Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde verordening (EU) 2017/565 houdende aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn
Artikel 32 Dienstverleners in derde landen
Geldend
Geldend vanaf 20-04-2017
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 03-01-2018.
- Bronpublicatie:
25-04-2016, PbEU 2017, L 87 (uitgifte: 31-03-2017, regelingnummer: 2017/565)
- Inwerkingtreding
20-04-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-04-2016, PbEU 2017, L 87 (uitgifte: 31-03-2017, regelingnummer: 2017/565)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
(artikel 16, lid 2, en eerste alinea van artikel 16, lid 5, van Richtlijn 2014/65/EU)
1.
Naast hetgeen in artikel 31 is voorgeschreven, zorgt, indien een beleggingsonderneming taken in verband met het beheer van vermogen van cliënten uitbesteedt aan een dienstverlener in een derde land, die beleggingsonderneming ervoor dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
de dienstverlener heeft in zijn lidstaat van herkomst een vergunning of is daar geregistreerd om die dienst te verlenen en staat in dat derde land daadwerkelijk onder toezicht van een bevoegde autoriteit;
- b)
er bestaat een passende samenwerkingsovereenkomst tussen de bevoegde autoriteit van de beleggingsonderneming en de toezichthoudende autoriteit van de dienstverlener.
2.
De samenwerkingsovereenkomst waarvan sprake in punt b) van lid 1 waarborgt dat de bevoegde autoriteiten van de beleggingsonderneming ten minste in staat zijn om:
- a)
op verzoek de informatie te verkrijgen die noodzakelijk is voor het uitvoeren van hun toezichttaken krachtens Richtlijn 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 600/2014;
- b)
inzage te krijgen in alle in het betrokken derde land bewaarde documenten die relevant zijn voor de uitoefening van hun toezichttaken;
- c)
zo spoedig mogelijk informatie van de toezichthoudende autoriteit in het derde land te ontvangen voor het onderzoeken van kennelijke schendingen van de vereisten van Richtlijn 2014/65/EU en de uitvoeringsmaatregelen daarvan en Verordening (EU) nr. 600/2014;
- d)
overeenkomstig het op de toezichthoudende autoriteit van het derde land en de bevoegde autoriteiten van de EU toepasselijke nationale en internationale recht samen te werken in het kader van handhavingsacties bij schendingen van de vereisten van Richtlijn 2014/65/EU en de uitvoeringsmaatregelen daarvan en het toepasselijke nationale recht.
3.
De bevoegde autoriteiten publiceren op hun website een lijst van toezichthoudende autoriteiten in derde landen met wie zij een samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in lid 1, onder b), hebben gesloten.
De bevoegde autoriteiten actualiseren de samenwerkingsovereenkomsten die zijn gesloten vóór de datum waarop deze verordening van toepassing wordt binnen zes maanden vanaf die datum.