NJ 1932, p. 1197
Openbare schennis der eerbaarheid. Opzettelijk oneerbaar. Bewijs.
HR 02-05-1932, ECLI:NL:HR:1932:11, m.nt. Prof. Mr. W.P.J. Pompe
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 mei 1932
- Magistraten
Mrs. Jhr. Feith, Taverne, de Menthon Bake, Fick en Meckmann
- Zaaknummer
[02051932/NJ_1932,_p._1197]
- Conclusie
Mr. Wijnveldt
- Noot
Prof. Mr. W.P.J. Pompe
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS128460:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1932:11, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑05‑1932
- Wetingang
(Sr art. 239.)
Essentie
Openbare schennis der eerbaarheid. Opzettelijk oneerbaar. Bewijs.
Samenvatting
De bewijsmiddelen bevatten niets, waaruit valt af te leiden, dat verdachte „opzettelijk oneerbaar zijn ontbloote mannelijkheid heeft vertoond". Het Hof heeft, door dit toch bewezen te verklaren, zijn arrest te dien aanzien niet met redenen omkleed.
[Aldus ook Adv.-Gen. Wijnveldt, die nog opmerkt :
Hoewel het opzet alleen behoeft gericht te zijn op de daad zelve en niet behoeft te omvatten het opwekken van ergernis (H. R. 15 Maart 1915, N. J. 1915, 754), valt nog niet elke daad, al is op het opzet op de daad zelf ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.