RFR 2013/1
Familieprocesrecht. Mag het hof voorbijgaan aan een gewijzigd verzoek omtrent een omgangsregeling indien het is ingediend na het verweerschrift in beroep?
HR 28-09-2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9226 (Moeder/Vader)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 september 2012
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk, M.A. Loth, G. Snijders
- Zaaknummer
12/00854
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- LJN
BW9226
- Roepnaam
Moeder/Vader
- JCDI
JCDI:ADS912924:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BW9226, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑09‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BW9226, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑09‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑02‑2011
- Wetingang
BW art. 1:377e; Rv art. 130, 347, 353
Essentie
Familieprocesrecht.
Mag het hof voorbijgaan aan een gewijzigd verzoek omtrent een omgangsregeling indien het is ingediend na het verweerschrift in beroep?
Samenvatting
In 2007 werd de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en een omgangsregeling tussen vader en zoon vastgesteld. In appel verzocht de man vaststelling van een ruimere omgangsregeling tussen vader en zoon. Niet in haar verweerschrift in hoger beroep maar daarna, tijdens de mondelinge behandeling heeft de vrouw haar (toegewezen) verzoek in eerste aanleg gewijzigd en verzocht om voorlopige stopzetting van de omgangsregeling. Omdat de vrouw echter geen incidenteel appel had ingesteld en slechts in haar verweerschrift had ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.