Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Singapore tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 10 Dividenden
Geldend
Geldend vanaf 31-08-1971
- Bronpublicatie:
19-02-1971, Trb. 1971, 95 (uitgifte: 24-05-1971, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
31-08-1971
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-09-1971, Trb. 1971, 167 (uitgifte: 01-01-1971, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van een van de Staten aan een inwoner van de andere Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
2.
Dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van Nederland aan een inwoner van Singapore, mogen echter in Nederland overeenkomstig de Nederlandse wetgeving worden belast, maar de aldus geheven belasting mag 15 percent van het brutobedrag van de dividenden niet overschrijden. Indien de genieter van de dividenden evenwel een lichaam is waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld en dat onmiddellijk of middellijk ten minste 25 percent bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt, mag Nederland geen belasting heffen op de dividenden.
3.
Dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van Singapore aan een inwoner van Nederland, zijn vrijgesteld van elke belasting in Singapore die geheven wordt ter zake van dividenden naast de belasting die geheven wordt ter zake van de winsten van het lichaam, met dien verstande, dat dit lid in geen enkel opzicht de bepalingen van de wetgeving van Singapore aantast, op grond waarvan de belasting met betrekking tot dividend betaald door een lichaam dat inwoner is van Singapore en waarvan de belasting van Singapore is of wordt geacht te zijn ingehouden, mag worden aangepast overeenkomstig het belastingtarief dat behoort bij het aanslagjaar van Singapore dat onmiddellijk volgt op dat waarin het dividend werd betaald.
4.
De bepalingen van het tweede lid laten onverlet de belastingheffing van het lichaam ter zake van de winsten waaruit de dividenden worden betaald.
5.
De uitdrukking ‘dividenden’, zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, ‘mining shares’, oprichtersaandelen of andere rechten, met uitzondering van schuldvorderingen, die aanspraak geven op een aandeel in de winst, alsmede inkomsten uit andere vennootschappelijke rechten die door de belastingwetgeving van de Staat waarvan het lichaam dat de uitdeling doet inwoner is, met inkomsten uit aandelen worden gelijkgesteld.
6.
De bepalingen van het eerste, tweede en derde lid zijn niet van toepassing, indien de genieter van de dividenden, die inwoner is van een van de Staten, in de andere Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, een vaste inrichting heeft en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting behoort. In een zodanig geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
7.
Indien een lichaam dat inwoner is van een van de Staten, voordelen of inkomsten verkrijgt uit de andere Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op de dividenden betaald door het lichaam aan personen die geen inwoner zijn van die andere Staat, noch de niet-uitgedeelde winst van het lichaam onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit voordelen of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.
8.
Indien het systeem van belastingheffing dat in elk van de Staten van toepassing is op de winsten en uitdelingen van lichamen, een wezenlijke wijziging ondergaat, kunnen de bevoegde autoriteiten met elkaar overleg plegen, ten einde te beslissen of het om die reden noodzakelijk is de bepalingen van het eerste, tweede en derde lid van dit artikel te wijzigen.