wijze af te handelen, dan wordt Rabobank daartoe absoluut de mogelijkheid geboden.
(…)
Bij de brief is een manuscript van het boek meegezonden.
1.7.
Bij brief van 12 maart 2015 heeft Rabobank Stichting RED en Boektotaal verzocht, en zo nodig, gesommeerd “om alle namen van (oud-)medewerkers van de Rabobank groep vóór publicatie uit het manuscript te verwijderen en verwijderd te houden.” Aan dit verzoek/deze sommatie is geen gehoor gegeven.
1.8.
Na publicatie van het boek is op de website www.keerdebank.nl (hierna: de website) aanvullend materiaal geplaatst, waaronder een geluidsopname van een gesprek tussen [C] en een medewerker van Rabobank en een brief van [B] aan de directie van Rabobank.
2. Het geschil
2.1.
De Rabobank vordert – zakelijk weergegeven –
( a) Stichting RED en Boektotaal te gebieden om het drukken, vermenigvuldigen en op welke wijze dan ook verspreiden van de huidige inhoud van het boek, te weten: met daarin vermeld de namen van (oud-)medewerkers van Rabobank, per direct te staken en gestaakt te houden,
( b) Stichting RED en Boektotaal te gebieden om aan de advocaat van Rabobank een, voor rekening van Stichting RED en Boektotaal door een registeraccountant gecontroleerde en akkoord bevonden, opgave te doen toekomen van het totaal aantal exemplaren dat is vervaardigd van de huidige versie van het boek;
( c) Stichting RED en Boektotaal te gebieden om de elders nog aanwezige (handels)voorraden van de huidige versie van het boek terug te halen en om die voorraden en de bij henzelf nog aanwezige voorraden van de huidige versie van het boek voor eigen rekening te vernietigen of te doen vernietigen, zulks onder, voor rekening van Stichting RED en Boektotaal door een registeraccountant gecontroleerde en akkoord bevonden, schriftelijke opgave van de vernietigde aantallen aan de advocaat van Rabobank;
( d) Stichting RED en Boektotaal te gebieden om per direct, centraal op de homepage van de website en zonder verdere toevoegingen, in een zowel qua formaat als stijl als contrast goed leesbaar lettertype, de volgende tekst op te nemen:
“Op last van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag melden Stichting RED en uitgeverij Boektotaal u het volgende. Op 15 maart 2015 hebben wij een boek op de markt gebracht genaamd “De Verpanding”. In de eerst gepubliceerde versie worden ten onrechte de namen genoemd van (oud-)medewerkers van Rabobank. Wij verzoeken u daarom het boek aan ons terug te zenden. Vanzelfsprekend krijgt u van ons het volledige aankoopbedrag terug.”
en deze tekst op voornoemde wijze daar gepubliceerd te houden gedurende een periode van ten minste zes weken;
( e) Stichting RED en Boektotaal te verbieden op welke wijze dan ook, en via welk medium dan ook, de bovenstaande websitetekst van commentaar te voorzien;
( f) Stichting RED en Boektotaal te gebieden om de teruggezonden exemplaren van de huidige versie van het boek voor eigen rekening te vernietigen of doen vernietigen, onder, voor rekening van Stichting RED en Boektotaal door een registeraccountant gecontroleerde en akkoord bevonden, schriftelijke opgave van de vernietigde aantallen aan de advocaat van Rabobank, welke opgave dient te geschieden binnen zeven weken na betekening van dit vonnis;
( g) Stichting RED en Boektotaal te gebieden om de geluidsopname van het gesprek van [C] en de brief van [B] aan de Rabobank Maastricht van 16 maart 2015 per direct te verwijderen en verwijderd te houden van de website;
alles op straffe van een dwangsom en met hoofdelijke veroordeling van Stichting RED en Boektotaal in de kosten van deze procedure, inclusief de nakosten.
2.2.
Daartoe voert Rabobank onder meer het volgende aan. Het boek is een tendentieuze, onvolledige en onjuiste beschrijving van de zaak van [B] en de zaak van [C]. Rabobank wil geen algeheel verbod op het boek en is er niet op uit om haar criticasters het zwijgen op te leggen. Stichting RED en Boektotaal handelen echter onrechtmatig ten opzichte van de (oud-)medewerkers van Rabobank van wie de namen in het boek worden vermeld. Die namen worden opgevoerd zonder voorafgaande toestemming en de (oud-)medewerkers worden – door de tendentieuze, onvolledige en onjuiste context waarin zij zijn geplaatst – beschuldigd. Rabobank komt op voor de belangen van deze mensen. Primair doet Rabobank namens haar (oud-)medewerkers een beroep op het in artikel 8 lid 1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) en artikel 10 lid 1 van de Grondwet (hierna: Gw) verwoorde recht op eerbiediging van privéleven / persoonlijke levenssfeer. Door de (oud-)medewerkers in de context van het boek met naam te noemen worden zij geraakt in hun persoonlijke levenssfeer. Zij worden zonder legitieme reden in het boek en op de website bewust in een kwaad daglicht geplaatst. Het boek gaat over de klanten van Stichting RED en hun geschil met Rabobank en om dat geschil te beschrijven had, zonder afbreuk te doen aan de verhaallijn van het boek, kunnen worden volstaan met geanonimiseerde aanduidingen. Ook het aanvullend materiaal op de website had zonder afbreuk te doen aan inhoud geanonimiseerd gepubliceerd kunnen worden. Rabobank doet voorts een beroep op artikel 8 van de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) en artikel 261 lid 1 en 2 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
2.3.
Stichting RED en Boektotaal voeren gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3. De beoordeling van het geschil
Ontvankelijkheid
3.1.
Stichting RED en Boektotaal stellen allereerst dat Rabobank niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat Rabobank zelf geen bezwaar heeft tegen de inhoud van het boek, maar slechts aanvoert dat de goede naam van haar medewerkers is aangetast. Dit wordt door Stichting RED en Boektotaal betwist en de betreffende medewerkers zelf hebben geen enkel bezwaar geuit en hebben niets van zich laten horen.
3.2.
Stichting RED en Boektotaal kunnen in dit verweer niet worden gevolgd. Ter zitting is door een werknemer van Rabobank een verklaring voorgelezen. Volgens de onweersproken stelling heeft de betreffende medewerker in de afgelopen periode contact onderhouden met alle betrokken (oud-)medewerkers en heeft hij deze verklaring namens alle betrokken (oud-) medewerkers voorgedragen. Uit de verklaring volgt dat er bij de betrokken (oud-) medewerkers sprake is van boosheid en gegriefdheid en zij doen een dringend beroep op de voorzieningenrechter om alle namen, en de heimelijk gemaakte geluidsfragmenten, te laten verwijderen uit het boek en van de website. Reeds hierom kan de stelling dat de betreffende medewerkers er geen bezwaar tegen hebben dat hun namen worden genoemd geen stand houden. De omstandigheid dat de betrokken medewerkers niet zelf als eisers in dit kort geding optreden, leidt niet tot niet-ontvankelijkheid van Rabobank. De betreffende medewerkers hebben werkzaamheden in hoedanigheid van werknemer van Rabobank uitgevoerd. Zij worden ook in die hoedanigheid in het boek genoemd. Onder die omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat Rabobank als werkgever een procedure aanhangig kan maken om voor de belangen van haar (oud-)werknemers – die, volgens de stellingen van Rabobank, vanwege hun werkzaamheden voor Rabobank in die belangen worden geschaad – op te komen. Hierbij speelt bovendien dat door de (oud-) medewerkers niet zelf als eisers te laten optreden in deze procedure voorkomen wordt – hetgeen door Rabobank gezien haar vorderingen wenselijk wordt geacht – dat die (oud-) medewerkers met hun privégegevens publiekelijk in de aandacht (kunnen) komen. Rabobank zal dan ook worden ontvangen in haar vorderingen.
Inhoudelijke beoordeling
3.3.
De voorzieningenrechter merkt op dat Rabobank uitsluitend bezwaar heeft tegen de vermelding van persoonsgegevens van (oud-)medewerkers in het boek en op de website. Hoewel Rabobank zich ook niet kan de vinden in de overige inhoud van het boek, zijn geen van haar vorderingen daarop gericht en kan een oordeel van de voorzieningenrechter over de inhoud van het boek – voor zover niet noodzakelijk voor de beoordeling van de voorliggende vorderingen – achterwege blijven.
3.4.
Het gaat in deze zaak om een botsing van in beginsel gelijkwaardige fundamentele rechten: het recht op vrijheid van meningsuiting van Stichting RED en Boektotaal, als gewaarborgd in artikel 7 Gw en artikel 10 EVRM, en het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de (oud-)medewerkers van Rabobank, neergelegd in artikel 10 Gw en artikel 8 EVRM. Stichting RED en Boektotaal hebben het recht zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend uit te laten over misstanden die de samenleving raken. Rabobank, althans haar (oud)-medewerkers, heeft (hebben) het recht niet lichtvaardig te worden blootgesteld aan voor hen ongewenste publiciteit omtrent privégegevens. Het antwoord op de vraag welke van deze beide rechten in het onderhavige geval zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle omstandigheden van het geval. Bij deze afweging geldt niet als uitgangspunt dat aan één van genoemde rechten voorrang toekomt. De toetsing dient in één keer te geschieden, waarbij het oordeel dat een van beide rechten, gelet op alle terzake dienende omstandigheden, zwaarder weegt dan het andere recht, meebrengt dat de inbreuk op het andere recht voldoet aan de noodzakelijksheidstoets van artikel 10 lid 2 EVRM, dan wel artikel 8 lid 2 EVRM.
3.5.
Stichting RED en Boektotaal hebben bepleit dat aan het adres van de in het boek genoemde personen geen beschuldigingen worden geuit, maar dat zij op een functionele wijze worden genoemd als gesprekpartners. In deze stelling kunnen zij niet worden gevolgd. Tussen partijen is niet in geschil dat in het boek beschuldigingen worden geuit aan het adres van Rabobank over de wijze waarop zij met de zaken van [B] en [C] is omgegaan. Los van de vraag of die beschuldigingen feitelijk juist zijn – hetgeen tussen partijen uitdrukkelijk wel in geschil is – geldt dat de medewerkers in deze voor Rabobank negatieve context worden genoemd. Daarmee worden zij – als werknemers van Rabobank en uitvoerders van het beleid van Rabobank – zelf ook in een kwaad daglicht gesteld. Met Rabobank is de voorzieningenrechter van oordeel dat zij aldus in hun persoonlijke levenssfeer worden geraakt, nog daargelaten de vraag of dat niet reeds het geval is door uitsluitend het noemen van de namen van de betreffende (oud-) medewerkers zonder hun toestemming.
3.6.
De vraag die vervolgens beantwoord moet worden is of het belang van Stichting RED en Boektotaal bij publicatie zwaarder moet wegen dan het belang van de (oud-) medewerkers van Rabobank bij eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer. Stichting RED en Boektotaal stellen in dit verband dat zij een zo waarheidsgetrouw mogelijk beeld hebben willen geven van de gebeurtennissen, hetgeen alleen kan als de namen worden genoemd. In deze stelling kunnen zij niet worden gevolgd. Zonder nadere toelichting, die achterwege is gebleven, valt niet in te zien dat een – volgens Stichting RED en Boektotaal – waarheidsgetrouw beeld niet kan worden gegeven indien in plaats van namen van concrete medewerkers wordt verwezen naar “een medewerker” of indien gebruik wordt gemaakt (en ook wordt gemeld dat dat gebeurt) van gefingeerde namen.
3.7.
Voorts is, volgens Stichting RED en Boektotaal, publicatie van de namen gerechtvaardigd omdat zij misstanden in de samenleving, meer in het bijzonder de financiële wereld, aan de orde willen stellen, dat de betreffende medewerkers de bankierseed hebben afgelegd (waarin onder meer wordt toegezegd dat het belang van de klant centraal moet staan), dat in het boek wordt getoetst in hoeverre die eed is nageleefd en dat individuele medewerkers moeten kunnen worden aangesproken op de morele aspecten van hun dagelijks werk. Ook hieruit vloeit geen belang bij het noemen van de namen voort, nu dit alles evenzeer aan de kaak kan worden gesteld zonder de namen van de betreffende medewerkers te noemen. Dit geldt te meer omdat de betrokken medewerkers hebben gehandeld in de uitoefening van hun functie bij Rabobank, gesteld noch gebleken is dat zij daarbij niet hebben gehandeld overeenkomstig het beleid van Rabobank, zij (anders dan bijvoorbeeld de bestuursvoorzitter) geen functie uitoefenen waarmee zij – onder normale omstandigheden – in de publiciteit komen en zij ook zelf geen publiciteit hebben gezocht. De voorzieningenrechter is van oordeel dat werknemers er onder die omstandigheden in beginsel van uit moeten kunnen gaan dat zij hun werkzaamheden kunnen uitoefenen zonder dat zij met betrekking tot die werkzaamheden zonder expliciete toestemming in de media bij naam en toenaam worden genoemd. Voor zover Stichting RED en Boektotaal individuele medewerkers wensen aan te spreken op – volgens hun – onrechtmatig en – naar de voorzieningenrechter begrijpt – mogelijk strafrechtelijk verwijtbaar handelen kunnen zij daartoe andere wegen bewandelen.
3.8.
Uit het voorstaande volgt dat de voorzieningenrechter van oordeel is dat Stichting RED en Boektotaal niet aannemelijk hebben gemaakt dat een gerechtvaardigd belang bestaat bij de vermelding van persoonsgegevens van (oud-)medewerkers van Rabobank in het boek en op de website. Het belang van die (oud-)medewerkers om hun persoonlijke levenssfeer te beschermen dient dan ook te prevaleren en daarmee is publicatie van de persoonsgegevens onrechtmatig. Dit geldt, volledigheidshalve, ook voor de publicatie van het telefoongesprek op de website, nu – zoals Rabobank terecht stelt – publicatie van een stem ook publicatie van een persoonsgegeven betreft. De omstandigheid dat Rabobank niet is ingegaan op verzoeken van de schrijfster om informatie te geven over de visie van Rabobank op de in het boek omschreven zaken maakt voorstaande niet anders. Nog daargelaten dat in het verzoek van de schrijfster niet reeds kenbaar is gemaakt dat persoonsgegevens in het boek zouden worden opgenomen en dat het verzoek om mee te werken niet gericht is geweest aan de genoemde (oud-)medewerkers, kan aan het niet willen meewerken van Rabobank aan het boek geen rechtvaardiging worden ontleend aan het opnemen van die persoonsgegevens. Ook de omstandigheid dat Rabobank zelf ook – volgens Stichting RED en Boektotaal: heimelijk – een telefoongesprek met [F] heeft opgenomen leidt niet tot een ander oordeel, reeds omdat Rabobank niet is overgegaan tot openbaarmaking van dat gesprek, behoudens in het kader van haar verweer in onderhavige procedure.
3.9.
De vorderingen van Rabobank zullen op na te melden wijze worden toegewezen. Daarbij zal ten aanzien van het gevorderde onder (c) in redelijkheid een termijn van twee weken worden gegund en ten aanzien van het gevorderde onder (d) een termijn van vierentwintig uur na betekening. De vorderingen zullen zowel ten aanzien van Stichting RED en Boektotaal worden toegewezen. Weliswaar staat Boektotaal niet als uitgever in de colofon van het boek vermeld, dat laat onverlet dat zij als uitgever aan de uitgave van het boek heeft meegewerkt, in elk geval door middel van het verstrekken van een ISBN-nummer. Tegen de stelling van Rabobank dat Stichting RED en Boektotaal beiden (eind)verantwoordelijk zijn voor de onrechtmatige uitingen in het boek en op de website is geen inhoudelijk verweer gevoerd.
3.10.
Oplegging van dwangsommen, als stimulans tot nakoming van de te geven beslissing, is aangewezen. De op te leggen dwangsommen zullen worden gematigd en gemaximeerd. Anders dan gevorderd zal niet worden bepaald dat de dwangsommen onmiddellijk opeisbaar zijn, nu uit de wet voortvloeit dat een dwangsom eerst na betekening van het vonnis opeisbaar kan zijn. Voorts zal er worden bepaald dat de op te leggen dwangsom vatbaar is voor matiging door de rechter, voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, mede in aanmerking genomen de mate waarin aan de veroordeling is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid daarvan.
3.11.
Stichting RED en Boektotaal zullen als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
- gebiedt Stichting RED en Boektotaal om het drukken, vermenigvuldigen en op welke wijze dan ook verspreiden van de huidige inhoud van het boek “De Verpanding”, te weten: met daarin vermeld de namen van (oud-)medewerkers van Rabobank per direct te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van een hoofdelijk te innen dwangsom van € 5.000,= per overtreding, tot een maximum van € 50.000,=;
- gebiedt Stichting RED en Boektotaal om binnen een week na betekening van dit vonnis een opgave te doen toekomen aan de advocaat van Rabobank van het totaal aantal exemplaren dat is vervaardigd van de huidige versie van het boek “De Verpanding”, welke opgave voor rekening van Stichting RED en Boektotaal dient te zijn gecontroleerd en akkoord bevonden door een te goeder naam bekend staande registeraccountant, zulks op straffe van een hoofdelijk te innen dwangsom van € 1.000,= per dag of dagdeel dat Stichting RED of Boektotaal hieraan niet of niet volledig hebben voldaan, tot een maximum van € 25.000,=;
- gebiedt Stichting RED en Boektotaal om in de bij hen nog aanwezige voorraden van de huidige versie van het boek “De Verpanding” binnen twee weken na betekening van dit vonnis de namen van de (oud-)medewerkers van Rabobank onherkenbaar, althans onleesbaar te maken, dan wel – naar eigen keuze van Stichting RED en Boektotaal – die boeken te vernietigen of doen vernietigen, zulks onder schriftelijke opgave van de aantallen waarin de namen onherkenbaar / onleesbaar zijn gemaakt, althans de vernietigde aantallen, welke opgave dient te zijn gecontroleerd en akkoord bevonden door een te goeder naam bekend staande registeraccountant, alles voor rekening van Stichting RED en Boektotaal, alles op straffe van een hoofdelijk te innen dwangsom van € 1.000,= per dag of dagdeel dat Stichting RED en Boektotaal hier niet, of niet volledig aan hebben voldaan, tot een maximum van € 25.000,=;
- gebiedt Stichting RED en Boektotaal om de elders nog aanwezige (handels)voorraden van de huidige versie van het boek “De Verpanding” binnen twee weken na betekening van dit vonnis terug te halen en daarin de namen van de (oud-)medewerkers van Rabobank onherkenbaar, althans onleesbaar te maken, dan wel – naar eigen keuze van Stichting RED en Boektotaal – die boeken te vernietigen of doen vernietigen, zulk onder schriftelijke opgave van de aantallen waarin de namen onherkenbaar / onleesbaar zijn gemaakt, althans de vernietigde aantallen, welke opgave dient te zijn gecontroleerd en akkoord bevonden door een te goeder naam bekend staande registeraccountant, alles voor rekening van Stichting RED en Boektotaal, alles op straffe van een hoofdelijk te innen dwangsom van € 1.000,= per dag of dagdeel dat Stichting RED en Boektotaal hier niet, of niet volledig aan hebben voldaan, tot een maximum van € 25.000,=;
- gebiedt Stichting RED en Boektotaal om binnen vierentwintig uur na betekening van dit vonnis, centraal op de homepage van de website www.keerdebank.nl en zonder verdere toevoegingen, in een zowel qua formaat als qua contrast goed leesbaar lettertype de volgende tekst op te nemen:
“Op last van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag melden Stichting RED en uitgeverij Boektotaal u het volgende. Op 15 maart 2015 hebben wij een boek op de markt gebracht genaamd “De Verpanding”. In de eerst gepubliceerde versie worden ten onrechte de namen genoemd van (oud-)medewerkers van Rabobank. Wij verzoeken u daarom het boek aan ons terug te zenden. Vanzelfsprekend krijgt u van ons het volledige aankoopbedrag terug.”
en deze tekst op voornoemde wijze daarop gepubliceerd te houden gedurende een periode van ten minste zes weken, en verbiedt Stichting RED en Boektotaal op welke wijze dan ook, en via welk medium dan ook, de bovenstaande websitetekst van commentaar te voorzien, alles op straffe van een hoofdelijk te innen dwangsom van € 1.000,= per dag dat Stichting RED en Boektotaal hier niet of niet volledig aan voldoen, tot een maximum van € 25.000,=;
- gebiedt Stichting RED en Boektotaal om in de teruggezonden exemplaren van de huidige versie van het boek “De Verpanding” de namen van de (oud-)medewerkers van Rabobank onherkenbaar, althans onleesbaar te maken, dan wel – naar eigen keuze van Stichting RED en Boektotaal – die boeken te vernietigen of doen vernietigen, zulk onder schriftelijke opgave van de aantallen waarin de namen onherkenbaar / onleesbaar zijn gemaakt, althans de vernietigde aantallen, welke opgave dient te gebeuren binnen zeven weken na betekening van dit vonnis en dient te zijn gecontroleerd en akkoord bevonden door een te goeder naam bekend staande registeraccountant, alles voor rekening van Stichting RED en Boektotaal, alles op straffe van een hoofdelijk te innen dwangsom van € 1.000,= per dag of dagdeel dat Stichting RED en Boektotaal hier niet, of niet volledig aan hebben voldaan, tot een maximum van € 25.000,=;
- gebiedt Stichting RED en Boektotaal om de geluidsopname van het gesprek van [C] binnen één dag na de datum van dit vonnis te verwijderen en verwijderd houden van de aan het boek “De Verpanding” gekoppelde website www.keerdebank.nl, op straffe van een hoofdelijk te betalen dwangsom van € 1.000,= per dag of dagdeel dat Stichting RED en Boektotaal hier niet of niet volledig aan voldoen, tot een maximum van € 25.000,=;
- gebiedt Stichting RED en Boektotaal om de brief van [B], in de huidige versie, met vermelding van de naam van een (oud-)medewerker van Rabobank, aan Rabobank Maastricht van 16 maart 2015 per direct te verwijderen en verwijderd te houden van de aan het boek “De Verpanding” gekoppelde website www.keerdebank.nl, op straffe van een hoofdelijk te betalen dwangsom van € 1.000,= per dag of dagdeel dat Stichting RED en Boektotaal hier niet of niet volledig aan voldoen, tot een maximum van € 25.000,=;
- bepaalt dat bovenstaande dwangsommen vatbaar zijn voor matiging op de wijze zoals onder 3.10 is vermeld;
- veroordeelt Stichting RED en Boektotaal hoofdelijk in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van Rabobank begroot op € 1.509,49, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat, € 613,-- aan griffierecht en € 80,49 aan dagvaardingskosten;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2015.
idt