NJ 2021/264
Medeplegen oplichting. Bewijsvoering schiet te kort en is in strijd met onschuldpresumptie?
HR 06-07-2021, ECLI:NL:HR:2021:964
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 juli 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, M. Kuijer
- Zaaknummer
20/00291
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS287151:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:964, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑07‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:371, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑04‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑09‑2020
- Wetingang
Essentie
Medeplegen oplichting. Bewijsvoering is in strijd met onschuldpresumptie mede gebaseerd op betrokkenheid van verdachte bij samenwerkingsverband dat zich schuldig heeft gemaakt aan soortgelijke feiten, terwijl verdachte daarvan is vrijgesproken. Ook overigens schiet bewijsvoering tekort.
Samenvatting
Uit de rechtspraak van het EHRM volgt dat indien de verdachte onherroepelijk is vrijgesproken, een rechter die een beslissing neemt over de gewezen verdachte zich niet mag baseren op ‘suspicions regarding an accused’s innocence’ en dat de motivering van een rechterlijke beslissing niet ‘in substance (...) a determination of the guilt of the former accused’ mag inhouden (vgl. HR 25 september 2020, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.