Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie
Artikel 98 Voorlegging van het dossier aan de Commissie met het oog op een besluit
Geldend
Geldend vanaf 18-01-2016
- Bronpublicatie:
28-07-2015, PbEU 2015, L 343 (uitgifte: 29-12-2015, regelingnummer: 2015/2446)
- Inwerkingtreding
18-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-07-2015, PbEU 2015, L 343 (uitgifte: 29-12-2015, regelingnummer: 2015/2446)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
(Artikel 116, lid 3, van het wetboek)
1.
De lidstaat stelt de betrokkene vooraf in kennis van zijn voornemen om het dossier aan de Commissie voor te leggen en geeft de betrokkene 30 dagen om een verklaring te ondertekenen dat hij kennis heeft genomen van het dossier en daaraan niets heeft toe te voegen of waarin hij alle aanvullende elementen vermeldt die naar zijn mening in het dossier moeten worden opgenomen. Als de betrokkene deze verklaring niet binnen de 30 dagen verstrekt, wordt hij geacht kennis te hebben genomen van het dossier en er niets aan toe te voegen te hebben.
2.
Wanneer een lidstaat in de in artikel 116, lid 3, van het wetboek bedoelde gevallen een dossier aan de Commissie voorlegt met het oog op een besluit, bevat het dossier ten minste het volgende:
- a)
een samenvatting van de zaak;
- b)
omstandige informatie waaruit blijkt dat aan de in artikel 119 of artikel 120 van het wetboek bedoelde voorwaarden is voldaan;
- c)
de in lid 1 bedoelde verklaring of een verklaring van de lidstaat waarin wordt bevestigd dat de betrokkene wordt geacht kennis te hebben genomen van het dossier en er niets aan toe te voegen te hebben.
3.
De Commissie bevestigt de ontvangst van het dossier aan de betrokken lidstaat zodra zij dit ontvangen heeft.
4.
De Commissie stelt alle lidstaten een afschrift van de in lid 2, onder a), bedoelde samenvatting van de zaak ter beschikking binnen vijftien dagen na de datum waarop zij het dossier ontvangen heeft.
5.
Wanneer de door de lidstaat voorgelegde informatie voor de Commissie ontoereikend is om een besluit te nemen, kan zij de lidstaat om aanvullende informatie verzoeken.
6.
De Commissie zendt het dossier aan de lidstaat terug en de zaak wordt geacht nooit aan haar te zijn voorgelegd in elk van de volgende gevallen:
- a)
het dossier is duidelijk onvolledig aangezien het geen enkel element bevat dat een onderzoek door de Commissie rechtvaardigt;
- b)
het dossier had op grond van artikel 116, lid 3, tweede alinea, van het wetboek niet mogen worden voorgelegd aan de Commissie;
- c)
de lidstaat heeft de Commissie nieuwe informatie verstrekt die de feitelijke inhoud of de juridische beoordeling van de zaak ingrijpend kan wijzigen, terwijl de Commissie zich nog op het dossier beraadt.