V-N 2020/50.5
Houdstervoorvoegingsverlies volgens A-G verrekenbaar met niet-houdsterwinst dochtermaatschappij
HR (Parket) 25-08-2020, ECLI:NL:PHR:2020:740, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Parket)
- Datum
25 augustus 2020
- Zaaknummer
20/00239
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS234160:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Fiscale eenheid
Vennootschapsbelasting / Verliesverrekening
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:884, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑06‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑06‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:740, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 25‑08‑2020
- Wetingang
Essentie
A-G Wattel concludeert dat het houdstervoorvoegingsverlies van de moedermaatschappij kan worden verrekend met de niet-houdsterwinst van de bij haar oprichting gevoegde dochter.
Samenvatting
X bv heeft in 2010 een houdsterverlies geleden van € 90.115. In 2015 heeft zij C bv opgericht die direct vanaf haar oprichting is gevoegd in een fiscale eenheid voor de VPB met X bv als moedermaatschappij. In 2016 behaalt de fiscale eenheid een winst van € 16.420, bestaande uit een verlies van X bv van € 5654 en een winst van C bv van € 22.074. In 2016 kwalificeert X bv nog steeds als houdstermaatschappij. De winst van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.