Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 773/2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag
Artikel 17 Termijnen
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2008
- Bronpublicatie:
30-06-2008, PbEU 2008, L 171 (uitgifte: 01-07-2008, regelingnummer: 622/2008)
- Inwerkingtreding
01-07-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-06-2008, PbEU 2008, L 171 (uitgifte: 01-07-2008, regelingnummer: 622/2008)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Commissie houdt bij de vaststelling van de in artikel 3, lid 3, artikel 4, lid 3, artikel 6, lid 1, artikel 7, lid 1, artikel 10, lid 2, artikel 10 bis, leden 1, 2 en 3, en artikel 16, lid 3, bedoelde termijnen zowel rekening met de tijd die nodig is voor het opstellen van de stukken, als met het spoedeisende karakter van de zaak.
2.
De in artikel 6, lid 1, artikel 7, lid 1, en artikel 10, lid 2, bedoelde termijnen bedragen ten minste vier weken. Voor procedures ingeleid met het oog op de vaststelling van voorlopige maatregelen op grond van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1/2003, kan de termijn evenwel worden verkort tot één week.
3.
De in artikel 4, lid 3, artikel 10 bis, leden 1 en 2, en artikel 16, lid 3, bedoelde termijnen bedragen ten minste twee weken. De in artikel 3, lid 3, bedoelde termijn bedraagt ten minste twee weken, behalve voor verklaringen met het oog op een schikking, waarvoor correcties binnen één week plaatsvinden. De in artikel 10 bis, lid 3, bedoelde termijn bedraagt ten minste twee weken.
4.
In voorkomend geval en op met redenen omkleed verzoek dat vóór het verstrijken van de oorspronkelijke termijn wordt ingediend, kunnen de termijnen worden verlengd.